Genieten van buiten
29 juni 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister reageert op de resultaten van de
strategische dialoog recreatie. Hieruit blijkt onder meer dat het
realiseren van recreatiegroen in verstedelijkte gebieden urgent
blijft.
Datum 29 juni 2009
Betreft 'Genieten van buiten'
Geachte Voorzitter,
Inleiding
Een waterrijke delta met zeer gevarieerde landschappen, natuur en historische
steden. In ons kleine land met een aantrekkelijke afwisseling tussen stad en land
is het prettig wonen, werken en genieten. Deze kenmerken geven Nederland haar
unieke identiteit waar de inwoners trots op zijn. Inventieve Nederlanders maakten
het land tot wat het nu is. Bij toekomstige ontwikkelingen dient zorgvuldig met de
schaarse ruimte in ons land te worden omgegaan. De rijksoverheid kan en wil dit
niet alleen doen maar schept de randvoorwaarden voor medeoverheden,
ondernemers en burgers om op gebiedsniveau tot inspirerende coproducties te
komen. Zo kan iedereen het landschap meemaken en wordt ons land mooier: heel
groen Nederland beschikbaar voor de recreant.
Het Nederlandse landschap levert geluk en euro's op en de bijdrage van toerisme
en vrijetijdsbesteding aan de Nederlandse samenleving is daarbij groot: welzijn,
gezondheid, kwaliteit van leven, het brengt bevolkingsgroepen met elkaar in
contact en kan als belangrijke drager van ruimtelijke kwaliteit functioneren voor
aantrekkelijke steden en een vitaal platteland. Naast een maatschappelijk belang
heeft toerisme en vrije tijd ook een aanzienlijke economische betekenis. De
bestedingen van Nederlandse en buitenlandse toeristen lopen jaarlijks in de
tientallen miljarden euro's. Daarnaast heeft de sector een substantieel aandeel in
de werkgelegenheid en is het toekomstperspectief voor de sector als belangrijke
economische pijler voor de toekomst van Nederland veelbelovend.
Ik heb in nauwe samenwerking met de staatssecretaris van EZ en de minister van
VROM een dialoog met de samenleving gevoerd over het toekomstige recreatiebeleid.
Deze dialoog vond plaats in het verlengde van de Agenda Landschap:
"Landschappelijk verantwoord ondernemen voor iedereen" en is in de kabinetsreactie
op het VROM-raad advies 'Groeten uit Holland' aangekondigd
(TK, 26419, nr. 33).
De aanleiding voor de dialoog was de vraag of het huidige recreatiebeleid nog
voldoet aan de opgaven en wensen van overmorgen. Wat is de opgave voor het
recreatiebeleid voor nu en in de toekomst? Wat gaat er nu al goed met het
recreatiebeleid? Welke toekomstige rol zien deelnemers aan het debat voor
zichzelf? Wat is er nodig van het Rijk, andere overheden en andere partijen?
Conform toezegging informeer ik u in deze brief over de beleidsvoornemens die
volgen uit de dialoog. Deze brief bied ik u mede namens de minister van VROM en
de staatssecretaris van EZ aan. U wordt uiterlijk 1 september aanstaande door de
staatssecretaris van EZ geïnformeerd over de voortgang van de Toerismebrief en
de toezeggingen die gedaan zijn in het AO Toerisme van 10 september 2008
(TK, 26419, nr. 35H), zodat de staatssecretaris van EZ u kan informeren over de
meest actuele ontwikkelingen in toerisme en recreatie (cijfers eerste half jaar
2009). Ook zal minister Cramer u binnenkort, mede namens mij, een beleidsbrief
sturen over het onderzoek dat ingaat op de vraag of, en zo ja op welke wijze, het
onderscheid tussen woningen en recreatiewoningen in wet- en regelgeving op
termijn kan worden opgeheven (motie tijdens VAO Handhaving van 2 april 2008,
31.200 XI, nr. 103), alsmede over de Voortgangsrapportage Uitvoering
recreatiewoningenbeleid (Toezegging in brief 12-07-07, 30.800 XI, nr. 85).
Resultaten Strategische Dialoog Recreatie
in
bijlage 1.
De strategische dialoog heeft een rijke oogst aan inzichten, ideeën enHet realiseren van recreatief groen rond stedelijke gebieden, de focus van het
huidige recreatiebeleid, wordt door deelnemers aan de dialoog onderschreven.
maatschappelijke
beelden
doelen zoals het welzijn van mensen, integratie, gezondheid, het beperken
van (recreatie)mobiliteit, een aantrekkelijk vestigingsklimaat en een prettige
woonomgeving.
Vrije tijd wordt echter niet alleen in het groen doorgebracht maar ook in de stad
en op of aan het water. Binnen en buiten. Afhankelijk van beschikbare tijd en
interesses combineren mensen activiteiten en varieert de actieradius van de
recreant of toerist van dichtbij huis tot verder weg. Vrijetijdsbesteding begint bij
de mens, die een keuze maakt in het beschikbare aanbod.
Ondernemers leveren een belangrijke bijdrage aan het vrijetijdsaanbod.
Visitekaartje voor hen is een mooi landschap voor hun gasten. Dat geldt van
verbrede agrarische bedrijven die logies en streekproducten aanbieden tot
campinghouders in mooie natuurgebieden. De recreatiesector is echter
versnipperd en heeft behoefte aan kennis en ruimte om te ondernemen. De roep
om een coördinerend minister voor recreatie volgt hieruit.
Reactie op de uitkomsten van de Strategische Dialoog
In onderstaande wordt gereageerd op de uitkomsten van de dialoog en vervolgens
wordt aangegeven hoe de betrokken departementen LNV, EZ en VROM deze zullen
meenemen in hun beleidsvoornemens. Hierbij worden bovenstaande resultaten
vertaald in onderstaande acties:
opgeleverd, die ik hieronder kort samenvat. Een uitgebreid verslag vindt u
1. ruimtelijke inrichting en beheer
2. ruimte voor ondernemen
3. communicatie
Tijdens de dialoog kwam de vraag om één coördinerend bewindspersoon,vanwege
de integrale beleidsopgave waar recreatie voor staat. Ik ben van mening dat een
goede samenwerking en afstemming tussen de betreffende departementen
noodzakelijk is, maar dat dit prima kan binnen de bestaande verhoudingen en
geen rijksprogramma met coördinerend bewindspersoon vergt. Ik voel mij wel
verantwoordelijk om het beleidsterrein, waar nodig, te agenderen bij publieke en
private partijen en zie mijzelf als ambassadeur van recreatie, waarop ik ook
aanspreekbaar ben. Om de kwaliteit van de leefomgeving te borgen zijn echter
vele publieke en private partners nodig waaronder de departementen EZ
(toerisme, sector), VROM (RO, stedelijke vernieuwing), V&W (water en recreatiemobiliteit),
VWS (sport, gezondheid), OCW (cultuurhistorie), Jeugd en Gezin en
WWI (wonen en integratie), waarmee ik nauw samenwerk.
Het Rijk zorgt daarbij voor de randvoorwaarden voor vrijetijdsbesteding, zodat
Groene longen zijn belangrijk voor steden en dragen bij aan diverseNederlanders van hun omgeving kunnen genieten, wat ten goede komt aan hun
welzijn. Het Rijk zorgt voor de ruimtelijke kaders en voor de inrichting van groene
gebieden waarbij de focus ligt op het opheffen van groentekorten rond stedelijke
gebieden en het ontwikkelen en versterken van de recreatieve toegankelijkheid
van het groen. Met landbouw en natuur in mijn portefeuille - 80% van het
Nederlandse oppervlak - heb ik dagelijks contact met beheerders en agrariërs die
zoveel mogelijk hun terreinen openstellen. Ook de recreatieondernemers in deze
gebieden zijn mijn gesprekspartner.
1 Ruimtelijke inrichting en beheer
Uit de dialoog blijkt dat het realiseren van recreatiegroen in verstedelijkte
gebieden urgent blijft. Dit is een bevestiging van het huidige beleid dat inzet op de
realisatie van goed bereikbaar, toegankelijk groen in en om de stad via aantrekkelijke
groene stad-landverbindingen. Zoals in de Agenda Landschap door mij en de
minister van VROM is aangekondigd, blijft de realisatie en een goed beheer van
openbaar toegankelijk groen in verstedelijkt gebied een belangrijk aandachtspunt.
In het programma Groen en de Stad werkt mijn ministerie samen met het
ministerie van VROM, WWI, de G31, de provincies en een aantal maatschappelijke
partners om een extra impuls te geven aan groen in en om de stad. Dat is nodig,
want groen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van grootstedelijke
vraagstukken. Daarom investeer ik onder andere 7,8 miljoen euro in
meer en beter groen in krachtwijken. Met dat geld worden parken en plantsoenen
opgeknapt, natuurspeelplekken aangelegd en groene verbindingen tussen stad en
platteland versterkt. Als minister van het programma Groen en de Stad wil ik
groen in de stad zo hoog op de politieke agenda krijgen, dat het een vaste plaats
krijgt in alle verkiezingsprogramma's op lokaal niveau. Groen is goed voor de
gezondheid, de leefbaarheid in de stad, het milieu, en het levert bovendien geld
op. Groen bevordert onderling contact, ontspant en verlaagt stress. Vandalisme,
vervuiling, verloedering, agressie en kleine criminaliteit komen veel minder voor in
groene wijken. Daarom wil ik mij blijven inzetten voor het realiseren en
verbeteren van groen in en om de stad.
Wat ik veelvuldig terughoorde in de dialoog is dat de huidige focus van het Rijk op
het verstedelijkte gebied te beperkt is. De Nederlander en de toerist blijven niet in
of vlakbij de stad. Afhankelijk van tijd, mobiliteit of andere motieven, vertoeft hij
graag in de rest van Nederland, bijvoorbeeld op het water of in één van de mooie
natuurgebieden die ons land rijk is. Buiten de steden is de recreatiedruk bezien
vanuit het aantal inwoners minder groot. Echter de afstanden in Nederland zijn
kort en in weekenden of vakanties makkelijk te overbruggen, waardoor de
recreatiedruk ook elders in het land toeneemt. Deze recreatiedruk zie ik als een
kans voor het platteland dat te maken heeft met een krimpende bevolking. Door
te investeren in natuur en landschap met inkomsten uit landbouw, toerisme en
recreatie ontstaat een mooiere leefomgeving met een duidelijke identiteit. Ik vind
het daarom van belang mij niet alleen te richten op verstedelijkte gebieden maar
ook oog te hebben voor een maximaal ontsloten buitengebied.
1.1 Opheffen en voorkomen van barrières door verstedelijking en
infrastructuur
Verstedelijking en aanleg of opwaardering van wegen en sanering van overwegen
kunnen barrières voor recreanten veroorzaken. Ze leiden tot afsluiting van
kruisingen en tot doorsnijding van lokale stelsels van wegen, paden en watergangen.
De bereikbaarheid van het groen en blauw kan daarmee in het nauw
komen. Naast knelpunten in fysieke zin vormen lawaai, onveiligheid, lelijkheid en
onvindbaarheid een belemmering voor de recreatieve toegankelijkheid voor
wandelaars, fietsers, ruiters en de toervaarders.
Niet alleen in de Randstad zijn knelpunten, maar ook in andere Nationaal
Stedelijke Netwerken. Daarom zet ik mij in om op landelijke schaal huidige
knelpunten op te lossen en nieuwe knelpunten te voorkomen. Bij deze opgave is
ook de inzet van andere overheden en organisaties van groot belang. Ik zal in
overleg met alle partners vragen om hun bijdrage. Zo wordt in het kader van ISV3
aan de steden gevraagd om hiervoor ook middelen ter beschikking te stellen.
Een goed voorbeeld hiervan is de samenwerking met de Groene Hart provincies en
de vier grote steden (G4). Om bestaande knelpunten weg te werken heb ik met
de bestuurders afspraken gemaakt om te komen tot uitvoeringsagenda's
Recreatief RouteNetwerk, zodat daadwerkelijk met realisering kan worden
begonnen. Daarnaast is bij de betrokken bestuurders draagvlak om uitvoeringsagenda's
in te brengen in integrale planprocessen, zoals de gebiedsagenda's in het
kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT),
de verstedelijkingsafspraken en de realisatie van groen om de stad (Recreatie om
de stad, Rods).
1.2 Versterken van het groene ruimtelijke beleid en de relatie stad - land
Het Rijk wil ruimte voor recreatie en een beleefbaar buitengebied bieden.
Belangrijke instrumenten hierbij zijn het ruimtelijk beleid om gebieden open te
houden en het inrichtingsbeleid, om groene gebieden aan te leggen. Ook binnen
dit beleid probeert het Rijk meer rekening te houden met de vraag van de
recreant en ondernemers meer ruimte te bieden om bij te dragen aan
gebiedsontwikkeling.
voor aanwijzing van nieuwe Rijksbufferzones, als middel om (regionale) ambities
rond recreatie in de stedelijke omgeving te ondersteunen. Zo is eind vorig jaar
samen met de provincie Gelderland het Park Lingezegen (gelegen tussen Arnhem
en Nijmegen) als Rijksbufferzone aangewezen. Met de provincie Noord-Brabant en
betrokken gemeenten in de regio Eindhoven is besloten tot aanwijzen van een
nieuwe Rijksbufferzone voor het Middengebied Eindhoven-Helmond.
Planologische duidelijkheid en ontwikkeling
De inrichting van de Rijksbufferzones en de doorontwikkeling van de recreatieve
functie van deze gebieden vraagt om een uitwerking langs twee sporen.
Het eerste spoor gaat uit van het bieden van planologische duidelijkheid. In de
AMvB Ruimte zijn daartoe in overleg met provincies en gemeenten ruimtelijke
regels voor de Rijksbufferzones opgesteld. Het open groene karakter en een
daarbij passende recreatieve functies voor de Rijksbufferzones staan daarbij
voorop. Andere functies zoals grondgebonden landbouw, natuur- en waterbeheer
Transformatie Rijksbufferzones naar recreatie
In de Randstad, Gelderland en in Zuid-Limburg is een deel van de groene ruimte
aangeduid als Rijksbufferzone. De bufferzones krijgen meer betekenis en worden
gebruikt en gewaardeerd door de 'stedeling'. Niet alle vormen van recreatie zijn
echter passend binnen bufferzones. Van belang is te bepalen waar vraag naar is in
de afzonderlijke bufferzones en waar in nabij gelegen gebieden nog niet in wordt
voorzien. Vooral recreatie die inspeelt op de behoefte aan rust, ruimte, cultuur en
lekker actief buiten zijn in een groene omgeving blijken geschikt te zijn voor de
Rijksbufferzones. Om te kunnen voorzien in de recreatievraag moeten
Rijksbufferzones beter toegankelijk en bereikbaar worden. Daarnaast zal de
bekendheid van deze gebieden als plek voor recreatie en ontspanning moeten
groeien.
Het consistente ruimtelijke regime van de Rijksbufferzones, die vijftig jaar geleden
zijn aangewezen, blijkt succesvol te zijn. Vanuit een zelfde vooruitziende blik
bekeken zijn er ook andere gebieden bij steden die onder druk staan en die het
behouden waard zijn. Het Rijk verkent samen met medeoverheden de noodzaak
krijgen daarbij de ruimte zich te ontwikkelen in deze gebieden. In de Rijksbufferzones
vindt geen verdere toename van stedelijk ruimtebeslag plaats buiten
bestaand bebouwd gebied. Woningbouw is mogelijk binnen bestaande bebouwing
en daarbuiten in de vorm van Ruimte-voor-Ruimte of Rood-voor-Groen als
onderdeel van een integraal gebiedsplan.
Het tweede spoor is gericht op ontwikkeling. Rijk en provincie investeren via het
ILG in de aankoop en inrichting van gronden voor dagrecreatie in een deel van de
bufferzones. Daarbij is bepalend wat de rol is die de bufferzone kan vervullen
binnen het stedelijk netwerk. Ontwikkeling van een recreatiegebied vraagt om een
regionale visie. De recreatiemotieven (wensen) van mensen zijn mede bepalend
voor de toekomstige inrichting en het gebruik van de Rijksbufferzones.
Recreatieve mogelijkheden kunnen veelal in combinatie met deze bestaande
functies worden ontwikkeld. De transformatie van de Rijksbufferzones is derhalve
een integrale ontwerpopgave. Het Rijk ondersteunt de provincie, samenwerkende
gemeenten en ondernemers bij het van de grond tillen van deze gebiedsontwikkeling.
Nieuwe vormen van realisatie, inrichting en beheer
Het Rijk heeft zelf ook een verantwoordelijkheid genomen om groene recreatieve
gebieden te realiseren. Er is nog steeds een groeiende behoefte om te recreëren
in het groen. In Nederland en in het bijzonder in de Randstad. Ik heb op
13 november 2008 met de betrokken provincies en steden (G4P3) het Impulsprogramma
RodS vastgesteld om de realisatie te versnellen. Ook heeft het Rijk
tijdens het bestuurlijk overleg op 8 mei 2008 met de G4P3 ingestemd met het
toepassen van nieuwe uitvoeringsconcepten. Dit biedt de provincies meer
mogelijkheden om het gewenste aantal hectaren RodS te realiseren (zie
bijlage 2). Door deze nieuwe concepten heeft de provincie Noord-Holland al
aangegeven dat meer gebieden kunnen worden ingericht.
Daarnaast heb ik samen met de provincies gesignaleerd dat het huidige model
voor de bepaling van de inrichtings- en beheerskosten van recreatiegebieden niet
meer aansluit bij de eisen van deze tijd. Ik ben op dit moment bezig met de
provincies en de uitvoerende diensten Dienst Landelijk Gebied en Staatsbosbeheer
een aantal varianten met verschillende inrichtings- en beheersniveaus te
ontwikkelen. Mijn ambitie is daarbij een koppeling te leggen tussen de inrichtingsniveaus
en het gebruik van de gebieden door verschillende gebruikers- of motiefgroepen.
Daarnaast wil ik de verschillende varianten illustreren aan de hand van
referentiebeelden, ontleend aan bestaande parken en groenzones (zie ook
paragraaf 1.3). Tevens studeer ik op de mogelijkheid om in dichtbij de stad
gelegen gebieden een vorm van eigenaarschap door bewoners en gebruikers in te
voeren waardoor ook een duurzaam beheer van deze gebieden wordt geborgd. Bij
de midtermevaluatie van het ILG in 2010 kom ik terug op nieuwe vormen van
realisatie, inrichting en beheer.
Eén samenhangend ruimtelijk kader voor groene recreatieve gebieden
In de Agenda Landschap heb ik samen met collega Cramer één duidelijk kader
voor gebieden met een groene recreatieve functie aangekondigd. Door de
verschillende gebiedscategorieën in termen van inrichting en ruimtelijke
bescherming beter op elkaar af te stemmen en in samenhang met elkaar te
ontwikkelen zullen recreatie en ruimtelijk beleid elkaar gaan versterken. Hierbij
worden meer mogelijkheden geboden voor (agrarische) ondernemers en burgers
bij regionale, lokale ontwikkelingsinitiatieven.
1.3 Innovatieprogramma Mooi Nederland
Innovatieve plannen of projecten over slim en zuinig ruimtegebruik waarmee
verrommeling wordt tegengegaan, komen in aanmerking voor een financiële
bijdrage vanuit het Rijk. In twee rondes kunnen plannen en projecten worden
aangedragen. De eerste ronde is recent van start gegaan, waarbij als één van de
drie thema's gekozen is voor 'Identiteit van stadsrandzones'. Het thema 'Identiteit
van stadsrandzones' richt zich op de groene zones naast en tussen de steden
binnen de stedelijke netwerken, waaronder de Rijksbufferzones.
Opgave is om de groene ruimte meer betekenis te geven voor de stedelingen die
ontspanning zoeken. Daarom is het nodig om het groen te ontwikkelen en te
beschermen als integraal onderdeel van een duurzaam en functioneel stedelijk
netwerk. Het Rijk stimuleert en draagt bij aan de groenrecreatieve ontwikkelingen
in de stadsrandzones.
Specifiek aangeduide onderwerpen voor innovatie betreffen: regionale integrale
visievorming, voorbeelden van regionale verevening en regionaal beheer en
handhaving.
1.4 Openstelling natuur
Terreinbeheerders stellen hun gebieden zoveel mogelijk open voor recreanten.
Voor het terugdringen van recreatietekorten in de nabijheid van steden heb ik met
Staatsbosbeheer afspraken gemaakt. Staatsbosbeheer beheert 95.000 ha op
10 km van het stedelijk gebied.
Staatsbosbeheer spant zich in om bij de gesignaleerde tekortgebieden de
opvangcapaciteit en bruikbaarheid van deze gebieden te optimaliseren. Daarbij
benut Staatsbosbeheer de verschillende motieven van (toekomstige) recreanten.
Het gaat dan met name over het bieden van meer mogelijkheden voor recreanten
met de volgende motieven: gezelligheid, er even tussen uit en uitdaging. Speciale
inspanning wordt verricht voor het Diemerbos, de Balij/Bieslandse Bos en
Gagelbos die als voorbeeldgebied zullen gaan werken. Maar daarnaast ook
aandacht voor gebieden als Waarderhout, Purmerbos, Leidschendammerhout,
Valckestein, Waalbos, IJsselbos/Noord IJsseldijk, Nieuw Wulven, De Elzen,
Zwaansbroek, Bentwoud, Houtrakbos, Lingezegen, Tull en 't Waal, Venneperhout
en Albasserbos.
Om ook de meer op de beleving van wildernis en ruige natuur gerichte recreant
beter te bedienen zal de beleefbaarheid van grote natuurgebieden grenzend aan
de Randstad worden verbeterd. Het gaat dan met name om de beleefbaarheid van
de Oostvaardersplassen, de Biesbosch, het Rivierengebied en de duinen.
Bij het ontwikkelen van alle gebieden wordt nauw samenwerkt met recreatieondernemers.
Tevens spant Staatsbosbeheer zich in het kader van de contractafspraken in om in
andere tekortgebieden, zoals rondom Leeuwarden, Groningen, Zwolle en
Sittard/Geleen, met bestaande middelen de gebruikswaarde van de gebieden
verder te vergroten. In deze dicht bij de stad gelegen gebieden zal verdere
ervaring worden opgedaan met vormen van participatie en "eigenaarschap'' door
bewoners en gebruikers. Vooral de gebieden die dicht tegen woonwijken aanliggen
komen hiervoor in aanmerking. Staatsbosbeheer en de Dienst Landelijk Gebied
zullen hun kennis op dit gebied bundelen en werken samen om in deze gebieden
tot aantrekkelijke inrichtingsconcepten en vernieuwende participatievormen te
komen.
1.5 Openstelling recreatief aantrekkelijke oevers
Waterschappen kunnen bij investeringen en onderhoud oevers en water beter
bereikbaar en beleefbaar maken voor recreanten door bijvoorbeeld de aanleg van
een brug of het maaien van oevers. Op mijn verzoek heeft de Unie van
Waterschappen een bijeenkomst belegd over het rapport 'Waterschappen aan de
wandel: recreatief medegebruik bij waterschappen nu en in de toekomst' (TK,
31700 XIV, nr. 152). Tijdens deze bijeenkomst stond het verankeren van het
recreatieve medegebruik in de uitvoering van het beleid centraal. Uitkomst van
deze bijeenkomst is dat de Waterschappen samen met Rijkswaterstaat een
kennisnetwerk gaan oprichten gericht op het verbeteren van de openstelling van
oevers. De Unie van Waterschappen vervult hierbij een aanjaagrol.
Hiermee geef ik tevens invulling aan de motie Van Gent (GL) en Jacobi (PvdA)
(TK, 31700 XIV, nr. 95) met het verzoek om de knelpunten van het recreatief
is
versnipperd en voelt zich beperkt in de ruimte om te ondernemen door de vele
wetten en regels. Hierdoor is de behoefte aan toepasbare kennis en één
aanspreekpunt bij het Rijk groot.
2.1 Innovatie recreatie en ruimte
Niet alleen in het stedelijk gebied, maar ook in het landelijk gebied zijn er
belangrijke kansen en uitdagingen voor recreatie en toerisme. Samenwerking op
gebiedsniveau is hiervoor essentieel. Immers, de concurrentiepositie van een
toegankelijk maken van oevers te inventariseren en daarover afspraken te maken.
2 Ruimte voor ondernemen
De toeristisch-recreatieve sector is niet subsidiegedreven. Bestaansrecht ontleent
de sector grotendeels aan een aantrekkelijke fysieke omgeving, wat maakt dat de
wil om landschappelijk verantwoord te ondernemen groot is. Echter de sectorstreek in toeristisch-recreatief opzicht wordt bepaald door het geheel van
InnovatieTafels. Thans is dit initiatief in een vervolgfase terecht gekomen. Er is
een Innovatieprogramma Recreatie en Ruimte voor de periode 2009-2010
opgesteld, waarin zeven ondernemerspilots in nauwe relatie met hun omgeving
zullen worden uitgewerkt. Ik ondersteun innovatie van de recreatiesector door
formatie te leveren voor een Innovatiefaciliteit. Een belangrijke taak hiervan is te
aanwezige waarden van natuur, landschap - vooral gevormd en onderhouden door
voorzien in de behoefte aan toegepaste kennis bij ondernemers.
Zoals gemeld in de Toerismebrief van juni 2008, heeft de staatssecretaris van EZ
de provincies opgeroepen om te komen met voorstellen voor het ontwikkelen van
regionale beeldverhalen. Daartoe hebben inventarisaties plaatsgevonden, waaruit
inmiddels een selectie is gemaakt. Gekozen is voor een vergelijkbare opzet in een
door het Rijk te ondersteunen aanjaagperiode, als bij het Innovatieprogramma
voor de recreatieondernemers. Het project Regionale beeldverhalen krijgt vorm in
een kennis- en innovatietraject met een looptijd van 3 jaar. Gekozen is voor zes
regionale beeldverhalen, die op basis van het te verwachten leereffect belangrijke
voorbeelden kunnen zijn voor toekomstig denken en handelen in andere delenboeren - en cultuurhistorie, de daaraan toegevoegde openbare recreatieve
infrastructuur, plus de producten van toeristisch-recreatief ondernemerschap en
de multifunctionele landbouw, waaronder plattelandstoerisme en streekproducten.
Om tot een wervend gebiedsperspectief te komen is nauwe samenwerking tussen
de verschillende overheden, de verschillende ondernemersgroepen en maatschappelijke
belangenorganisaties een essentiële voorwaarde. De VROM-raad heeft in
haar advies 'Groeten uit Holland' als voertuig hiervoor het concept van de
regionale beeldverhalen geïntroduceerd. Het toeristisch-recreatief bedrijfsleven
wordt daarbij gezien als motor voor de regionale gebiedsontwikkeling en als
medevormgever van de ruimtelijke kwaliteit van een regio.
Een groep vooruitstrevende recreatieondernemers heeft landschappelijk
verantwoord ondernemen hoog in het vaandel staan. Ik heb dit initiatief
ondersteund via de inzet van het InnovatieNetwerk en het organiseren van
van
Nederland.
Ook is er voor gekozen de gebiedsinnovaties en ondernemersinnovaties hand in
hand te laten gaan. Innovatieve ondernemers kunnen daarbij een belangrijke
motor zijn voor de gebiedsontwikkeling in de regionale beeldverhalen.
Het IPO werkt thans een plan van aanpak uit, waarin de volgende regionale
beeldverhalen zijn geselecteerd:
1. Heuvelland Zuid-Limburg, waarbij het leerelement vooral zit in evaluatie en
actualisatie van het reeds opgestelde beeldverhaal Heerlijkheid Heuvelland.
2. Friese Merengebied, waarin de waterrecreatie een centrale plaats zal innemen.
3. Midden-Brabant / Groene Woud
4. Zeeuwse Delta
5. Veluwe
6. Rivierengebied ("Dijk van een Delta").
Voor een aantal van deze gebieden is een koppeling mogelijk met het beleid voor
de Nationale Landschappen. Bij de laatste vier is een koppeling mogelijk met de
ondernemerspilots uit het Innovatieprogramma Recreatie en Ruimte. Voor
Rivierengebied en Zeeuwse Delta speelt de strijd tegen het water niet alleen
historische rol, maar worden innovaties gerelateerd aan de te verwachten
klimaatverandering en de wateropgave.
Ingezet wordt op het ontwikkelen van één Kennis- en Innovatiefaciliteit voor zowel
de ondernemersinnovaties als de regionale beeldverhalen. Naast LNV zullen ook
EZ en de provincies hieraan bijdragen. Hierdoor kan een formatief sterkere
kennis- en innovatiefaciliteit ontstaan, die de ontwikkelingen in de komende jaren
krachtdadiger kan ondersteunen.
voor
2009 en 2010 ¤ 1,5 miljoen beschikbaar om de sector te ondersteunen bij het
ontwikkelen van innovatieve en duurzame combinaties van recreatiesector, regio
en ruimtegebruik. Tevens kan gebruik worden gemaakt van het beschikbare
instrumentarium van het ministerie van EZ. Daarbij is het van belang dat de
beweging die nu in gang gezet wordt door de voorlopers, wordt overgenomen
door de rest van de sector. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de
brancheorganisaties.
2.2 Multifunctionele landbouw: kansen voor plattelandstoerisme
In mijn brief van 28 april jl. heb ik u geïnformeerd over de voortgang van de
Taskforce Multifunctionele Landbouw (TK, 30252, nr. 16). De Taskforce richt zich
op het professionaliseren en opschalen van de multifunctionele landbouw, ookTijdens de gehouden strategische dialoog heeft de recreatiesector gepleit voor het
mogelijk maken van een leergang recreatie in het groene onderwijs. Op dit
moment wordt door de Innovatiefaciliteit Recreatie en Ruimte in samenwerking
met de Groene Kenniscoöperatie de mogelijkheid van een arrangement
competentieontwikkeling in de recreatiesector verkend. In het najaar moet hier
duidelijkheid over komen.
Op verzoek van innovatieve recreatieondernemers wordt een maatschappelijke
kosten-baten-analyse gemaakt over innovatief ondernemerschap dat bijdraagt
aan de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving. De uitkomst hiervan kan belangrijk
zijn voor het overtuigen van collega-ondernemers om over te gaan tot soortgelijk,
toekomstgericht, maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Ik ondersteun de innovatie in de recreatiesector van harte. Daartoe stel ik op
het gebied van agrotoerisme, recreatie en streekproducten. Op het gebied van
recreatie en toerisme heeft de Taskforce zich in de afgelopen periode o.a. gericht
op het leggen van verbindingen tussen betrokken partijen. Alleen door nauwere
samenwerking is een verdere ontwikkeling van deze sector te realiseren. Een
analyse over de raakvlakken tussen landbouw en recreatie wijst uit dat er vraag is
naar goede vormen van recreatie en toerisme op het platteland. De Taskforce wil
op basis van bestaande onderzoeken nog scherper krijgen waar de marktals interpretatie op lokaal niveau, toezicht en stroperigheid van procedures
worden genoemd. Ik zal daarom een bijeenkomst met aan aantal wethouders
organiseren om de aanpak van de tien meest knellende regels te bespreken.
Ook heeft overleg plaatsgevonden tussen de interdepartementale Regiegroep
Regeldruk en de RECRON; dit naar aanleiding van de toezegging over aanpak
precies
zit en vervolgens samen met initiatieven in het veld (agrarisch en niet-agrarisch)
de mogelijkheden verder ontwikkelen. Hierbij zal de samenwerking worden
gezocht met het Innovatieprogramma Recreatie en Ruimte.
In het Algemeen Overleg over de Toerismebrief van september 2008 heeft de
Kamer verzocht tijdens de Grüne Woche 2009 aandacht te besteden aan de
promotie van ons land als toeristische bestemming.
Een stand van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) is op
de beurs van 2009 aanwezig geweest, met daarbij ook enige aandacht voor
plattelandstoerisme. In samenwerking met het NBTC in Duitsland en de Taskforce
Multifunctionele Landbouw wordt momenteel onderzocht hoe het plattelandstoerisme
het beste gepresenteerd kan worden op de Grüne Woche in 2010 en de
daarop volgende jaren, waarbij zowel aandacht wordt besteed aan verblijfsaccommodaties
op het platteland, als streekproducten, cultuur en activiteiten. De
Grüne Woche is de grootste consumentenbeurs in Duitsland gericht op agrarische
producten, met name voedsel, en wordt jaarlijks bezocht door ruim 400.000
consumenten. Meer dan 50 landen presenteren zich op deze beurs. Ook Nederland
toont hier jaarlijks haar brede scala aan agrarische producten.
2.3 Wet- en regelgeving
Innovatief ondernemerschap en adequaat kunnen inspelen op actuele
ontwikkelingen in de vraag vereisen voldoende ontwikkelingsruimte voor de
recreatiesector.
Vermindering regeldruk
Nog steeds signaleren recreatieondernemers en (verbrede) boeren dat wet- en
regelgeving vernieuwing in de weg staat. Uit een quick scan bij de ondernemers,
die hebben deelgenomen aan de InnovatieTafel Recreatie en Ruimte, blijkt dat het
knelpunt vooral ligt bij hoe er met wetten en regels wordt omgegaan. Aspecten
regeldruk van de staatssecretaris van Economische Zaken tijdens het Algemeen
Overleg over de Toerismebrief van 10 september 2008.
Om in dit dossier een nieuwe stap te maken, is gestart met een interdepartementaal
project Vermindering Regeldruk en Toezicht Recreatie en Toerisme in samenwerking
met het IPO en VNG waarin de stand van zaken wordt geïnventariseerd
en wordt bezien of extra inspanningen nodig zijn.
Natuurwetgeving
Natura 2000 brengt de unieke natuurwaarden van de belangrijkste natuurgebieden
van ons land in beeld om die te behouden om tot in lengte van dagen te
kunnen blijven genieten. In het Natura 2000-proces vragen thans de activiteiten
voor de op te stellen beheerplannen om extra aandacht. Voor 162 in het kader
van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen gebieden dienen deze
plannen te worden opgesteld. Ik vind het van groot belang dat de betrokken
organisaties op het gebied van recreatie en toerisme de krachten hebben
gebundeld in de Regiegroep Recreatie en Toerisme in Natura 2000 met als
belangrijkste doel te komen tot gezamenlijke belangenbehartiging en inbreng in
de 162 op te stellen beheerplannen. Om de kansen die Natura 2000 voor recreatie
biedt te kunnen verzilveren is het van groot belang om met alle belanghebbenden
voortgang te maken in het proces. De beheerplannen dienen uiteindelijk zekerheid
en duidelijkheid te geven over wat er wel en niet kan en richting te geven over de
ontwikkelingsmogelijkheden.
Evaluatie WOR
In het kader van decentralisatie van verantwoordelijkheden, vermindering van
wet- en regelgeving en terugdringen van administratieve lasten is in 2005 de Wet
van het AO over de Toerismebrief van 10 september jl. laat ik een verkenning
op de openluchtrecreatie (WOR) ingetrokken; dit met een overgangstermijn voor
het onderdeel van de landelijke kampeerregelgeving tot 1 januari 2008.
Overeenkomstig de eind 2007 aan de bij de verblijfsrecreatie betrokken
organisaties gedane toezegging, vindt thans op verzoek van LNV in nauw overleg
met de VNG een evaluatie plaats van het gemeentelijk verblijfsrecreatiebeleid na
intrekking van de WOR. De resultaten zullen worden besproken met de
gemeenten en de bij de verblijfsrecreatie betrokken organisaties.
2.4 Recreatiemonitor
De huidige informatie over de recreatiesector is erg versnipperd. Naar aanleiding
uitvoeren om deze kennis te bundelen en te monitoren in een zogenaamde
recreatiemonitor.
3 Communicatie
Er is al veel toegankelijke natuur, landschap en platteland. Dat is bij velen
onbekend. Is het groen goed te vinden? Strand je als stedeling in de stadsrand op
een industrieterrein? Het gebruik van het groen wordt mede bepaald door de
bekendheid en vindbaarheid ervan. Zijn er aantrekkelijke toegangspoorten? Waar
liggen bijvoorbeeld de landgoederen onder de Natuurschoonwet die openbaar
toegankelijk zijn? Dat wil ik graag onder de aandacht brengen van de
dat
Nederlanders met de publiekscampagne over landschap.
Het toeristische product Nederland bestaat echter uit méér dan alleen het groene
Nederlanders aan landschap geven van een 7,3 in 2006 naar een 8,0 in 2020.domein in of nabij de stad of in de rest van Nederland.
De vraag van de consument verbindt alle professionele partijen en tegelijkertijd is
deze vraag diffuus en daardoor moeilijk te operationaliseren. Daar is zowel bij
publieke en private partijen behoefte aan. Ik neem de belangrijkste uitkomst uit
de strategische dialoog 'begin bij de vraag van de recreant' dus zeer ter harte en
zal in samenwerking met andere partijen verkennen wat de mogelijkheden zijn
om de verschuiving naar een meer vraaggerichte manier van werken te
operationaliseren.
Een mooier landschap, maak het mee!
Op 23 juni is de driejarige publiekscampagne 'Een mooier landschap, maak het
mee' van de ministeries van LNV en VROM, de provincies en de maatschappelijke
partijen in het Landschapsmanifest gestart. In de Agenda Landschap is
aangegeven dat het kabinet streeft naar een verhoging van het rapportcijfer Om
deze waardering te laten toenemen, is het van belang dat mensen optimaal
kunnen genieten van hun omgeving en dat zij daarnaast in staat worden gesteld
om zelf een actieve bijdrage te leveren aan het landschap. De campagne laat zien
dat er veel mogelijkheden zijn om te genieten van het Nederlandse landschap.
Mensen kunnen het landschap meemaken door er te recreëren, maar zij kunnen
ook meewerken aan het landschap door een bijdrage te leveren aan een
aantrekkelijke (groene) leefomgeving en het onderhoud en beheer hiervan.
Kortom: het wordt mooier als je meedoet.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1
Bijlage 1: Uitkomsten strategische dialoog recreatie
Aanleiding
Het huidige recreatiebeleid bestaat zo'n 50 jaar en richt zich met name op het aanleggen van groen
nabij verstedelijkte gebieden, waar tekorten zijn aan recreatiegroen. Het ministerie van LNV vraagt
zich af of dit recreatiebeleid nog wel voldoet aan de vraag van de recreant in de 21e eeuw. Om
deze vraag te beantwoorden, nam zij het initiatief tot een dialoog met de samenleving over dit
onderwerp. Deze strategische dialoog recreatie is aangekondigd in de kabinetsreactie op het
VROM-raad advies 'Groeten uit Holland'.
Doel dialoog
Tijdens de dialoog ging LNV het gesprek aan met de samenleving over recreatie in Nederland.
In de 2008 en 2009 heeft LNV een dialoog over het toekomstigeGezamenlijk zijn kansen verkend. Dit dient als input voor de visie recreatiebeleid van LNV.
Gevoerde gesprekken
recreatiebeleid gevoerd met
verschillende personen en organisaties. Hiertoe heeft LNV aparte bijeenkomsten georganiseerd
binnen en buiten LNV en heeft discussie gevoerd bij bestaande overleggen. Deelnemers waren
vertegenwoordigers uit de sector (ondernemers, consumentenorganisaties), maatschappelijke
organisaties (van gezondheidszorg tot natuurbescherming), wetenschappers, collegadepartementen
Hieronder de twee hoofdconclusies voor LNV.
A. Groen recreatiebeleid draagt bij aan meerdere doelen
Alle gesprekspartners benadrukken de betekenis van recreatie voor gezondheid en welzijn
(people), draagvlak voor natuur (planet) en werkgelegenheid, economische groei,
vestigingsklimaat (profit) en kansen voor ruimtelijke kwaliteit. Recreatie is geen randactiviteit
meer voor de zon- en feestdagen, maar een deel van de leefstijl. Daardoor speelt het op alle
deelterreinen van de leefomgeving: in de stad, in de brede stadsrand, op heten andere overheden. De gesprekken zijn breed gestart vanuit opvattingen, kansen
en de problematiek. Daarna zijn de gesprekken toegespitst op wenselijke toekomstbeelden en de
te ondernemen acties voor zowel LNV, als de andere deelnemers aan het gesprek.
In februari is in samenwerking met het NAi de themamaand Vrije Tijd georganiseerd in het kader
van de manifestatie 'Maak ons land'.
Uitkomsten
De strategische dialoog heeft een rijke opbrengst aan inzichten, ideeën en beelden opgeleverd.
platteland en in
natuurgebieden en zelfs in werkomgevingen zoals bedrijventerreinen.
"De traditionele legitimatie voor recreatiebeleid was welzijn, kilometerreductie en het in de
luwte houden van kwetsbare natuurgebieden. Hier is nu bij gekomen: de impact van
vrijetijdsbesteding op de ruimtelijke kwaliteit; de economische betekenis van de sector in
termen van werkgelegenheid, groei en vestigingsklimaat; gezondheid en de toegenomen
schaarste van ruimte voor vrije tijd." (B. van der Tuuk, Grontmij)
"Wat je doet in je vrije tijd, bepaalt je identiteit. Net zoveel als je baan of je professionele
bezigheden." (J. Caalders, BUITEN, Bureau voor Economie & Omgeving)
"Tachtig procent van de kinderen komt niet meer in het bos. De vanzelfsprekendheid om buiten
te zijn, is er niet meer. Voor een stabiele samenleving is dat wel nodig." platteland, ondernemers,
cultuur(historie)) invulling geven aan recreatie, wordt het belang ervan te vaak over het hoofd
gezien en worden kansen gemist.
"Is er voor vrije tijd wel vrije ruimte?" (J. Starkenburg, Stichting IJssellandschap)
"Recreatie zou mee moeten liften met het advies van de commissie Veerman
(Deltacommissie), anders worden kansen gemist. Hoe zouden we bijvoorbeeld met een
recreatiebril naar het Markermeer kijken?" (M. van der Tas, Stichting Recreatietoervaart
(N. Sangers,
Staatsbosbeheer)
De breedte van het onderwerp vrije tijd biedt veel kansen, bijvoorbeeld op het vlak van
landschapsbeheer en ruimtelijke kwaliteit. Tegelijkertijd hangt ook alles met alles samen, waardoor
het proces complexer wordt.
"De uitdaging is het verbinden van de fysieke omgeving met de mensen die er wonen en
recreëren en de relatie te leggen met de identiteit van het gebied". (D. Hurkmans,
Boerderijuitje.nl)
2
"Pas op dat we niet verzeild raken in een discussie over verantwoordelijkheden en
bestuursstructuren. Organiseer eigenaarschap, betrek boeren en buitenlui erbij en geef een
gebied identiteit en een status." (C. Van der Kamp, gemeente Midden-Delfland)
Nederland / VROM-raad)
"De uitkomst van een totaal ongecoördineerd en versnipperd recreatiebeleid van publieke en
private partijen is dat innovatieve dingen gebeuren, die elders niet doordringen (...)." (J.
Lengkeek, Wageningen Universiteit)
"Commerciële partijen kunnen wat betekenen als het gaat om de koppeling van recreatie met
publieke doelen. Zo merkten wij dat kinderen niet meer zo makkelijk in contact komen met
water. Met zeilschoolhouders in Zeeland zijn we daarom gestart met schoolzeilen, en
energiemaatschappij Delta NV sponsort dit." (R. Holmes, HISWA)
3
Private partijen en andere overheden staan dichter bij de vraag van de consument dan
het Rijk. De vraag is divers en verandert steeds. De vraag van de recreant en toerist, is hetgeen
private en publieke aanbieders van recreatie bindt. De sector is niet subsidiegedreven, maar
ontvangt wel graag beleidsmatige ruimte. Ruimte in de zin van flexibiliteit in de als knellend
ervaren regelgeving (bijv. Natura 2000), maar ook in de zin dat de minister van LNV aangeeft
waarvoor zíj kiest: waar wil ze stimuleren en waar niet, waar ligt voor haar de passie?
Bij private en publieke partijen heerst een positieve energie. De balans tussen een mooi landschap
en ruimte voor recreatief ondernemersschap staat hoog in het vaandel.
"In 2020 zie ik graag een sector die samen met maatschappelijke partners innovatief bezig is,
die de markt goed kent en goed bedient. Nieuwe markten aanboort. Op basis van regionale
beeldverhalen bieden ondernemers producten waar de recreant op zit te wachten." (M.
Maassen, RECRON)
"Ik zie recreatieondernemers nu en in 2020 nog meer als producent van ruimtelijke kwaliteit"
De maatschappelijk breed gedragen urgentie voor recreatie ontbreekt bij beleidsmakers en politici.
Onderstreep deze urgentie, die burgers en ondernemers wél ervaren, door koppeling aan bijv.
gezondheid of ruimtelijke kwaliteit
"Recreatie speelt een belangrijke rol bij het voorkomen en verkleinen van gezondheidsrisico's
zoals overgewicht, depressie en diabetes . Deze gezondheidsproblemen zijn de boerderij
gebeuren." (J. Ham, ver. Meerboeren Haarlemmermeer)
"Een commerciële insteek is voor een deel een randvoorwaarde." (J. Thönissen, RECRON)
Steeds geven de gesprekspartners aan dat recreatie een gedeelde verantwoordelijkheid is. Bij
een vraaggerichte benadering van het onderwerp wordt de onderlinge samenhang duidelijk. Andere
overheden en de sector nemen hierin graag hun verantwoordelijkheid. Zij zouden vanuit het Rijk
tevens
speerpunten in het preventiebeleid van VWS. Recreatie kan hierin een substantiële rol
vervullen." (I. ter Laak, GGD Nederland)
"Uit onderzoek blijkt dat mensen in hun huishouding pas als laatste gaan bezuinigen op
vakantie en vrijetijdsbesteding. Zij vinden vrije tijd en een groene leefomgeving heel
belangrijk. Op de politiek-bestuurlijke agenda staan deze onderwerpen echter onderaan." (H.
Kromhout, ANWB)
"Kies een stip op de horizon. Organiseer bijvoorbeeld de meest groen-blauwe Olympische
Spelen ooit. Kwaliteit van leven moet het uitgangspunt zijn." (P. Eilander, gemeente
Amsterdam)
"Niet alleen LNV moet zich inspannen voor meer groen en groene vrijetijdsbesteding. Andere
bestuurders moeten dit belang ook als vanzelfsprekend meenemen in hun beslissingen en
afwegingen. Daarnaast is een integrale aanpak van gebiedsontwikkeling nodig qua
beleidsafweging, maar kan de uitvoering zich richten op sectorale uitvoering. Dan komt de
uitvoering op gang." (N. Sangers, Staatsbosbeheer).
B. Van aanbod- naar vraaggericht
Het gedrag van de recreant en toerist beperkt zich niet tot het groene domein: begin bij de vraag
naar vrijetijdsbesteding en niet bij het groene aanbod. Afhankelijk van tijd en motieven en het
rode, groene of blauwe aanbod varieert de actieradius van de recreant of toerist van dichtbij huis
tot heel Nederland.
Vrije tijd is met het leven verweven. Elke dag heeft vrije tijd. Nederland is zoals een pretpark,
alles zo dicht bij elkaar. Vrijetijdsbeleving dicht bij huis is belangrijk." (R. Holmes, HISWA)
"Klimaatverandering, de druk op de ruimte, het energievraagstuk, ze zijn van invloed op het
recreatieaanbod. Aan de andere kant veranderen onze voorkeuren als recreant. Hoe manage je
dat? Er is niet één partij verantwoordelijk. Gemeenten en provincie hebben een eigen rol, ook
de sector is bereid haar verantwoordelijkheid te nemen. Een rijksbrede aanpak is een
belangrijke stap om processen in gang te zetten." (M. van der Tas, Stichting Recreatietoervaart
Nederland / VROM-raad)
Doordat we op beleidsniveau vanuit het aanbod (landschap, natuur,(H. Hillebrand, InnovatieNetwerk, tegenwoordig werkzaam bij Habitura)
"Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent óók ondernemen met de omgeving" (G.
Berkelmans, De Groene Kamer)
De aanleg van groen en groene verbindingen is, met name in de Randstad, hard nodig. Voor de
realisatie ervan is ook inzet vanuit het Rijk nodig. De sector wil hierin graag ruimte om te
ondernemen met oog voor het landschap.
"Er moeten gebieden aangewezen worden, anders komt het moeilijk van de grond. In Midden-
Delfland hadden wij een eigen reconstructiewet met de stok achter de deur van onteigening.
Amper hoeven te gebruiken, maar het helpt wel. De reconstructiecommissie kon tegen de
stedelijke druk op." (C. Van der Kamp, gemeente Midden-Delfland)
"Een bufferzone is geen ligweide. Als een bredere invulling mogelijk is, met ruimte voor
commerciële voorzieningen, zijn er ook mogelijkheden vanuit de ondernemers. Maak het
ondernemers mogelijk om aan de vraag te voldoen" (J. Thönissen, RECRON)
"Het liefste zie ik een multifunctionele agrariër die z'n recreatieve neventak direct in z`n
portemonnee voelt, doordat een recreant deelneemt aan die dingen die er opnormale pacht het gebruik van de grond met als verplichting RodS inrichting toe te staan en
de betreffende gronden overeenkomstig de recreatieve doelstelling te beheren.
* Overheid voor overheid: Het schuiven met locaties om grondeigendommen van andere
overheden maximaal te kunnen benutten voor de realisatie van RodS.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit