Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
de heer dr. Ronald H.A. Plasterk
postbus 16375
2500 BJ Den Haag
Datum Onderwerp
25 juni 2009 NRC artikel
Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Jan Vosselman Bosch 035-773 7709

Gachte heer Plasterk,

Nadat u kennis nam van het artikel `Bij ons in Hilversum', gepubliceerd op zaterdag 13 juni in NRC Weekblad 13 ­ 19 juni 2009, verzocht u het Commissariaat om u nader te informeren over enkele aantijgingen tegen omroepen en personen van wie de gedragingen mogelijk in strijd met de Mediawet zouden kunnen zijn. In het navolgende komen wij aan uw verzoek tegemoet, met de kanttekening dat definitieve uitspraken over de vraag of de Mediawet al dan niet is overtreden, mede gelet op de beperkte reactietermijn van twee weken die is gegund, niet van ons verwacht kunnen worden. Hierbij is van belang dat de procedure zoals vastgelegd in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen van het Commissariaat is omgeven door waarborgen in het kader van zorgvuldigheid. Uitgebreid inwinnen van informatie, horen van belanghebbenden en het uitbrengen van een voornemen voorafgaand aan het primaire besluit zijn kenmerken van deze procedure. U zult er dan ook wel begrip voor hebben dat het Commissariaat de analyse van de door NRC Handelsblad naar buiten gebrachte zaken niet kan afsluiten met afdoende gemotiveerde eindoordelen over naleving van de wet.

Wij begrijpen dat u de raad van bestuur van de NPO heeft gevraagd zich te buigen over de passages in het artikel die raken aan de integriteitsregeling voor de publieke omroep. Voor het Commissariaat resteert daarom een reactie op de passages over de TROS en het kinderprogramma Biba Boerderij, de KRO en het programma Leescoupé, BNN en de vergoedingen aan haar directeur Lodiers in verband met inkomsten uit nevenactiviteiten, en de leningen die door verschillende omroepen zijn verstrekt aan het inmiddels failliete facilitaire bedrijf Kalános.

Waar aan de orde wordt gesteld dat er bij de publieke omroepen iets lijkt te schorten aan de governance, zal dat in deze brief onbesproken blijven. Bij de advisering over het verlenen van (voorlopige) erkenningen en de aanwijzing van kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag later dit jaar zal dat nadrukkelijk anders zijn. Het is u bekend dat wij er zeer veel belang aan hechten dat de publieke omroepen hun organisatie inrichten volgens algemeen aanvaarde principes van good governance. In de advisering over aanvragen van omroepverenigingen en bij de behandeling van verzoeken van genootschappen als bedoeld in artikel 2.42 van de Mediawet 2008 zal dan ook een zwaar accent komen te liggen op de beoordeling van de governance van de desbetreffende instellingen.

Dan nu de gevraagde reactie op de hierboven genoemde vier zaken.




TROS programma Biba Boerderij

Door de TROS wordt het televisieprogramma De Biba Boerderij uitgezonden dat zich richt op jongere kinderen. Volgens het NRC artikel zouden er misstanden heersen op deze Biba Boerderij.

De rechten op het format berusten bij Biba Boerderij BV, die terzake het programma een overeenkomst heeft gesloten met Schuitema BV, het moederbedrijf van supermarktketen C1000. Schuitema fourneert een geoormerkt bedrag van enkele miljoenen euro's op jaarbasis gedurende een periode van drie jaar. Het contract bevat de ontbindende voorwaarde dat de bijdrage niet wordt verstrekt als het programma niet op de televisie verschijnt. Contractueel is vastgelegd dat de TROS jaarlijks minimaal 100 afleveringen van de Biba Boerderij zal uitzenden. Als aan deze voorwaarde niet wordt voldaan is Schuitema gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Voorts is bepaald dat Schuitema zal afzien van reclame die aanhaakt bij het programma en dat in het programma niet zal worden verwezen naar C1000 of naar Biba producten die bij deze supermarkt verkrijgbaar zijn. Uit een programmacontrole die het Commissariaat in maart 2008 uitvoerde werden geen verwijzingen als in het contract bedoeld aangetroffen.
Uit de contracten blijkt verder dat Schuitema nauw betrokken is bij de ontwikkelingen rond het programma. Zij heeft zelfs vast laten leggen dat de TROS gevrijwaard zal zijn van eventuele boetes van het Commissariaat.
Voor de productie van het programma heeft Biba Boerderij B.V. Global Star Media ingeschakeld. Het productiecontract bevat de bepaling dat er 130 afleveringen zullen worden geproduceerd die vanaf februari 2008 door de TROS zullen worden uitgezonden. Uit deze bepaling mag worden afgeleid dat de TROS van dit contract op de hoogte was.
De productiekosten die Biba Boerderij aan Global Star Media betaalt zijn exact even hoog als het bedrag dat Biba Boerderij van Schuitema ontvangt. Laatstgenoemde betaalt dus feitelijk de hele programmaserie.
De TROS betaalt aan de producent slechts een fractie van de kosten die een aflevering van de serie volgens het contract met de productieopdracht aan Global Star Media zouden moeten zijn. Daarbij komt dat Global Star Media uit de verkoop van dvd's een royalty vergoeding betaalt aan de TROS. De maximale royaltyvergoeding wordt in één keer als voorschot uitbetaald. Opmerkelijk is dat deze vergoeding precies even hoog is als het bedrag dat de TROS betaalt om de serie te mogen uitzenden. De TROS krijgt zo de programmaserie feitelijk gratis. De exacte bedragen die bij bovenstaande weergave van contractuele afspraken horen zijn bij het Commissariaat bekend. Omwille van bedrijfsvertrouwelijkheid die betrokken partijen zullen claimen is in deze brief volstaan met een globale weergave.
Als nader onderzoek uit zou wijzen dat de TROS het programma gratis aangeleverd krijgt is er sprake van niet toegestane sponsoring. Kinderprogramma's mogen immers onder geen enkele voorwaarde worden gesponsord. Wij zullen ons nader in de zaak verdiepen.

Nevenactiviteit BNN

BNN heeft een aantal nevenactiviteiten ontwikkeld die zijn gerelateerd aan het succesvolle satirische televisieprogramma De Lama's. De activiteiten betreffen het op de markt brengen van dvd's met vastleggingen van de uitgezonden programma's en de verkoop van een gezelschapsspel waarmee het publiek het programma zelf thuis na kan spelen. De verkoop van vastleggingen, wat een van de meest voorkomende nevenactiviteiten van publieke omroepen is, heeft het Commissariaat aangemerkt als een toegestane activiteit. BNN maakte aannemelijk dat de activiteit kostendekkend verricht kon worden en dat aan rechthebbenden, te weten de vier cabaretiers en BNN presentator Lodiers die het programma dragen, een gebruikelijke royaltyvergoeding toekomt.
Het (doen) verkopen van een Lama's gezelschapsspel is in juli 2005 als nevenactiviteit bij het Commissariaat gemeld. Op vragen van het Commissariaat over kostendekkende exploitatie van de activiteit is in oktober 2005 een begroting overgelegd waaruit een opbrengstverdeling blijkt van 50 procent voor Identity Games een bedrijf dat gespecialiseerd is in spelontwikkeling, 25 procent voor BNN en eveneens 25 procent voor de Lama's. De begroting ging uit van een geschatte verkoop van 3000 spellen, waardoor de spelontwikkelaar 15.000,- zou ontvangen en BNN en De Lama's ieder 7.500,-. Voor de opbrengst van de Lama dvd's geldt een 50 ­ 50 verdeling tussen BNN en de Lama medewerkers. Hierbij moet wel worden bedacht dat de vier cabaretiers opdrachtnemers zijn van BNN


- 2 -




en dat P. Lodiers daarnaast werknemer is van BNN met bijbehorend salaris. Dit roept de vraag op waarom hij naast dat salaris nog aanvullende inkomsten zou moeten ontvangen uit de verkoop van producten die met het programma samenhangen.
Uit contracten die ons ter hand zijn gesteld blijkt dat voor de verkoop van de dvd `Verboden te lachen' die gevuld is met afleveringen uit voorbije jaren de vier opdrachtnemers 5000,- ontvangen en P. Lodiers 12.000,- bovenop een salaris. Voor het verschil tussen beide bedragen is geen verklaring te vinden.
Voor de dvd `Allerslechtste Allertijden' heeft Lodiers via zijn BV Tatanka een factuur gestuurd aan BNN. Het door BNN gestorte bedrag is vanuit deze BV onder bij het Lama programma betrokken medewerkers verdeeld. Ook hier rijst de vraag waarom Lodiers, die zowel presentator als voorzitter is bij BNN zou moeten meedelen uit de verkoop.

Wat de dubbelfunctie betreft stelt BNN zich op het standpunt dat de combinatie van presentator en voorzitterschap past in de traditie die is ingezet door Bart de Graaff. De combinatie dient daarom volgens de omroep gecontinueerd te worden. Het Commissariaat acht de combinatie van functies minder wenselijk, omdat het naar ons oordeel onafhankelijk handelen kan belemmeren.

Het feit dat P. Lodiers naast zijn ook voor Hilversumse begrippen hoge salaris ook nog inkomsten declareert uit BNN nevenactiviteit oogt niet fraai. Uit de aandacht die de beloning in de pers heeft gekregen hebben BNN en Lodiers inmiddels lering getrokken. Ons is recentelijk meegedeeld dat het presentator gedeelte van het salaris naar beneden zal worden bijgesteld en dat Lodiers te kennen heeft gegeven dat hij de inkomsten uit verkoop van dvd's en gezelschapsspel aan BNN zal terugstorten.

KRO programma De Leescoupé

De KRO ontwikkelde een format voor een televisieprogramma waarin personen die in een treincoupé van de Nederlandse Spoorwegen een boek aan het lezen zijn aan een KRO presentator vertellen over hun leeservaringen, hun favoriete boek of auteur. In een oriënterend gesprek met het Commissariaat voorafgaand aan de serie kwam de vraag aan de orde of het programma, dat de naam De Leescoupé had gekregen, gesponsord zou mogen worden door de NS. Daarbij stond voorop dat De Leescoupé een programma van culturele aard is dat in beginsel gesponsord mag worden. Het Commissariaat heeft de vraag van de KRO echter negatief beantwoord, omdat de producten of diensten van een sponsor die een geldelijke bijdrage aan een programma verstrekt niet prominent in beeld mogen komen, wat in het geval van De Leescoupé door de locatiekeuze voor de NS wel het geval zou zijn. De KRO heeft het programma vervolgens wel op het scherm gebracht, maar nu met een financiële bijdrage van de Stichting tot Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPNB). Het is echter een bekend gegeven dat de NS sinds 2001 optreedt als sponsor van de CPNB. Dat komt ondermeer tot uitdrukking in steun aan leesbevorderende campagnes als de Boekenweek, de literaire NS publieksprijs en de Maand van het Spannende Boek. De NS beoogt hiermee imagoverbetering te bewerkstelligen, invulling te geven aan de claim "reistijd is eigen tijd" en commerciële doelstellingen te realiseren. Op de website van de NS is te lezen dat het programma De Leescoupé deel uitmaakt van de campagne Tijd voor lezen.
Met van de NS ontvangen geld betaalt CPNB ongeveer een derde van de totale kosten van de televisieserie. Uit de gegevens die ons ten dienste staan is niet op te maken of de NS het geld dat aan de serie ten goede komt heeft geoormerkt of dat het een CPNB keuze is om uit de totale sponsorbijdrage een deel vrij te maken voor De Leescoupé van de KRO. Los van financiële dotaties lijkt de NS anderszins meegewerkt te hebben aan de totstandkoming van het programma. Dit wordt opgenomen in een voor andere reizigers afgeschermde eerste klasse coupé waarmee gedurende acht dagen het gehele land is doorkruist met een opnamecrew van ongeveer zes personen. Uit de ons ter beschikking gestelde stukken blijkt vooralsnog niet dat de NS hiervoor kosten in rekening heeft gebracht. Het om niet beschikbaar stellen van locaties en treinreizen is aan te merken als bijdrage aan de totstandkoming van het programma en dus als sponsoring. Omdat wij in de beginfase hebben laten weten dat de NS het programma niet zou mogen sponsoren, is de informatie die ons nu bekend is voldoende om nader onderzoek in te stellen naar mogelijke overtreding van mediawettelijke regels.


- 3 -




Leningen aan Kalános

De informatie die NRC Handelsblad geeft over het verstrekken van leningen door de Nederlandse Moslim Omroep (NMO) en de TROS aan het facilitaire bedrijf Kalános komt overeen met de gegevens die daarover bij het Commissariaat bekend zijn. Het volgende is daarbij nog van belang. De NMO heeft in 2006 een bedrag van 100.000,- overgemaakt aan Kalános, welk bedrag als vordering in de boeken is opgenomen. In maart 2007 heeft het Commissariaat de NMO erop gewezen dat de lening, die werd verstrekt zonder zekerheidsstelling tegen een rentevergoeding van 5 procent, niet was toegestaan. Publieke omroepen dienen zich immers niet te begeven op de markt van financiële dienstverlening. De NMO is voorgehouden dat de lening zo spoedig mogelijk afgewikkeld moest worden. Daaraan is gevolg gegeven en de lening is uiteindelijk in 2007 geheel afgelost. Het faillissement heeft er derhalve niet toe geleid dat publiek geld verloren is gegaan. In het geval van de TROS heeft het Commissariaat op vergelijkbare wijze opgetreden. Toen bleek dat de TROS Kalános met een lening te hulp was geschoten hebben wij laten weten dat het uitlenen van geld geen taak is voor een publieke omroepvereniging. Anders dan de NMO slaagde de TROS er niet in het uitgeleende geld geheel te incasseren. Wij hebben ons toen op het standpunt gesteld dat het geleden verlies niet ten laste zou moeten komen van de programma's maar van de vereniging. De vereniging TROS heeft daarop inderdaad het verlies voor haar rekening genomen.

NMO en Joodse Omroep

Het NRC artikel gaat uitgebreid in op gedragingen van enkele (ex) medewerkers van de NMO en van de Joodse Omroep. Zo wordt beschreven dat zij zich hebben laten fêteren door een televisieproducent en dat er vragen zijn over betalingen en contracten. Het gaat hier in het bijzonder om integriteitskwesties waarover naar wij aannemen de raad van bestuur van de NPO u zal informeren. Wij willen in het kort iets zeggen over onze bemoeienis met de twee betrokken omroepen in het recente verleden.
Het Commissariaat heeft zich in het afgelopen jaar, maar ook wel in de periode daarvoor, intensief bezig gehouden met de gang van zaken bij de NMO en de Joodse Omroep. Zo hebben wij veel inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat bij de NMO de gebrekkige administratieve organisatie weer op orde kwam.
Aanwijzingen dat er bij de NMO wel meer mis was dan alleen een administratie die niet op orde was hebben ons na uitgebreid eigen onderzoek doen besluiten om bij het Openbaar Ministerie aangifte te doen van strafbare feiten. Het OM is naar aanleiding van de aangifte onderzoek gaan verrichten. Van de stand van zaken en mogelijke strafvervolging zijn wij niet op de hoogte. Aanwijzingen dat er bij de Joodse Omroep eventueel dingen niet goed zijn verlopen hebben ertoe geleid dat wij het bestuur in overweging hebben gegeven een rechercheonderzoek te starten. Het bestuur van de Joodse Omroep heeft deze aanbeveling ter harte genomen.

Tot nadere uitleg of aanvulling van de feiten zijn wij desgevraagd gaarne bereid.

Hoogachtend,
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

prof. dr. Tineke Bahlmann
voorzitter

Aantal bijlagen : Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.


- 4 -