Kamerbrief inzake verlenging en verkleining van de Nederlandse bijdrage aan
de Navo Trainingsmissie - Irak
26-06-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij informeren wij u langs de lijnen van het Toetsingskader 2001,
over het besluit van de regering om de Nederlandse militaire bijdrage
(7 militairen) aan de NAVO-trainingsmissie in Irak ("NTM-I") per medio
augustus 2009 om te zetten in een bijdrage ten behoeve van de
omvorming van de missie (5 militairen) tot en met december 2009.
Kern van het besluit
De regering heeft besloten de Nederlandse militaire bijdrage aan de
NAVO-trainingsmissie om te zetten in een bijdrage om de missie te
ondersteunen bij de eventuele omvorming voor een periode van ruim vier
maanden tot en met december 2009. Deze bijdrage zal uit 5
staffunctionarissen bestaan.
Gronden voor deelname
De NAVO-trainingsmissie draagt bij aan de opbouw van de Iraakse
veiligheidssector. Ondanks moeilijke omstandigheden verloopt de missie
grotendeels volgens schema. Zoals ook besproken tijdens het Algemeen
Overleg met uw Kamer op 1 juli 2008 over de verlenging van de
NAVO-trainingsmissie tot medio augustus, verandert de missie
geleidelijk van karakter. Het oorspronkelijk mandaat van de missie
bestond uit het doorlopen van 4 fases. Fase één betrof het in kaart
brengen van benodigde activiteiten van de missie. In fase twee werd
begonnen met de uitvoering van de activiteiten door stapsgewijs
verschillende opleidingsinstituten op te richten. In fase drie wordt
de verantwoordelijkheid voor de trainingsactiviteiten geleidelijk
overgedragen aan de Iraakse autoriteiten. In de vierde fase zal deze
overdracht zijn voltooid. De missie bevindt zich thans op de overgang
van fase drie naar vier. In de huidige planning zal de missie eind
2009 haar oorspronkelijke doelen hebben bereikt. De Iraakse
autoriteiten hebben aangegeven zeer tevreden te zijn over de bijdrage
die de missie levert bij de opbouw van de Iraakse
veiligheidsstructuren.
Daarnaast is de missie in 2007 begonnen met het verzorgen van
gendarmerie trainingen. Deze trainingen hoorden niet tot het
oorspronkelijke doel van de missie maar worden niettemin bijzonder
gewaardeerd door de Iraakse autoriteiten.
Nu de doelen van de missie bijna zijn voltooid, zijn de zeven
Nederlandse functionarissen niet langer allen in Irak nodig en kunnen
drie militairen worden teruggetrokken. Het betreft functionarissen die
in operationele zin met trainingsactiviteiten zijn belast. De regering
is van oordeel dat Nederland met voortzetting van vier staffuncties
adequaat kan bijdragen aan de voltooiing van de slotfase van de missie
in zijn huidige vorm en omvorming van de missie voor de volgende fase.
In deze fase zal de missie mogelijk een andere focus krijgen, minder
militair meer civiel of juist een verbreding en verdieping van de
training voor officieren. Wel zal aan dit viertal een Senior National
Representative (SNR) worden toegevoegd om de liaisonfunctie tussen
NTM-I en Nederland te vervullen, zolang daaraan behoefte bestaat. Voor
het einde van dit jaar zal de NAVO besluiten over voortzetting van
NTM-I. Ook wordt binnen afzienbare tijd een verzoek van de Iraakse
autoriteiten verwacht over verlenging van de NAVO-missie. Op basis van
deze aspecten zal de regering in het najaar bepalen of voortgezette
deelname aan NTM-I na 31 december 2009 opportuun is. Indien de
regering besluit tot deelname zult u hierover langs de lijnen van het
Toetsingskader worden geïnformeerd.
Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de missie tot het einde van
dit jaar ligt voor de hand nu de oorspronkelijke doelen van de missie
binnen handbereik liggen en de missie een belangrijke omvormingsfase
ingaat . De Nederlandse regering is tevreden over de bijdrage die de
missie tot nu toe heeft geleverd aan de opbouw van de Iraakse
veiligheidssector en heeft er belang bij dat de missie in goede orde
wordt omgevormd Bovendien kan Nederland aldus actief betrokken blijven
bij de plannen ten aanzien van het eventuele toekomstige takenpakket
van de missie hetgeen van belang is voor de nationale
standpuntbepaling over een eventuele hernieuwde bijdrage aan de
NAVO-missie.
De regering heeft er voor gekozen om deze bijdrage niet via de
artikel-100 procedure, maar wel langs de lijnen van het
Toetsingskader, aan de Kamer voor te leggen. De reden hiervoor is dat
de Nederlandse bijdrage nog slechts op stafniveau wordt voortgezet en
als voornaamste doel heeft bij te dragen aan de (voorbereiding op) de
omvorming van de missie.
Politieke aspecten
Nederland, de NAVO en de Europese Unie steunen de democratisch gekozen
Iraakse regering en haar inspanningen om vooruitgang te boeken in het
politieke proces, nationale verzoening te bevorderen, de rechtsstaat
te versterken en de openbare orde te herstellen. Het behoud van de
eenheid van Irak is daarbij uitgangspunt van beleid.
In het afgelopen jaar was er sprake van verdergaande voortgang in het
politieke proces, waaronder de terugkeer van een soennitische partij
in de regering van premier Al-Maliki (waarmee de regering weer een
brede basis heeft gekregen), het sluiten van de Status of Forces
Agreement met de Verenigde Staten inzake de terugtrekking van
Amerikaanse troepen, de aanname van de provinciale kieswet, en het
relatief rustige verloop van de provinciale verkiezingen 31 januari
jl. Bij diverse andere belangrijke onderwerpen, zoals de
oliewetgeving, de benodigde herziening van de grondwet en de status
van de zogenaamde `disputed territories', waaronder Kirkuk, is nog
geen of onvoldoende vooruitgang gerealiseerd.
Ontwikkelingssamenwerking
Naast de opbouw van de militaire onderdelen van de veiligheidssector
ondersteunt Nederland Irak ook bij de opbouw van veiligheidssector op
andere terreinen. Nederland draagt sinds 2005 bij aan de EUJUST Lex
missie die de Iraakse regering ondersteunt bij het trainen van
rechters en politiefunctionarissen. Nederland organiseert voor EUJUST
Lex in Benelux verband jaarlijks ongeveer 2 cursussen waaraan telkens
ongeveer 20 Iraakse overheidsfunctionarissen deelnemen. De cursus
wordt zeer gewaardeerd door de deelnemers en de Iraakse autoriteiten
en is sterk complementair aan de Nederlandse inspanningen binnen
NTM-I.
Daarnaast heeft Nederland in 2008 ongeveer 10 miljoen Euro bijgedragen
aan ontwikkelingssamenwerking in Irak. Dit geld is met name gebruikt
voor humanitaire hulp voor Iraakse ontheemden en voor Iraakse
vluchtelingen in buurlanden (circa 8 miljoen Euro) en humanitair
ontmijnen in de Koerdische regio in Irak (circa 1.5 miljoen Euro).
Mensenrechten
Hoewel fundamentele vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst en
overtuiging en gelijke behandeling van man en vrouw, officieel zijn
gewaarborgd, is de realiteit dat de mensenrechtensituatie in Irak nog
steeds zorgwekkend is. Het gaat hierbij onder meer om schendingen van
het recht op leven; discriminatie en geweld op grond van religie,
etniciteit, geslacht en seksuele geaardheid; (zelf-) censuur;
incorrecte behandeling van verdachten in detentie en tekortkomingen in
de rechtsgang. Ook wordt de doodstraf uitgesproken en uitgevoerd.
Nederland en de EU roepen de Iraakse autoriteiten regelmatig op de
mensenrechten, waaronder de rechten van etnische en religieuze
minderheden, te waarborgen.
Humanitaire situatie
Het voortdurend geweld in Irak heeft geleid tot omvangrijke stromen
ontheemden en vluchtelingen naar de buurlanden. Cijfers over de omvang
van de aantallen ontheemden en vluchtelingen fluctueren. Volgens UNHCR
zijn er momenteel op basis van de nationale cijfers naar schatting in
totaal 2,8 miljoen ontheemden. In de buurlanden, in het bijzonder
Syrië en Jordanië, verblijven volgens UNHCR circa 2 miljoen
vluchtelingen. Deze vluchtelingen bevinden zich voornamelijk in de
stedelijke gebieden van Damascus en Amman.
Een groot deel van de ontheemden en vluchtelingen ontvangt humanitaire
hulp van nationale en internationale hulporganisaties in de vorm van
voedsel, onderdak, gezondheidszorg, drinkwater en sanitatie. Nederland
ondersteunt deze hulpverlening via onder andere het VN-kanaal.
Tegelijkertijd is door de Iraakse regering een proces van wederopbouw
gestart. Er is vooralsnog geen sprake van grootschalige terugkeer van
ontheemden en vluchtelingen naar Irak.
Mandaat/Juridische grondslag deelname
Tot 31 december 2008 vormde het verzoek van toenmalig premier Allawi
van 20 juni 2004 aan de NAVO om ondersteuning bij de opbouw van de
Iraakse veiligheidsorganisaties, samen met VNVR-resolutie 1790, de
juridische grondslag voor aanwezigheid van de NAVO-trainingsmissie in
Irak. In december 2008 heeft er een briefwisseling plaatsgevonden
waarin is bepaald dat de NTM-I missiedeelnemers tot 31 juli 2009 onder
hetzelfde juridische regime vallen als de VS-millitairen in Irak. De
NAVO en de autoriteiten van Irak onderhandelen momenteel over een
verblijfsbasis voor de trainingsmissie in Irak na 31 juli 2009. Naar
verwachting zullen de onderhandelingen over de verblijfsgrond voor
NTM-I in Irak succesvol worden afgerond aangezien de Iraakse
autoriteiten voortzetting van NTM-I wensen.
Militaire aspecten NAVO-trainingsmissie
Algemeen
Het operatieplan kent een gefaseerde benadering. Stapsgewijs zijn
verschillende opleidingsinstituten opgericht. Zo zijn alle Iraakse
trainingselementen op de locatie Ar Rustamiyah al sinds 2007 volledig
operationeel. Aansluitend is de verantwoordelijkheid voor de diverse
trainingsactiviteiten geleidelijk aan overgedragen aan de Iraakse
autoriteiten. De afgelopen twee jaar lag de nadruk dan ook op de
geleidelijke overschakeling van training naar mentoring. Door deze
veranderende rol kon het aantal trainers worden gereduceerd.
Voortgang van de missie
De NAVO-trainingsmissie blijft vooruitgang boeken bij zijn
activiteiten. De verantwoordelijkheid voor de opleidingsinstituten
komt steeds meer in handen van de Iraakse autoriteiten. De Iraqi
Military Academy Ar Rustamiyah (IMAR), het Joint Staff College (JSC)
en het Iraqi Training and Doctrine Command zijn volledig operationeel
inzetbaar. Naar verwachting zal medio juli de Command and Control (C-
2) Training van het National Command Centre (NCC), het Joint Command
Centre (JOC) en het National Command Centre zijn afgerond en zijn ze
Fully Operational Capable ( FOC). Tijdens de Autumn Review 2008 was
voorzien dat de trainingsactiviteiten bij bovenstaande command centres
per 1 augustus 2009 beëindigd konden worden.
In de Spring Review van 2009 zijn nieuwe factoren naar voren gekomen
die een verlengde Navo inspanning noodzakelijk maken. Ten eerste wil
de Iraakse regering met steun van NAVO van Ar Rustahmiyah het Centre
of Excellence voor de officiersopleiding maken. Ten tweede is gebleken
dat de in 2007 gestarte opleiding van de Iraakse National Police pas
afgerond kan worden eind februari 2010. De laatste cursus staat
gepland in december van dit jaar. Op 1 maart 2010 zijn dan alle 12
brigades van de National Police opgeleid. Ten derde moet vanwege de
terugtrekking van de Coalitietroepen in 2011 een extra inspanning
geleverd worden op het gebied van Border Security Training van Iraakse
Border Security eenheden. Tot slot is het door concentratie van alle
Iraakse officiersopleidingen op Ar Rustahmiyah noodzakelijk een
kwaliteits- en verdiepingsslag binnen de officiersopleidingen te
maken. Hierbij valt te denken aan het ontwikkelen van trainingsbeleid
en trainingsmanagement maar ook het verzorgen van opleidingen. Ook kan
steun worden geboden bij doctrineontwikkeling, werving en selectie en
instructie-ontwikkeling.
De oorsponkelijke doelen van de missie zijn nagenoeg bereikt.
Aanvullende training en mentoring zijn evenwel wenselijk is. Daarom
gaf de Iraakse regering reeds in februari 2009 te kennen de
samenwerking tussen Irak en NAVO op deze gebieden te willen verlengen.
De missie zal dan mogelijk een andere focus krijgen. Opties die worden
genoemd en uitgewerkt zijn training van grenspolitie of gendarmerie of
een verbreding en verdieping van de training voor officieren. Dit
najaar zal de NAVO daarover een besluit nemen.
Deelnemende landen
De NAVO-missie bestaat uit ongeveer 190 militairen uit dertien
verschillende landen. De landen die bijdragen zijn: Bulgarije ,
Denemarken, Estland, Hongarije, Italië, Litouwen, Nederland, Oekraïne,
Polen, Roemenie, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde
Staten.
Nederlandse bijdrage
Nederland neemt sinds februari 2005 deel aan de NAVO-trainingsmissie
in Irak. Aanvankelijk bestond de bijdrage uit 15 militairen. Dit
aantal is in augustus 2007 teruggebracht tot 7. Tot en met december
2009 jaar zal Nederland 5 militairen aanbieden.
Veiligheidsaspecten
De voornaamste dreiging ten aanzien van de woon- en werklocaties van
het (Nederlandse) personeel van de missie bestaat uit indirect vuur,
te weten mortiergranaten en raketten van diverse kalibers. De dreiging
voor het Nederlandse personeel in de trainingsmissie is niet
gewijzigd. Indien de veiligheidssituatie daartoe aanleiding geeft
kunnen de NTM- I militairen tijdelijk worden ondergebracht op veiliger
locaties in de Internationale Zone. De regering blijft de
veiligheidsontwikkelingen in Bagdad en omgeving nauwgezet volgen. Op
basis van uitvoerige veiligheidsanalyses door de NAVO en de MIVD acht
de regering de aan de deelname aan de NAVO-trainingsmissie verbonden
risico's nog steeds aanvaardbaar.
Financiën
De additionele uitgaven voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage
aan de NAVO-trainingsmissie met 5 personen tot 31 december 2009,
worden geraamd op ongeveer 0,2 miljoen euro. De additionele uitgaven
komen ten laste van de structurele voorziening 'uitvoeren
crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep Internationale
Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken