ECN



woensdag 08 juli 2009 11:10

Eerlijker verdeelsleutel voor CO2-reductie kan bijdragen aan nieuw
klimaatverdrag

Petten - ECN-onderzoeker Heleen de Coninck maakt deel uit van een
internationaal onderzoeksteam dat deze week een artikel heeft gepubliceerd
over hoe de doelstellingen voor CO2-reductie eerlijker over landen kunnen
worden verdeeld. Niet landengemiddelden maar sterk vervuilende individuen
zijn in het nieuwe voorstel bepalend voor de emissiedoelstellingen per land.
Het artikel, belangrijk in verband met de komende klimaattop in Kopenhagen,
is verschenen in PNAS, een gerenommeerd vaktijdschrift.

Industrielanden en ontwikkelingslanden twisten al jarenlang over wie
primair verantwoordelijkheid moet dragen voor het terugdringen van
CO2-emissies. Met hun nieuwe aanpak, die is gebaseerd op een nieuw
eerlijkheidsprincipe, hopen de onderzoekers steun te krijgen van beide
kampen, en de controverse te kunnen beslechten. Het onderzoeksteam,
dat onder leiding staat van wetenschappers van de Universiteit van
Princeton, gaat uit van "common but differentiated responsibilities"
van individuen, in plaats van landen. Dat betekent dat de auteurs
individuele emissies zien als de beste en eerlijkste manier om het
aandeel van een land in het beperken van de mondiale uitstoot van CO2
te berekenen. De onderzoekers gaan er daarbij van uit dat er een
sterke correlatie bestaat tussen inkomen en koolstofemissies.

Dat wil niet zeggen dat alle individuen apart worden bekeken, maar dat
de verdeelsleutel voor emissiebeperking op basis van individuele
inkomens wordt vastgesteld. Dit model zou tot een veel eerlijker
verdeling moeten kunnen leiden. Volgens de onderzoekers moeten veel
gangbare benaderingen, die uitgaan van een gemiddelde CO2-emissie per
hoofd van de bevolking van een land, als oneerlijker worden beschouwd.
Dit omdat het maskeert dat in een land met weliswaar een lage
gemiddelde uitstoot toch veel rijke, vervuilende individuen kunnen
wonen.

Individueel plafond
"Een onevenredig groot deel van de mondiale emissies is toe te
schrijven aan de vermogende burgers van de wereld, ongeacht hun
nationaliteit," aldus hoofdauteur Shoibal Chakravarty van het
Princeton Environmental Institute. Chakravarty heeft vastgesteld dat
veel emissies worden veroorzaakt door een levensstijl gekenmerkt door
vliegreizen, autogebruik en de verwarming en koeling van grote huizen.
"Onze inschatting is dat in 2008 de helft van de mondiale emissies
werd veroorzaakt door slechts 700 miljoen mensen, op een
wereldbevolking van 8,1 miljard mensen."

De onderzoekers menen dat hun nieuwe model bruikbaar is omdat het een
uniform individueel plafond op CO2-emissies mogelijk maakt. Stel dat
de wereldregeringen zouden overeenkomen om emissies dusdanig te
beperken dat de CO2-emissies in 2030 ongeveer gelijk is aan het
huidige niveau. Dan zouden volgens de berekeningen van de onderzoekers
de noodzakelijke beperkingen in mondiale emissies kunnen worden
bereikt wanneer individuele emissies niet boven de 11 ton CO2 per jaar
mogen uitkomen. Door vervolgens te bekijken in welke landen individuen
met hogere emissies wonen, zouden de wereldleiders de doelstellingen
voor emissiereductie per land kunnen bepalen. In dit specifieke
voorbeeld zouden er in 2030 ongeveer 1 miljard van dergelijke "grote
vervuilers" zijn op een totaal van 8,1 miljard mensen.

Armoedebestrijding
Het nieuwe onderzoek toont bovendien aan dat armoedebestrijding en
bestrijding van klimaatverandering hand in hand kunnen gaan. De
auteurs berekenen dat het aanpakken van extreme armoede, door bijna 3
miljard mensen toe te staan met fossiele brandstoffen te voorzien in
hun basisbehoefte aan energie, niet in strijd is met de doelstelling
de emissies als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen terug
te dringen. Het individuele plafond zou iets strenger moeten zijn en
de ergste vervuilers zouden hun CO2 uitstoot iets meer moeten beperken
om het verschil te vereffenen.

De onderzoekers achten het artikel van belang voor de komende
klimaattop in Kopenhagen. Daar moet in december 2009 overeenstemming
worden bereikt over nieuw klimaatverdrag. Industrielanden en
ontwikkelingslanden staan echter al jarenlang in een patstelling.
Co-auteur Heleen de Coninck: "Dit voorstel maakt het meer aannemelijk
dat de grotere ontwikkelingslanden een formele toezegging zullen doen.
De belangrijkste reden waarom deze landen hun weerstand tegen
emissieplafonds uiten is dat hun voornaamste prioriteit ligt bij het
bevrijden van honderden miljoenen mensen uit de armoede, niet bij het
reduceren van emissies. Maar in deze nieuwe aanpak zouden hun doelen
gebaseerd zijn op die mensen die niet in armoede leven - het zijn de
meer welvarende mensen die hoger uitkomen in de inkomensdistributies
en daardoor een hogere emissie verwezenlijken. Op deze mensen zijn de
emissieplafonds gebaseerd. Daarbij krijgen rijke landen, met meer hoge
CO2 -uitstoters, strengere doelstellingen opgelegd dan armere landen."

De auteurs zijn: Shoibal Chakravarty (Princeton University), Robert
Socolow (Princeton University), Heleen de Coninck (Energieonderzoek
Centrum Nederland), Stephen Pacala (Princeton University), Ananth
Chikkatur (Harvard University) en Massimo Tavoni (FEEM/Princeton
University).

Het rapport kan worden gedownload via
http://www.pnas.org/content/early/2009/07/02/0905232106.abstract.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Florentine de Maar, persvoorlichter ECN
+31 224-564050
demaar@remove-this.ecn.nl


---