SGP
29 - 06 - 09 | Inzet mariniers op schepen
De SGP sluit inzet van mariniers om schepen te beveiligen niet uit.
Wel moet beseft worden dat het om slechts een gering aantal gevallen
gaat. Dat zei SGP-kamerlid Van der Staaij in het debat met minister
Van Middelkoop over de piraterij in de Golf van Aden.
Op zich ziet de SGP de bezwaren die de regering noemt tegen het
stationeren van mariniers op schepen. Maar omdat het om slechts een
klein aantal schepen gaat, moeten die bezwaren ook niet worden over
dreven. Van der Staaij: "De problemen aan de oplossing zie ik ook wel,
maar het moet toch vooral gaan op de oplossing van de problemen."
---
AO inzet mariniers op schepen
29 juni 2009
Van der Staaij
Niet dogmatisch
Voorzitter. Als het gaat om de beveiliging van onze Nederlandse
schepen wil mijn fractie geen dogmatische opstelling kiezen. We moeten
niet terecht komen in de situatie waarbij het wel of niet toejuichen
van de aanwezigheid van mariniers op een Nederlands schip een soort
lakmoesproef wordt voor wat je bereid bent te doen voor onze reders.
Het moet ons gaan om de meest effectieve oplossing.
Uitgangspunt moet zijn, dat alle Nederlandse schepen een veilige
doortocht kunnen maken. Vervolgens moet worden bezien hoe wij dit
uitgangspunt zo dicht mogelijk benaderen. Daarbij wil mijn fractie op
voorhand geen enkel instrument systematisch uitsluiten.
Vrijwel iedereen is het erover eens dat beveiligde konvooivaart (de
dagelijkse Group Transits) de beste garantie voor veiligheid biedt.
Voor het overgrote deel van de schepen is dit ook een zeer goede
mogelijkheid.
Daarnaast is er sprake van een kleine categorie schepen die erg
kwetsbaar zijn voor piraterij, maar die â om welke reden dan ook -
niet kunnen meevaren in een konvooi. Voor hen wordt zo mogelijk een
oplossing op maat geboden door een individuele escorte ter beschikking
te stellen. Ook daarvan is nu reeds sprake.
Tenslotte kunnen er dan tóch nog enkele schepen overblijven die
gevoelig zijn voor piraterij, maar die niet kunnen meekomen in een
konvooi of voor individuele escorte in aanmerking komen. Dan hebben we
het over enkele procentjes; hooguit zoân zeven schepen per jaar.
Voor deze enkele procentjes moet echter wel een oplossing worden
gevonden. Wij laten die Nederlandse schepen niet ronddobberen. In de
brief van de minister wordt deze categorie echter geen perspectief
geboden en daarom vind ik deze brief niet bevredigend.
Als de minister het niet ziet zitten om militaire beveiligingsteams op
schepen te plaatsen âen ik heb begrip voor de beschreven (juridische,
praktische én financiële) haken en ogen die daaraan kleven- dan
rijst wel de vraag wat hij dan wel wil ondernemen om genoemde
categorie schepen te beveiligen. Ik kan mij niet voorstellen, dat de
minister die overblijvende schepen wil opgeven of zo iets dergelijks.
De problemen aan de oplossing zie ik ook wel, maar het moet toch
vooral gaan op de oplossing van de problemen.
Indien de minister vooralsnog geen beter alternatief kan aandragen,
zou mijn fractie in hoge uitzonderingsgevallen de inzet van mariniers
niet willen uitsluiten. Dan denk ik inderdaad primair aan de
mogelijkheid om een team in te vliegen vanuit Nederland. Het
kostenplaatje (120.000 euro) vind ik overzienbaar. De hierbij
geopperde praktische problemen âmedische zorg, risicoâs van
geweldsescalatie- zijn serieus te nemen, maar lijken mij niet bij
voorbaat onoverkomelijk. Als we duizenden militairen naar Uruzgan
kunnen sturen, moet dit ook te managen zijn. Als de minister niet
eigener beweging met een beter alternatief komt, zou ik dit wel nadere
overweging vinden verdienen.
Daarbij zou ook bezien moeten worden of een dergelijk team niet één
van onze aanwezige schepen of één van de schepen van onze
bondgenoten als uitvalsbasis zou kunnen benutten. Dan vermijden we de
problemen om vanaf land te opereren. Hoe het ook zij, het verhaal is
niet af, zolang we geen werkelijk dekkende oplossing hebben gevonden.
Dank u wel