Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Verslag Landbouw- en Visserijraad 22-23 juni 2009

29 juni 2009 - kamerstuk

Kamerbrief over de raad waar onder meer is gesproken over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, de kwaliteit van de Agrarische Producten en dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i r e c t i e I n t e r n a t i o n a l e Z a k e n Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouwraad die op 22 en 23 juni jl. in Luxemburg plaatsvond.
De Raad heeft op maandag 22 juni allereerst gesproken over de landbouwpunten op de agenda: Raadsconclusies toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), Raadsconclusies Kwaliteit van Agrarische Producten en Raadsconclusies herziening van het Less Favoured Areas Scheme (LFA's). Ook sprak de Raad over het Commissievoorstel voor het beschermen van dieren bij het doden. Op dinsdag 23 juni heeft de Raad de visserijonderwerpen behandeld: de Commissiemededeling over duurzame ontwikkeling van aquacultuur, de herziening van de controleverordening en de visserijmogelijkheden 2010. Onder het agendapunt "diversen" stonden de volgende onderwerpen geagendeerd:
- Landbouw en klimaat: follow-CSD-17 (verzoek Nederlandse delegatie);
- 25e Conferentie EU-Betaalorganen (informatie van het Voorzitterschap);
- Balans in de agrovoedingssector (verzoek Franse delegatie);
- Gewasbescherming (mondelinge informatie van het Voorzitterschap);
- Verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (voortgangsrapport van de Commissie);

- Dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (voortgangsrapport van de Commissie);

- Weren illegaal hout (voortgangsrapport van de Commissie);
- Identificatie en Registratie van schapen en geiten (verzoek Britse delegatie);
- Actieplan vereenvoudiging Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) (Verzoek Commissie);

- Visseizoen Blauwvin tonijn (Mondelinge informatie van de Commissie). De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
IZ. 2009/19344 29 juni 2009
Verslag Landbouw- en Visserijraad,
22- 23 juni 2009
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 2
Commissiemededeling over het Less Favoured Areas scheme (LFAs) (Aanname van Raadsconclusies)
De Raad heeft met unanimiteit conclusies aangenomen over benadeelde gebieden, Less Favoured Areas. Deze conclusies zijn gebaseerd op de recente discussies over de in april jl. verschenen Mededeling over benadeelde gebieden. De Europese Commissie wil de criteria voor de aanwijzing en begrenzing van de categorie 'andere probleemgebieden' herzien en de sociaal-economische uitgangspunten vervangen door concrete fysieke criteria zoals klimaat, bodem, wateroverlast, of -tekort. Deze nieuwe uitgangspunten beogen een duidelijkere legitimering voor de begrenzing van de LFA-gebieden. De Commissie heeft voor het opstellen van de juiste criteria de actieve hulp van de lidstaten nodig. Alleen met de informatie van de lidstaten in de vorm van onder meer kaarten, kan de Commissie beoordelen of de acht nieuwe criteria het beoogde effect hebben en leiden tot goed afgebakende gebieden met natuurlijke handicaps. De lidstaten dienen de informatie uiterlijk eind januari 2010 aan te leveren.Vervolgens kan de Commissie werken aan een concreet voorstel voor de beoogde herziening. Conform het verzoek van uw Kamer daartoe zal ik in januari 2010 de aan te leveren kaarten voorafgaand aan de indiening bij de Commissie aan uw Kamer zenden.
Ik heb aangegeven erg blij te zijn met de Raadsconclusies. Ook heb ik aangegeven dat het erg belangrijk is om werk te maken van de afgesproken evaluatie van de aanwijzing van 'intermediate Less Favoured Areas'. Ik hecht daar waarde aan omdat het om zeer waardevolle gebieden gaat, die onze steun verdienen. Tevens heb ik aangegeven dat in de toekomst de grote waarde die de maatschappij aan deze gebieden hecht, ook tot uiting zou komen in de naam ervan. Ik beschouw deze gebieden namelijk nadrukkelijk niet als probleemgebied. Integendeel, ik heb er daarom voor gepleit om deze gebieden "very valuable areas" te noemen in plaats van "less favoured areas". Dan drukken we op een positieve manier uit wat deze gebieden voor ons betekenen. Deze nieuwe criteria zullen gericht zijn op fysieke kenmerken en daarmee veel transparanter worden dan de huidige sociaal-economische. Die grotere duidelijkheid spreekt mij zeer aan. Zeker omdat er in Nederland altijd al wordt gewerkt met fysieke criteria als bijvoorbeeld grondwaterpeil. Ik heb aangegeven de constatering van de Commissie dat het belangrijk is dat alle lidstaten snel hun biofysieke gegevens aanleveren, te onderschrijven. Commissaris Fischer Boel gaf aan verheugd te zijn met de steun van de Raad. Zij benadrukte dat de simulaties in januari 2010 bij de Commissie moeten worden ingediend. Verder heeft de Commissaris aangegeven dat er geen wetgevende voorstellen in 2010 te verwachten zijn. Deze voorstellen zullen worden geïntegreerd in de wetgevingsvoorstellen voor het GLB na 2013, die in 2011 worden verwacht. Commissiemededeling over kwaliteitsbeleid agrarische producten (Aanname Raadsconclusies)
De Raad heeft met unanimiteit conclusies aangenomen over het kwaliteitsbeleid van agrarische producten. Deze conclusies zijn gebaseerd op recente discussies naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie over van 27 mei jl. De Europese Commissie vraagt met haar Mededeling aandacht voor (het waarborgen van) de kwaliteit van landbouwproducten. De wensen en eisen van de consument over de kwaliteit van ons voedsel krijgen daarbij een centrale plaats.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 3
De Commissie streeft met Mededeling naar het verbeteren van de communicatie tussen boeren, afnemers en consumenten over de kwaliteit van landbouwproducten, meer samenhang in het EU-kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten en beter herkenbare etiketten en keurmerken voor boeren, producten en consumenten. Ik heb aangegeven dat het garanderen van de voedselkwaliteit een belangrijke verantwoordelijkheid is. De inzet van het Tsjechische voorzitterschap op dit dossier waardeer ik daarom zeer. Ik heb de Raadsconclusies ondersteund. Voorts heb ik aangegeven dat voedselkwaliteit voor mij uit meer bestaat dan alleen het informeren van de consument. En zeker ook uit meer dan de instrumenten etikettering en certificering. Ik vind het belangrijk dat de productie van voedsel verder verduurzaamt en dat voedsel gezonder wordt. Belangrijk hierbij is ook dat het voedsel is gemaakt met respect voor mens, dier en milieu. Ik heb tevens aangegeven dat ik het bewaken van de kwaliteit van voedsel beschouw als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en de consument. Ik zet daarbij zelf in op een betere borging van de kwaliteit van landbouwproducten, zonder dat dit gepaard gaat met substantiële extra kosten of lasten.
Voorts heb ik aangegeven de Commissie te ondersteunen om te komen tot vereenvoudiging en harmonisering van het kwaliteitsbeleid. Ik ben immers sterk voorstander van het bevorderen van de marktconformiteit en het beperken van de handelsbelemmeringen. Ik heb daarbij benadrukt dat als we spreken over handelsnormen, het naar mijn gevoel vooral moet gaan om vrijwillige handelsnormen. Verplichte normen zouden wij slechts moeten nastreven, als blijkt dat vrijwillige afspraken echt niet lukken. Verder heb ik aangegeven dat het van groot belang is om in te zetten op minder regulering en daarmee op vereenvoudiging. Voorzichtigheid is dus geboden bij een algemene basis voor handelsnormen met verplichtende regels. Voorts heb ik aangegeven de Commissie te ondersteunen in haar voornemen te verkennen op welke terreinen een "place of farming" label toegepast zou kunnen worden. Ik heb echter ook aangegeven voor het handhaven van de vrijwillige herkomstaanduiding te zijn, tenzij de consument misleid dreigt te worden, zoals ook is aangegeven in de verordening voedselinformatie. Commissaris Fischer Boel stelde vast dat de Mededeling kijkt naar alle aspecten van het kwaliteitsbeleid. De landbouwers, de producenten van ons voedsel, moeten voor het leveren van kwaliteitsproducten worden beloond. Er is een aantal handelsnormen afgeschaft, en dat is goed. Wat er over blijft, zal op een ad hoc basis moeten worden getoetst. Over het keurmerk voor de biologische landbouw verwacht de Commissie binnenkort meer duidelijkheid. De termijn voor inzendingen voor een nieuw logo loopt begin juli af. Dan is er een eerste selectie en wordt een besluit voorbereid. Voorts gaf de Commissaris aan dat wetgevende voorstellen die volgen op de Mededeling even op zich zullen laten wachten. Eerst moet er een goede analyse plaatsvinden van de bijdragen die daarop zijn binnengekomen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 4
Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): directe betalingen (Aanname Raadsconclusies)
Het Tsjechische voorzitterschap had de intentie om de Raad conclusies te laten aannemen over de toekomst van het GLB, De conceptconclusies baseerde het voorzitterschap op de discussie die de Raad heeft gevoerd tijdens de informele bijeenkomst van 2 juni jl. in Brno. De Raad heeft verdeeld gereageerd op de Raadsconclusies. Zes lidstaten hebben aangegeven niet in te kunnen stemmen met de voorgestelde conclusies. Voor Raadsconclusies is unanimiteit vereist. Het voorzitterschap heeft de tekst daarom uiteindelijk vastgesteld als Voorzitterschapsconclusies. De toekomst van het GLB is een zeer belangrijk onderwerp en het is goed dat de Raad dit in een informele setting in Tsjechië onlangs heeft besproken. Ik heb aangegeven dat dit al de tweede maal was dat een voorzitterschap een informele bijeenkomst in formele Raadsconclusies wilde vastleggen. Ik heb aangegeven dit geen goede ontwikkeling te vinden. De charme en de kracht van een informele discussie is juist dat hij informeel is. Daarbij past het niet om vervolgens te trachten die discussie alsnog in formele Raadsconclusies vast te leggen. Ik heb conform de "Houtskoolschets" aangegeven dat als het aan Nederland ligt, het GLB zich in de toekomst zal moeten concentreren op het stimuleren van concurrentiekracht en innovatie, de ondersteuning van niet-concurrerende landbouw met een maatschappelijke functie en het belonen van publieke diensten. Daarbij is Nederland van oordeel dat de financiering van inkomenstoeslagen ook na 2013 dient te geschieden binnen een communautair kader. De grondslag van deze betalingen zal echter een transformatie moeten laten zien in de richting van de beloning van publieke goederen. Ik heb verzocht om die notie op te nemen in de Raadsconclusies. Daartoe was het Tsjechisch Voorzitterschap echter niet bereid en daarom heb ik - net als vijf andere lidstaten - niet ingestemd met de Raadsconclusies. Commissaris Fischer Boel nam nota van het feit dat de Raad geen Raadsconclusies kon aannemen en heeft niet inhoudelijk op de discussie gereageerd. Beschermen van dieren tijdens het doden
(Politiek akkoord)
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het doden. Het betreft een verordening die dient ter vervanging van de bestaande richtlijn omtrent de bescherming van dieren bij het slachten en doden. De aanleiding voor dit voorstel is dat de bestaande richtlijn een aantal tekortkomingen kent, mede omdat de vereisten van deze richtlijn sinds 1993 nooit zijn gewijzigd. Het voorstel tracht de omstandigheden bij het slachten of doden van dieren te verbeteren en een humane behandeling te garanderen binnen de EU. Het voorstel bevat regels voor het doden van landbouwhuisdieren (dieren die worden gehouden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten en daarmee verband houdende activiteiten). De centrale verplichting in het voorstel is om dieren te bedwelmen voorafgaand aan het doden. Het voorstel harmoniseert een aantal bedwelmingsmethoden die sinds 1993 op de markt zijn gekomen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 5
Het voorstel zoals dat tijdens de Raad voorlag, kende een aantal verbeteringen ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel:
- Door de inbreng van Nederland zijn de doelvoorschriften nauwkeuriger beschreven. Dit leidt tot betere garanties voor dierenwelzijn en betere controlemogelijkheden voor de VWA. Dit past in de Nederlandse lijn om te werken volgens doelvoorschriften op voorwaarde dat deze controleerbaar en handhaafbaar zijn;
- In het nieuwe voorstel zijn nu ook nieuwe bedwelmingsmethoden opgenomen, inclusief bijhorende gebruiksvoorschriften. Hiermee heeft Nederland uitvoering gegeven aan een toezegging uit de Nota Dierenwelzijn;
- Nederland heeft samen met gelijkgezinde lidstaten gezorgd voor een verbetering van het voorstel op technisch niveau. De gebruiksvoorschriften bij de diverse bedwelmingsmethoden zijn nauwkeuriger en meer stringent gedefinieerd. Hiermee is voldaan aan de toezegging aan de Kamer om gegevens uit het Nederlandse onderzoek te gebruiken bij de herziening.
Ik heb het Voorzitterschap en de Commissie bedankt voor de vooruitgang die is geboekt, zoals vervat in het voorliggende voorstel. Ik heb echter ook aangegeven kritisch te zijn over de voorwaarden en inperkingen die worden opgeworpen als een lidstaat een nationaal verdergaande maatregel wil nemen. Het voorstel biedt voor een aantal gebieden de mogelijkheid om zonder comitologie nationaal strengere maatregelen te nemen, namelijk ten aanzien van rituele slacht en thuisslacht. Daarnaast biedt de verordening verder de mogelijkheid om bedwelmingsmethoden via comitologie nationaal strengere maatregelen te nemen. Ik heb aangegeven dat ik het een verkeerd signaal vind als Europese regelgeving een lidstaat niet de maximale vrijheid geeft om nationaal verdergaande maatregelen te nemen die gericht zijn op een verdere verbetering van dierenwelzijn. Tevens heb ik aangegeven het belangrijk te vinden dat de Europese regelgeving zoveel mogelijk ruimte biedt voor innovaties, zoals het kunnen toepassen van nieuwe bedwelmingsmethoden.
Voorts heb ik aangegeven dat recente Nederlandse onderzoeksresultaten hebben aangetoond dat een substantieel deel van de vleeskuikens onvoldoende wordt bedwelmd met de huidige waterbadmethode. Dit probleem is direct gerelateerd aan deze bedwelmingsmethode en doet zich dus voor in de gehele EU. Ik heb deze onderzoeksresultaten aan alle lidstaten gestuurd. Op basis van deze onderzoeksresultaten heb ik gepleit voor een Europees verbod op het huidige waterbad als bedwelmingsmethode voor vleeskuikens. Ik heb evenwel geconstateerd dat er in deze herzieningsronde onvoldoende steun bestaat voor een dergelijk verbod op Europees niveau. Ik heb daarom aangegeven het Voorzitterschap en de Commissie erkentelijk te zijn dat het voorstel voorziet in een evaluatie naar het uitfaseren van deze methode. Ik hecht daar waarde aan omdat op die manier deze problematiek alsnog binnen afzienbare besproken kan worden. Voorts heb ik aangegeven dat in de tussentijd de Nederlandse pluimveeslachterijen zullen overstappen op alternatieve bedwelmingsmethoden. Hiermee zal Nederland aantonen dat het gebruik maken van alternatieve bedwelmingsmethode haalbaar is, zowel qua dierenwelzijn maar ook vanuit economisch oogpunt. Alles overziend heb ik aangegeven moeite te hebben om mijn akkoord uit te spreken over het voorstel. Tegen deze achtergrond heb ik mij onthouden van stemming.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 6
Commissaris Vassiliou gaf aan het voorstel een nieuwe stap naar een beter welzijn voor dieren te vinden. Tevens gaf zij aan zich ervan bewust te zijn dat voor een aantal lidstaten het voorstel nog niet ver genoeg gaat. Voorts gaf zij aan zich ervan bewust te zijn dat het elektrisch waterbad niet optimaal is en dat de oplevering van een evaluatierapport de hoogste prioriteit verdient. De werkzaamheden hiervoor zullen snel worden opgepakt. Mededeling van de Commissie aan Raad en Parlement over duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de Gemeenschap
(Aanname van Raadsconclusies en gedachtewisseling) De Raad heeft unaniem de conclusies over de duurzame ontwikkeling in de aquacultuur aangenomen. De Raadsconclusies steunen de aanpak en strategie van de Commissie en gaan onder meer in op het verder terugbrengen van de nadelige effecten voor het milieu van aquacultuur, reductie van administratieve lasten, visgezondheid en viswelzijn en beter gebruik van bestaande Eruopese fondsen. De Europese Commissie benadrukte dat actie op alle niveau 's nodig is om knelpunten bij de ontwikkeling van aquacultuur weg te nemen. Zij zal eind dit jaar een Actieplan presenteren en ook voortgangsverslagen aan de Raad toezenden.
Voorstel tot wijziging van de controleverordening
(Gedachtewisseling)
De Raad heeft uitvoerig van gedachten gewisseld over het voorstel voor een nieuwe controleverordening.Tijdens het debat koos het merendeel van de lidstaten in de Raad een kritische opstelling. Deze opstelling had vooral betrekking op de uitvoering - en administratieve lasten van de voorgestelde verordening. Daarnaast ontmoetten de voorgestelde grotere bevoegden voor Commissie-inspecteurs, de uitbreiding van het mandaat voor het Controle Agentschap en de voorstellen over sancties, veel kritiek. Van mijn zijde is aangegeven dat de aanpak van de Europese Commissie op hoofdlijnen gesteund kan worden, maar dat er ook zorg bestaat over de aanzienlijke uitvoering en administratieve lasten van het ter tafel liggend voorstel. Als concreet voorbeeld is door Nederland gewezen op de uitwerking van de weegverplichting na aanlanding. Administratieve lastendruk en ook proportionaliteit van de controlemaatregelen zijn essentieel bij het uiteindelijke Nederlandse oordeel. Een benadering op basis van risicoanalyse is wenselijk. Ook is opgemerkt dat het voorstel een aantal zaken regelt, dat als zodanig niet onder het controlebeleid valt. Het gaat bijvoorbeeld om enkele technische maatregelen die niet bij de controleverordening thuishoren. Het maken van uitzonderingen voor kleinschalige visserijen, waarover het Voorzitterschap om een standpunt vroeg, is door Nederland afgewezen. Dit gaat ten koste van het level playing field.
Ten aanzien van de harmonisering van sancties is opgemerkt dat Nederland voorstander is van harmonisering van bepaalde administratiefrechtelijke sancties, zoals intrekking en schorsing van vergunningen, maar bezwaren heeft tegen het voorschrijven van minimumsancties en de minimale hoogte van de maximumboete. Er moet voldoende vrijheid voor lidstaten blijven bij de keuze voor het type en de hoogte van de sancties. Daarbij hecht Nederland sterk aan een voldoende afbakening met bepaalde strafrechtelijke onderwerpen uit de derde pijler van het EU-verdrag. Naast de zware uitvoeringslasten van dit stelsel moet dubbele bestraffing als gevolg van toepassing van bijvoorbeeld het strafpuntenstelsel worden voorkomen. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 7
Ten aanzien van de bevoegdheden voor de Commissie, de Gemeenschapsinspecteurs en de uitbreiding van het mandaat voor het Controle Agentschap is gesteld dat versterking van het toezicht op punten wenselijk is. Het ter tafel liggend voorstel versterkt weliswaar dit toezicht, maar biedt onvoldoende waarborgen voor een heldere taakafbakening. Zo zouden communautaire inspecteurs geen politie - en handhavingbevoegdheden moeten hebben buiten hun eigen lidstaat. Het is naar Nederlands oordeel positief dat het Europees Controle Agentschap een belangrijkere rol krijgt in de coördinatie van het communautair controlebeleid. Er zal daarbij een duidelijke afbakening moeten komen tussen de toezichthoudende rol van de Commissie en de coördinerende rol van het Agentschap.
De Europese Commissie heeft erop gewezen dat harmonisatie van sancties juist past in de roep om een level playing field. Ten aanzien van de administratieve lasten wijst de Commissie erop dat het gebruik van nieuwe technieken, waaraan de Commissie financieel bijdraagt, juist weer leidt tot lagere lasten. De Commissie is bereid tot een aantal aanpassingen aan het voorstel, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de bevoegdheden van inspecteurs. De Commissie gaat ervan uit dat in de tweede helft van dit jaar over het voorstel besloten kan worden.
Commissiemededeling inzake beleidsverklaring vangstmogelijkheden voor 2010 (Presentatie en gedachtewisseling)
De Raad heeft van gedachten gewisseld over de beleidsverklaring van de Europese Commissie ten aanzien van de vangstmogelijkheden 2010. In algemene zin werd de aanpak van de Commissie gesteund. Evenals de Europese Commissie heb ik zorgen geuit over de status van veel bestanden. Ik heb aangegeven dat net als voorgaande jaren er afwijkingen van de generieke regels, die rekening houden met een specifieke situatie in de visserij, mogelijk moeten zijn. Zo is bijvoorbeeld het voornemen van de Commissie om vangstmogelijkheden, die niet voor de volle 100% benut zijn, automatisch te reduceren, tot nu toe niet door de Raad overgenomen. Ik heb opgemerkt uit te zien naar de voorstellen om teruggooi te reduceren; deze zal ik te zijner tijd beoordelen op proportionaliteit en op administratieve lastendruk. Tenslotte heb ik zorgen geuit over het voornemen van de Commissie om vangsten, gedaan in het kader van wetenschappelijk onderzoek of pilot-projecten, in zijn geheel van de quota af te trekken. Nu wordt de opbrengst van die projecten veelal gebruikt voor de financiering van het onderzoek. Ik heb daarbij de vraag gesteld welke stimulans er zonder deze mogelijkheid nog over blijft voor de vissers om mee te doen aan onderzoek.
De Europese Commissie heeft toegezegd om haar voornemen met betrekking tot de door mij opgebrachte punten nog eens te heroverwegen.
Diversen
De Raad heeft onder dit agendapunt kennis genomen van diverse verzoeken van verschillende lidstaten over de volgende tien onderwerpen: Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 8
a) Landbouw en klimaat: follow-CSD-17
(Verzoek van de Nederlandse delegatie)
In navolging van mijn eerdere mondelinge verslag tijdens de mei-raad over de uitkomsten van de 17de sessie van de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, heb ik tijdens deze Raad aandacht gevraagd voor de specifieke resultaten van de CSD-17 ten aanzien van landbouw en klimaat. CSD-17 heeft op het gebied van duurzame landbouwontwikkeling belangrijke stappen voorwaarts gezet. Juist nu de wereld te maken heeft met verschillende crises, vooral de voedsel-, energie/klimaat- en financieel-economische crisis, is erkend dat de landbouw een belangrijke rol heeft in de aanpak ervan. Landbouw wordt dus niet langer gezien als onderdeel van het probleem, maar als onderdeel van de oplossing van deze crises. CSD-17 benadrukte het belang van de landbouw voor klimaat, met name waar het gaat om mitigerende maatregelen en adaptatie. Duurzame landbouw kan bijdragen aan de mitigatie van klimaatverandering. Zo spelen duurzame landbouw- en veehouderijpraktijken en duurzame biobrandstofproductie een belangrijke rol in de klimaataanpak. In navolging van de uitkomsten van CSD-17 is het van belang om landbouw een meer centrale plaats te geven in de onderhandelingen over het Klimaatverdrag in Kopenhagen, later dit jaar.
b) 25e Conferentie EU-betaalorganen
(Informatie van het Voorzitterschap)
Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de voorzitterschapconclusies over vereenvoudiging van het GLB tijdens de conferentie van directeuren van betaalorganen van 23 - 24 april te Praag. Tijdens deze conferentie hebben de directeuren onder meer stilgestaan bij vereenvoudiging van regelgeving. In de voorzitterschapconclusies
- wordt waardering uitgesproken voor de inspanningen van de Commissie en aangemoedigd op de ingeslagen weg verder te gaan;

- wordt erop aangedrongen bij beleidsontwikkeling rekening te houden met de ervaringen van de betaalorganen;

- wordt aangegeven dat het controlesysteem voortdurend tegen het licht moet worden gehouden, zodanig dat de boeren zo efficiënt en effectief mogelijk bediend kunnen worden en de financiële belangen van de EU worden beschermd;
- wordt de Commissie uitgenodigd vooral aandacht te besteden aan proportionaliteit, subsidiariteit en de 'de minimis';

- wordt erop aandrongen de conclusies en aanbevelingen van de betaalorganenconferenties onderwerp van discussie te laten zijn, zowel in de Raad als bij de Commissie;

- wordt aangegeven dat het punt van vereenvoudiging belangrijk genoeg is om het op de volgende betaalorganenconferenties terug te laten komen. Ik onderschrijf deze conclusies volledig.
c) Balans in de agrovoedingssector
(Verzoek van Franse delegatie)
De Franse delegatie heeft aandacht gevraagd voor het rapport van het Europees Parlement (EP) van maart 2009 over voedselprijzen in de EU. In dit rapport heeft het EP verscheidene aanbevelingen gedaan.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 9
Frankrijk heeft de Commissie gevraagd hoever zij is met het opvolgen van deze aanbevelingen. Het Europees Parlement roept de Commissie op tot het uitvoeren van een dubbel maatregelenpakket: een reactief pakket om de bovengenoemde onvolkomenheden van de markt aan te pakken en een proactief pakket ter bevordering van het directe contact tussen consumenten en producenten. De reactieve Europese respons houdt een reeks maatregelen in die moet bijdragen aan een grotere transparantie, een betere regulering van de markt en de totstandkoming van een doeltreffender kosten- en prijsbewakingssysteem.
Ik heb aangegeven dat in 2007 en 2008 de prijzen van landbouwgrondstoffen eerst fors zijn gestegen en vervolgens weer sterk gedaald. Een dergelijke prijsvolatiliteit zullen we de komende jaren meer zien. De voedselcrisis van het afgelopen jaar is daarom naar mijn oordeel voorlopig nog niet voorbij. De Commissie concludeerde eerder dit jaar in haar Mededeling over voedselprijzen terecht dat de sterke schommelingen van de landbouwgrondstoffen- en voedselprijzen aantonen dat de werking van de Europese voedselvoorzieningketen moet worden verbeterd. Dat kan onder meer door haar meer concurrerend en efficiënter te maken. Ik heb aangegeven dat ik mede daarom er van overtuigd ben dat versterking van concurrentiekracht en innovatievermogen een belangrijke rol moeten spelen in onze verdere discussie over de toekomstige inrichting van het GLB. In het huidige economische klimaat komt het er meer dan ooit op aan dat neerwaartse bewegingen van prijzen zonder uitstel aan de consument worden doorgegeven. En dat opwaartse prijsbewegingen eveneens zonder uitstel worden doorberekend aan de landbouwproducenten. Voorts heb ik nog een punt van zorg geuit over prijsmonitoring. Ik heb aangegeven dat we ons gezamenlijke streven naar vermindering van administratieve lasten voor bedrijfsleven en overheid niet uit het oog moeten verliezen. Nieuwe regelgeving op het vlak van prijsmonitoring kan immers zomaar leiden tot lastenverzwaring.
d) Gewasbescherming
(Mondelinge informatie van het Voorzitterschap)
Het voorzitterschap heeft de Raad kort mondeling geïnformeerd over de stand van zaken van het toelaten, danwel uitsluiten van zeven chemische stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen zitten. Het gaat om de volgende zeven stoffen: teraconazool, bifenthrin, diphenylamine, metam natrium, paraffine olie (2 dossiers) en triazoxide. Voor de toelating van de twee paraffine-olieën en metam natrium is een compromis bereikt. Metam natrium wordt gebruikt bij grondontsmetting in bijvoorbeeld de bloembollenteelt, ook voor tulpenbollen. Echter voor metam natrium is een noodvoorziening getroffen, zodat grondontsmetting mogelijk blijft tot 2015. Ook 2 werkzame stoffen, beide 'paraffine-olieën', wil de Commissie nu toelaten tot de markt. Dat is ook gunstig voor de geïntegreerde en biologische teelten, die deze oliën gebruiken om virusziekten te voorkomen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 10
e) Verstrekking voedselinformatie aan de consument (Voortgangsrapport van Commissie)
De Europese Commissie heeft in februari 2008 een voorstel gedaan voor een verordening voor voedselinformatie voor consumenten. Dit voorstel is vooral een samenvoeging en modernisering van twee bestaande richtlijnen over etikettering van voedingsmiddelen. Substantiële veranderingen in het voorstel t.o.v. bestaande wetgeving zijn:
- de verplichte voedingswaardedeclaratie op de voorkant van de verpakking;
- een minimale lettergrootte van 3mm voor alle verplichte informatie;
- een systeem van vrijwillige nationale regelingen om voedingswaarde te presenteren op de verpakkingen (symbolen, kleurtjes, stoplichten etc). Daaruit zouden Europese best practices moeten komen;

- Informatievoorziening van allergenen bij onverpakte levensmiddelen. Voor de levensmiddelenindustrie is het van groot belang dat alle eisen op de Europese markt hetzelfde zijn. Het Tsjechisch voorzitterschap heeft geconcludeerd dat er nog volop discussie is in de raadswerkgroep. In het voortgangsrapport is bij bijna alle bespreekpunten nog geen gefinaliseerd standpunt geformuleerd. f) Dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Voortgangsrapport van de Commissie)
Eind 2008 heeft de Europese Commissie na enkele jaren voorbereiding een voorstel gedaan voor een richtlijn die de bestaande richtlijn, over dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, zal vervangen. Het voorstel kent moderne minimale eisen voor de huisvesting van proefdieren en het humaan doden daarvan. De Commissie stelt voor om het principe van een ethische toets (in Nederland al wet) Europees in te voeren. Het voorstel trekt de regelgeving in andere lidstaten op het niveau van de Nederlandse (Engelse, Zweedse) wetgeving. Tijdens de Raad heeft het voorzitterschap gerapporteerd over de voortgang van het voorstel voor een richtlijn over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Ik heb het voorzitterschap bedankt voor de inzet op dit dossier en de geboekte voortgang. Voorts heb ik aangegeven blij te zijn dat er een voorstel van de Europese Commissie ligt. Ik heb tevens aangegeven dat ik dit als een grote stap vooruit beschouw voor het welzijn van proefdieren binnen Europa. Daarnaast vind ik het heel belangrijk om een gelijk speelveld voor wetenschappelijk onderzoek in Europa te creëren. De alternatieven van dierproeven volgens de beginselen van de 3V's (Verfijnen, Verminderen en Vervangen) hebben terecht een sterke plaats gekregen in het voorstel. Het voorstel onderstreept het belang van een zorgvuldige ethische toets. Ik heb aangegeven de ambitie om het betrekken van niet-humane primaten terug te dringen, te ondersteunen. Ik heb bovendien aangegeven met vertrouwen uit te kijken naar het voortzetten van de discussies onder het inkomend Voorzitterschap.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 11
g) Weren van illegaal hout
(Voortgangsrapport)
Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de voortgang die geboekt is met de behandeling van het voorstel voor een Verordening van 17 oktober 2008. Doel van de Verordening is het weren van illegaal hout op de markt. De voortgang is ondanks de inspanningen van het Tsjechische voorzitterschap helaas beperkt. Ik heb het Tsjechische voorzitterschap bedankt voor het heldere voortgangsverslag en de inzet die zij heeft gepleegd om snelle besluitvorming over deze belangrijke Verordening te kunnen afronden. Ondanks de vele tijd die er is ingestoken, zijn er weerbarstiger punten dan verwacht. Naar mijn mening zijn deze:

- De uitzonderingsbepaling voor kleine boseigenaren. Ik heb daarbij aangegeven dat ik sterke aarzelingen heb bij een uitzonderingsbepaling voor kleine boseigenaren. Voor mij is het belangrijk dat het stelsel van zorgvuldigheidseisen niet strijdig zijn met internationale handelsafspraken. Voorkomen moet worden dat het beeld ontstaat bij landen die hout naar de EU exporteren, dat wij onze eigen marktdeelnemers coulanter behandelen dan marktdeelnemers buiten de EU;

- De breedte van het begrip toepasselijke wetgeving om te kunnen bepalen wat nu legaliteit is, evenals de reikwijdte daarvan. Ik heb aangegeven dat ik van mening ben dat de definitie van 'toepasselijk recht' verduidelijking behoeft en goed dient aan te sluiten bij die van het FLEGT-actieplan. Dit is van belang met het oog op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het voorstel;
- De wijze van erkenning van toezichthoudende organisaties. Ik ben voorstander van accreditatie van de toezichthoudende organisaties door de Commissie in plaats van door de lidstaten afzonderlijk, omdat het uniforme toepassing van de erkenningscriteria en de doelmatigheid bevordert. Handhaving is wel iets wat op lidstaatniveau dient te worden belegd;

- Het opnemen van een verbodsbepaling in de Verordening. Ik heb aangegeven het huidige voorstel het liefst te verbreden naar een internationaal verbod op de handel in illegaal hout om dit ook in WTO-verband mogelijk te maken. Het is immers een probleem dat mondiaal dient te worden aangepakt. Ik heb voorts de hoop uitgesproken dat het inkomende Zweedse voorzitterschap deze Verordening het komende halfjaar veel aandacht zal geven en dat we binnenkort in de Raad een discussie kunnen hebben hoe we de belangrijkste discussiepunten kunnen oplossen. Commissaris Fischer Boel gaf aan dat de ontbossing per jaar net zoveel broeikaseffect geeft als alle EU-industrie in z'n geheel. Dit dossier kan dus veel betekenen in de strijd tegen broeikasgassen.
h) Identificatie en registratie van schapen en geiten (Verzoek Britse delegatie)
In december 2003 heeft de Raad besloten dat schapen individueel geregistreerd moeten worden omwille van van tracering van dierziekten en voedselveiligheid. Omdat individuele registratie handmatig een onmogelijke taak is, heeft de Raad tevens bepaald dat dit op basis van elektronische identificatie moet. De verplichte registratie zou eerst ingaan per 2008. In december 2007 heeft de Raad echter besloten de ingangsdatum naar 2010 te verschuiven.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 12
Er is een uitzondering voor lidstaten met aantallen kleiner dan 600.000 dieren. Zij moeten wel individueel gaan registreren, maar mogen dit zonder elektronische identificatie doen. Zodra dieren vanuit deze lidstaten geëxporteerd worden, moeten deze dieren wel elektronisch geïdentificeerd worden, om andere lidstaten niet te belasten met dieren die niet elektronisch geïdentificeerd zijn. Het Verenigd Koninkrijk heeft tijdens de Raad een aantal voorstellen gedaan om de administratieve lasten/kosten voor boeren te reduceren. Commissaris Vassiliou gaf aan dat een goed identificatie- en registratiesysteem van belang is voor de traceerbaarheid bij uitbraken van dierziekten en voor de volksgezondheid. Voorts gaf zij aan dat de regelgeving door de Raad in 2003 en later nogmaals in 2007 is goedgekeurd. Verder merkte zij op dat de uitbraak en verdere verspreiding van MKZ in het Verenigd Koninkrijk mede te danken was aan het ontbreken van een goed identificatie- en registratiesysteem en dat zij daarom niet in zal gaan op het verzoek van het Verenigd Koninkrijk.
Actieplan 2006 - 2008 voor vereenvoudiging in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (Verzoek van de Commissie)
De Commissie heeft een toelichting gegeven bij de onlangs uitgebrachte Mededeling aan Raad en Europees Parlement over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Actieplan 2006 - 2008 inzake de vereenvoudiging in de visserij. Ik heb opgemerkt dat - ook na de afloop van het actieplan 2006 - 2008 - vereenvoudiging belangrijk blijft en dat het werk moet worden voortgezet in het Actieprogramma Betere Regelgeving. In dit Actieprogramma is visserij terecht een van de prioritaire gebieden. Tenslotte heb ik speciaal gewezen op de noodzaak om ook bij nieuwe communautaire regelgeving aandacht voor eenvoud, controleerbaarheid en handhaafbaarheid te hebben. De Europese Commissie heeft dat laatste bevestigd.
Stand van zaken blauwvintonijn
(Verzoek van de Commissie)
De Commissie heeft medegedeeld dat het vangstseizoen nu is gesloten. De Commissie bedankt de betrokken lidstaten voor hun coöperatieve houding op het gebied van toezicht en controle. De overcapaciteit blijft evenwel een probleem in de tonijnvisserij en moet worden aangepakt. Alleen dan is duurzame exploitatie mogelijk, aldus de Commissie. De Raad heeft kennisgenomen van de mededelingen van de Commissie. Overig
Bilateraal gesprek met Commissaris Borg over het Nederlands aalbeheerplan En marge van de Raad heb ik overleg gevoerd met Commissaris Borg over de goedkeuring van het Nederlandse aalbeheerplan. De Commissie heeft inmiddels de eerste beoordeling van de nationale plannen binnen en wil starten met de goedkeuringsprocedures. De inhoudelijke beoordeling zelf vindt plaats door de organisatie van internationale marine biologen (ICES). ICES brengt daarover advies uit aan de Europese Commissie. Het Nederlandse plan is in een eerste groep van landen aan ICES voorgelegd. Het betreft de landen die tijdig een volledig plan hebben ingediend. Van deze groep zullen echter slechts één of enkele plannen nog voor de zomer worden goedgekeurd. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 13
Dat betreft volgens verwachting het plan van Ierland. In dat plan is als enige een totaalverbod op de beroepsvisserij opgenomen.
Commissaris Borg heeft mij aangegeven dat hij het Nederlandse aalbeheerplan niet kan goedkeuren, noch kan afkeuren. Hij gaf aan dat er extra informatie nodig is om tot een definitieve beoordeling van het Nederlandse plan kan worden overgegaan. Hij wees er in dit verband op dat de glasaalintrek in het afgelopen jaar opnieuw is gedaald. Dat maakt dat de veronderstelde herstelperiode voor het bestand nog langer op zich zal laten wachten. Ook wenste de Commissie dat verduidelijkt wordt hoe Nederland haar programma van uitzet van glasaal gaat vormgeven. Tot slot gaf de Commissaris aan dat het Nederlandse plan in vergelijking met die van andere landen, relatief weinig visserijbeperkende maatregelen bevat. Hij gaf aan dat een risico te vinden, en dat hij niet kan uitsluiten dat aanvullende maatregelen nodig zijn, waarbij hij refereerde aan vangstbeperkende maatregelen.
Ik heb de Commissaris in reactie aangegeven dat het Nederlandse plan uit een afgewogen set aan maatregelen bestaat. Het plan is wetenschappelijk onderbouwd en heeft bij de visserijsector draagvlak. Gezien de stand van de aal is het volgens mij noodzakelijk dat we al dit jaar maatregelen nemen. De procedure voor goedkeuring van het Nederlandse plan mag er dus niet toe leiden dat de maatregelen pas volgend jaar ingaan. Ik heb de Commissie toegezegd dat wij de additionele informatie zo snel mogelijk zullen aanleveren. In overleg met de Commissie streven we er dan naar om tot zo snel mogelijk een definitief standpunt van de Commissie te krijgen. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 14
Bijlage: A-punten
De volgende punten heeft de Raad als A-punt aangenomen, dat wil zeggen zonder discussie:

1. Voorstel voor een besluit van de Raad over het door de Europese Gemeenschap in te nemen standpunt tijdens de bijeenkomst van de ministerraad van de Energiegemeenschap (Sarajevo, 26 juni 2009);

2. Voorstellen voor besluiten van de Raad inzake de sluiting van overeenkomsten inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en a) Australië
b) de Verenigde Arabische Emiraten
c) het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië
d) de Republiek Armenië
e) Nepal
f) Israël
g) de Republiek India
h) de Republiek Pakistan;

3. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders;
4. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen;
5. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen in effecten;
6. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde onderdelen en eigenschappen van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;

7. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;
8. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de achteruitkijkspiegels van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;
9. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms van landbouwof bosbouwtrekkers op wielen;

10. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de montageplaats voor de achterkentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen;

11. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;
12. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sleepinrichting en de achteruitrijinrichting van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen;

13. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 juni 2009 IZ. 2009/19344 15

14. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderdrukking van radiostoringen, veroorzaakt door landbouw- of bosbouwtrekkers (elektromagnetische compatibiliteit);
18. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen;
19. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderdeelgoedkeuring van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van landbouwen bosbouwtrekkers op wielen;
20. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betreffende de kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (statische proeven).