Gerechtelijke organisatie

Geen bewijs voor opzettelijke bijstandsfraude Marokkaans parlementslid

Utrecht, 29 juni 2009 - De politierechter in Utrecht heeft maandag een 68-jarige man uit Marokko vrijgesproken van het opzettelijk plegen van bijstandsfraude. De politierechter vindt wel dat de man een aantal gegevens onjuist heeft verstrekt, maar achtte niet bewezen dat de man dit opzettelijk heeft gedaan. De rechter legde de man voor deze overtreding geen straf op.

De Marokkaanse man ontving van 1992 tot 2003 een bijstandsuitkering in de gemeente Utrecht. Het openbaar ministerie verdacht de man ervan in de periode 1997 â 2003 bijstandsfraude te hebben gepleegd. Hij zou zijn hoofdverblijf in Marokko hebben gehad, niet vermeld hebben dat hij een aandeel had in een onverdeelde boedel/erfenis in Marokko en ook niet hebben opgegeven dat hij een publieke functie (een soort gemeenteraadslid) vervulde in Marokko. De officier van justitie eiste twee weken geleden vrijspraak, omdat er naar haar mening onvoldoende bewijs voor de verdenking was.

De rechter oordeelde dat niet bewezen is dat de verdachte per jaar langer dan de toegestane 90 dagen in Marokko verbleef. Op dit onderdeel werd de man vrijgesproken. Wel is naar het oordeel van de rechter komen vast te staan dat de verdachte een aandeel had in een onverdeelde boedel/of erfenis. Het gaat in ieder geval om een stuk grond in Marokko dat hij samen met familieleden van zijn vader geërfd had, en de hoogte van zijn uitkering had kunnen beïnvloeden. De rechter vond dat de man ook zijn publieke functie in Marokko had moeten melden. Voor deze functie ontving hij echter geen vergoeding.

De politierechter achtte niet bewezen dat de man opzettelijk onjuiste gegevens verstrekte. Uit geen enkel bewijsmiddel blijkt dat de verdachte de relevante vragen op de formulieren voor het aanvragen van de bijstand begreep. Echter, het feit dat verdachte mogelijk onderdelen van het door hem ondertekende formulier niet begreep, had voor hem aanleiding moeten zijn zich daarover te laten voorlichten. ,,Bij dit oordeel is van belang dat de verdachte niet een willekeurige uitkeringsgerechtigde is, maar iemand die over zodanige capaciteiten beschikt dat hij in een ander land publieke functies kon vervullen, tot op nationaal niveauââ, aldus de rechter.

De politierechter legde voor het plegen van deze overtreding geen straf op. De rechter vond dat berechting excessief lang heeft geduurd en oordeelde dat de verdachte door alle publiciteit is geschaad. In de berichtgeving over zijn zaak werd uitgegaan van ernstiger feiten dan nu bewezen zijn verklaard. De rechter woog ook mee dat er een onherroepelijke beschikking tot terugvordering van de uitkering over de periode 1997 - 2003 is.

LJ Nummer

BJ0681

Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 29 juni 2009 Naar boven