De Nederlandse Bank
DNB publiceert Statistisch Bulletin juni 2009
Persbericht
Datum 24 juni 2009
In dit nummer: Internationale vorderingen Nederlandse banken
afgenomen, De invloed van securitisaties op de statistieken van
kredietverlening, Toegenomen gevoeligheid pensioenfondsen voor
beleggingen in buitenland, Hoe meet DNB dat het buitenland voor bijna
EUR 1400 miljard Nederlandse effecten bezit?
Internationale vorderingen Nederlandse banken afgenomen
De vorderingen van Nederlandse banken op het buitenland zijn onder
invloed van de financiële crisis en de splitsing van ABN AMRO in 2007
en 2008 met ongeveer 25% afgenomen. ABN AMRO nog meegerekend deed het
grootste deel van die daling zich voor bij Nederlandse (hoofd)kantoren
en de rest bij lokale, buitenlandse vestigingen. De vorderingen van de
Nederlandse bankensector zijn het hardst gedaald op het VK en de VS,
twee landen met een grote financiële sector, waar de gevolgen van het
afgenomen vertrouwen tussen banken het eerst zichtbaar werden. De
vorderingen op sommige landen zijn per saldo nog toegenomen, maar ook
daar is inmiddels een kentering opgetreden door de doorwerking van de
financiële crisis op de reële economie in deze landen.
De invloed van securitisaties op de statistieken van kredietverlening
Het securitiseren, dat wil zeggen bundelen en verkopen van hypotheken
en andere activa, is in enkele jaren tijd uitgegroeid tot een
belangrijk financieel fenomeen. Voor de groei van de kredietverlening
door Nederlandse banken dient namelijk behalve naar de balans van de
banken zelf ook te worden gekeken naar die van de zogeheten Special
Purpose Vehicles. Dat zijn instellingen die ze oprichten om er
hypotheken en andere activa aan over te dragen. Die tellen dan niet
meer mee in het bedrag dat banken bij een gegeven eigen vermogen
maximaal mogen uitlenen, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe
kredietverlening. Eind 2008 stond op de balans van SPV's een bedrag
van EUR 250 miljard aan overgenomen kredieten. Door de sterke toename
in de laatste jaren van dit zogeheten securitiseren van vooral
hypotheken was eind 2008 op de balans van de banken zelf nog slechts
de helft zichtbaar van de totale groei in de kredietverlening sinds
2000. Op haar website heeft DNB daarom nieuwe tabellen gepubliceerd
waarin de groeicijfers zijn gecorrigeerd voor securitisaties.
Toegenomen gevoeligheid pensioenfondsen voor beleggingen in buitenland
De liberalisering en deregulering van de kapitaalmarkten in de jaren
tachtig en negentig van de vorige eeuw hebben, in combinatie met de
vooruitgang in de informatietechnologie, een impuls gegeven aan een
sterke internationalisering van het kapitaalverkeer, de internationale
samenhang van financiële markten en de creatie van geavanceerde
financiële producten. In toenemende mate hebben partijen uit de
financiële sector dan ook grensoverschrijdende vorderingen en
verplichtingen opgebouwd. Dit geldt ook voor pensioenfondsen, althans
voor hun beleggingen. Eind 2008 bedroegen de beleggingen van
pensioenfondsen bijna EUR 700 miljard en daarvan betrof drie kwart
buitenlandse vermogenstitels. Tegenover deze vorderingen staan de
verplichtingen van pensioenfondsen, maar die bestaan nog altijd
vrijwel volledig uit toekomstige, op de AOW aanvullende
pensioenuitkeringen aan Nederlandse gepensioneerden. Wel worden
momenteel ook voor buitenlandse pensioenspaarders mogelijkheden
ontwikkeld om bij Nederlandse pensioenfondsen een pensioen op te
bouwen.
Hoe meet DNB dat het buitenland voor bijna EUR 1400 miljard Nederlandse
effecten bezit?
Een groot deel van de effecten die Nederlandse bedrijven, banken en de
overheid hebben uitgegeven is in handen van buitenlandse beleggers.
Eind 2008 bezaten zij voor EUR 1.359 miljard Nederlandse effecten
(zowel aandelen als schuldpapier). Een zeer groot deel van de
Nederlandse effecten wordt in het buitenland uitgegeven, zo is bekend
uit informatie van de Nederlandse emittenten. Welk deel buitenlandse
beleggers daarvan bezitten wordt bepaald door er van af te trekken het
binnenlandse bezit dat aan DNB wordt gerapporteerd door Nederlandse
beleggers en bewaarbedrijven. Sinds het einde van de jaren '80 van de
vorige eeuw is het aandeel van het effectenverkeer in de totale
financiële verplichtingen aan het buitenland sterk gestegen. In 1986
bedroeg het aandeel van effecten nog 30 procent. In 2008 was dat
gestegen tot 38 procent. Ten behoeve van een juiste interpretatie van
dergelijke cijfers gaat het Statistisch Bulletin ditmaal in op het
meten van het effectenverkeer en op een aantal definities en
begrippen, omdat die in de betalingsbalansstatistiek soms significant
kunnen afwijken van die in de 'markt'.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Tobias Oudejans
(tel. 020-5243100, 0652496961) en Herman Lutke Schipholt (020-5242712,
0652496900).