- Openbare versie -
Tariefbesluit
Ontbundelde glastoegang (FttH)
Den Haag, 25 juni 2009
OPTA/AM/2009/201367
Inhoudsopgave
1 Inleiding........................................................................................................................................... 2
2 Proces.............................................................................................................................................. 4
2.1 Relatie met de beoordeling door de NMa................................................................................ 4
2.2 Relatie met het marktbesluit en de Beleidsregels................................................................... 4
2.3 Tariefvoorstel Reggefiber........................................................................................................ 5
2.4 Nationale consultatie en notificatie.......................................................................................... 6
2.5 Industry Group ULL................................................................................................................. 6
2.6 Aangepast tariefvoorstel Reggefiber....................................................................................... 7
3 Juridisch kader............................................................................................................................... 8
4 Invulling tariefregulering ontbundelde glastoegang (FttH) ....................................................... 9
4.1 Passendheid van kostenoriëntatie........................................................................................... 9
4.2 Tariefprincipes ontbundelde glastoegang .............................................................................10
4.3 Meerjarige tariefregulering.....................................................................................................11
4.4 Conclusie...............................................................................................................................13
5 Beoordeling tariefvoorstel Reggefiber.......................................................................................14
5.1 Aanbod Reggefiber................................................................................................................14
5.2 Kostensoorten........................................................................................................................17
5.3 Kostenmodel..........................................................................................................................19
5.4 Beoordeling parameters kostenmodel...................................................................................21
5.5 Het tariefplafond....................................................................................................................34
5.6 Beoordeling eenmalige kosten..............................................................................................36
6 Toekomstige rendementscontrole .............................................................................................38
6.1 Beleidsregels tariefregulering................................................................................................38
6.2 Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's.....................................................38
7 Dictum...........................................................................................................................................41
Annex A Tariefplafonds......................................................................................................................43
Annex B Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's.............................................46
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 1
1 Inleiding
1. In het marktbesluit Ontbundelde toegang op wholesaleniveau van 19 december 2008 (kenmerk:
OPTA/AM/2008/202719; hierna: het marktbesluit) zijn Koninklijke KPN N.V., haar
groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b Boek 2 Burgerlijk Wetboek, alsmede Reggefiber
Group B.V., waarin KPN N.V. gezamenlijke zeggenschap heeft, voor zover zij actief zijn als
aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of
elektronische communicatiediensten op de markt voor ontbundelde toegang tot het
aansluitnetwerk, aangewezen als onderneming bedoeld in artikel 6a.2, eerste lid, van de Tw.
Daarbij is de verplichting betreffende tariefbeheersing (artikel 6a.7, van de Tw) opgelegd.
2. Dit besluit bevat in de eerste plaats de nadere invulling van deze tariefverplichting uitsluitend voor
zover die verplichting ziet op ontbundelde toegang tot Fiber-to-the-Home (FttH) netwerken.1 In de
tweede plaats wordt in dit besluit de operationalisering van de tariefverplichting beschreven,
waarmee voor de komende reguleringsperiode (2009 tot en met 2011) de maximaal te hanteren
tarieven voor ontbundelde glastoegang (FttH) komen vast te staan.
3. Met dit tariefbesluit wordt voor de komende reguleringsperiode uitvoering gegeven aan de
Beleidsregels van het college inzake de tariefregulering voor ontbundelde glastoegang (kenmerk:
OPTA/AM/2008/202874, hierna: de Beleidsregels), die eveneens op 19 december 2008 zijn
gepubliceerd.
4. KPN en Reggefiber B.V. (naam is nadien gewijzigd in Reggeborgh Glasvezel Investeringen B.V.)
zijn samen een gemeenschappelijke onderneming (Reggefiber Group B.V.; hierna: Reggefiber)
gestart die er op is gericht om glazen aansluitnetten aan te leggen. De gemeenschappelijke
onderneming is door de NMa beoordeeld en in haar besluit van 19 december 2008 goedgekeurd.2
5. Waar in dit tariefbesluit wordt gerefereerd aan Reggefiber dan wordt gedoeld op de gezamenlijke
onderneming die erop is gericht om glazen aansluitnetten aan te leggen en die aanbieder is van
ontbundelde glastoegang en bijbehorende faciliteiten. Waar in dit besluit wordt gerefereerd aan
KPN dan wordt gedoeld op de aangewezen onderneming als bedoeld in artikel 6a.2, eerste lid
van de Tw, zoals beschreven in randnummer 1 van dit besluit.
6. De operationalisering van de tariefverplichting bestaat in de eerste plaats uit de op grond van de
nadere invulling van de tariefverplichting door het college uitgevoerde beoordeling van het door
Reggefiber ingediende tariefvoorstel. Uit deze beoordeling volgen de door Reggefiber voor haar
toegangsdienst maximaal te hanteren tarieven (tariefplafonds). In de tweede plaats bestaat de
operationalisering eruit dat de minimum opslag voor het asymmetrisch reguleringsrisico wordt
vastgesteld, welke gehanteerd wordt bij de periodieke toetsing van de tariefplafonds.
7. De tariefplafonds die op grond van dit besluit gelden en de minimum opslag voor het
1 Welk type glasaansluitingen onder FttH dient te worden verstaan, is nader toegelicht in paragraaf 1.2.2 van de Beleidsregels
tariefregulering ontbundelde glastoegang van 19 december 2008, kenmerk: OPTA/AM/2008/202874.
2 Besluit NMa, zaak 6397 KPN - Reggefiber, 19 december 2008.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 2
asymmetrisch reguleringsrisico zijn opgenomen in respectievelijk Annex A en Annex B.
8. De structuur van dit besluit is als volgt. Hoofdstuk 2 is gewijd aan het proces waarlangs dit besluit
tot stand is gekomen. In hoofdstuk 3 wordt het juridische kader geschetst. Hoofdstuk 4 geeft de
nadere invulling van de tariefregulering van ontbundelde glastoegang (FttH). In hoofdstuk 5 volgt
de beoordeling van het tariefvoorstel van Reggefiber. In hoofdstuk 6 is de wijze waarop
toekomstige rendementscontrole plaatsvindt nader beschreven, en hoofdstuk 7 besluit met het
dictum.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 3
2 Proces
9. Dit hoofdstuk beschrijft het proces van de totstandkoming van dit tariefbesluit. Dit hoofdstuk
behandelt het proces in hoofdzaak in chronologische volgorde. Om redenen van duidelijkheid is
daar op enkele punten van afgeweken.
2.1 Relatie met de beoordeling door de NMa
10. Kort voor publicatie van het ontwerp van het marktbesluit op 29 juli 2008 hebben KPN B.V.,
onderdeel van KPN N.V. en Reggefiber B.V. (naam is nadien gewijzigd in Reggeborgh Glasvezel
Investeringen B.V.), onderdeel van Reggeborgh Invest B.V., het voornemen aangekondigd een
gemeenschappelijke onderneming tot stand te brengen, onder de naam Reggefiber Group B.V.
(hierna: Reggefiber). De gemeenschappelijke onderneming heeft als doel de aanleg en exploitatie
als passieve operator van glasvezel aansluitnetwerken ten behoeve van consumenten in
voornamelijk door natuurlijke personen bewoonde gebieden (FttH) in Nederland. De
gemeenschappelijke onderneming is op 10 juli 2008 bij de NMa aangemeld.
11. In het kader van de beoordeling van deze melding door de NMa hebben de NMa, het college en
partijen overleg gevoerd.
2.2 Relatie met het marktbesluit en de Beleidsregels
12. In het ontwerp marktbesluit had het college aangegeven voornemens te zijn om voor ontbundelde
toegang tot het glazen aansluitnetwerk (ODF-access) de verplichting tot het hanteren van het
EDC/WPC systeem op te leggen. Hierop heeft het college begin september veel bedenkingen
ontvangen, die met name gerelateerd waren aan het gegeven dat het wat betreft FttH gaat om de
grootschalige uitrol van een geheel nieuw glazen aansluitnetwerk. Deze bedenkingen richtten
zich op de investeringsprikkel die uitgaat van de vorm van tariefregulering, het risico dat
investeringen niet terugverdiend kunnen worden, de reguleringszekerheid op langere termijn, en
beperkingen van de toepassing van het EDC-kostensysteem. Tevens hebben KPN en Reggefiber
B.V. (naam is nadien gewijzigd in Reggeborgh Glasvezel Investeringen B.V.) hun voornemen om
een joint venture te vormen bekend gemaakt en deze voorgenomen gemeenschappelijke
onderneming bij de NMa gemeld.3 Dit heeft ertoe geleid dat het college zijn keuze voor de
toepassing van EDC/WPC als invulling van de tariefregulering van ODF-access heeft
heroverwogen.
13. Het college heeft in het licht hiervan vervolgens besloten tot de formulering van tariefprincipes die
van toepassing moeten zijn bij de regulering van tarieven voor ontbundelde toegang tot glazen
aansluitnetwerken. Met het oog op de aard van de investeringen in een grootschalige uitrol van
dergelijke aansluitnetwerken, zouden deze tariefprincipes naar het oordeel van het college
betekenis moeten hebben voor een periode die in de tijd verder strekt dan alleen de komende
3 Staatscourant 136 van 17 juli 2008, zaaknummer 6397.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 4
reguleringsperiode.
14. Om die reden zijn deze tariefprincipes door het college geformuleerd in Beleidsregels. Deze
Beleidsregels beperken zich niet tot één reguleringsperiode, maar beogen in beginsel ook voor
langere termijn de reguleringszekerheid te bieden die met het oog op de aard van de
investeringen in een grootschalige uitrol van FttH noodzakelijk is. De Beleidsregels zijn op 24
november 2008 ter consultatie van de markt in ontwerp gepubliceerd; de consultatietermijn sloot
op 8 december 2008.4 De finale Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang, waarin
de resultaten van de consultatie zijn betrokken, zijn gepubliceerd op 19 december 2008.5
15. Naar aanleiding van de op de ontwerp Beleidsregels ontvangen zienswijzen is het college
overigens tot de slotsom gekomen dat de in de Beleidsregels geformuleerde tariefprincipes
uitsluitend relevant zijn voor ontbundelde toegang tot glazen aansluitnetwerken die te typeren zijn
als FttH-netwerken (hierna ook: ODF-access (FttH)).6 In de huidige praktijk betreft dit bijvoorbeeld
de door Reggefiber voorgenomen uitrol van FttH-netwerken. De reikwijdte van de Beleidsregels is
daarom tot de ontbundelde toegang van dit type glazen aansluitnetwerken beperkt.
16. De heroverweging van het EDC/WPC systeem als invulling van de tariefverplichting voor ODF-
access en de daaropvolgende consultatie van de Beleidsregels betekende voor het marktbesluit
dat daarin de tariefverplichting voor ODF-access vooralsnog zonder nadere invulling is gelaten. In
het marktbesluit is daarbij aangekondigd dat het marktbesluit op dit punt zal worden gewijzigd (in
de zin van aangevuld) bij een in eerste instantie in ontwerp te publiceren tariefbesluit, waarmee
voor de komende reguleringsperiode uitvoering wordt gegeven aan de Beleidsregels. Tevens is
daarbij aangekondigd dat in hetzelfde tariefbesluit de tariefverplichting wordt geoperationaliseerd,
waarmee voor de komende reguleringsperiode de maximaal te hanteren tarieven voor
ontbundelde toegang tot de residentiële glasaansluiting vast komen te staan. Dit tariefbesluit is
hiervan de invulling.
2.3 Tariefvoorstel Reggefiber
17. Reggefiber heeft op vrijdag 21 november 2008 de Annex Tariefbijlagen bij de overeenkomst
inzake het gebruik van passieve glasvezel aansluitnetwerken bij het college ingediend. Deze
Annex Tariefbijlagen heeft het college op maandag 24 november 2008 aan de markt voorgelegd
als bijlage bij de ontwerp Beleidsregels. De Annex Tariefbijlagen bevat een voorstel voor de
tarieven van de glastoegangsdiensten die Reggefiber als passieve operator van het glazen
aansluitnet wil gaan aanbieden.
18. Reggefiber heeft op verzoek van het college op vrijdag 12 december 2008 een aanvulling op de
Annex Tariefbijlagen aan het college verzonden, waarin het ontbrekende tarief voor `de-patching'
alsnog is opgenomen.
4 Ontwerp Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang, OPTA/AM/2008/202710, 24 november 2008.
5 Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang, OPTA/AM/2008/202874, 19 december 2008.
6 FttH-netwerken impliceren de grootschalige aanleg van glazen aansluitnetwerken in gebieden die grotendeels bestaan uit
residentiële gebruikers; zie in dit verband ook paragraaf 1.2.2 van de Beleidsregels.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 5
2.4 Nationale consultatie en notificatie
19. Overeenkomstig artikel 6b.1 van de Tw is op de voorbereiding van een besluit van het college als
bedoeld in artikel 6a.2 van de Tw, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit tariefbesluit betreft een dergelijk
besluit. Het tariefbesluit heeft naar het oordeel van het college tevens aanzienlijke gevolgen voor
de markt als bedoeld in het tweede lid van artikel 6b.1 van de Tw. Hieruit volgt dat het college de
uniforme openbare voorbereidingsprocedure moet volgen.
20. Indien een op grond van artikel 6a.2 van de Tw genomen besluit van invloed is op de handel
tussen de lidstaten, dan bepaalt artikel 6b.2 van de Tw dat ook de Europese consultatie- en
notificatieprocedure als bedoeld in artikel 6b.2 van de Tw, op de voorbereiding van een dergelijk
besluit van toepassing is. Het college is van oordeel dat bij het tariefbesluit, gelet op de uitleg die
in de Europeesrechtelijke jurisprudentie aan dit criterium wordt gegeven, sprake is van invloed op
de handel tussen lidstaten. Dit betekent dat het college het tariefbesluit Europees zal notificeren.
21. De hiervoor genoemde consultatie en notificatie hebben plaatsgevonden op basis van het
ontwerp tariefbesluit (hierna: het ontwerpbesluit).7
22. Op 5 januari 2009 heeft het college het ontwerpbesluit bij de Europese Commissie genotificeerd.
Op 19 januari 2009 heeft de Europese Commissie een achttal aanvullende vragen gesteld, die
door het college op 22 januari 2009 zijn beantwoord. Op 17 februari 2009 heeft de Europese
Commissie aangegeven opmerkingen te hebben overeenkomstig artikel 7, lid 3 van Richtlijn
2002/21/EG.
23. Van het resultaat van de consultatie en notificatie wordt door het college verslag gedaan in de
Nota van bevindingen bij de consultatie en notificatie van het Tariefbesluit Ontbundelde
glastoegang (FttH) (hierna: de nota van bevindingen).8 In de nota van bevindingen wordt tevens
beschreven op welke punten de consultatie en de notificatie hebben geleid tot aanpassingen in dit
Tariefbesluit. Indien de opmerkingen van partijen niet hebben geleid tot aanpassingen in het
Tariefbesluit dan wordt deze keuze in de nota van bevindingen beargumenteerd.
2.5 Industry Group ULL
24. Het college heeft over de beoordeling van de tarieven voor ontbundelde glastoegang (FttH)
gecommuniceerd met de algemene Industry Group voor ULL (hierna: IG LLU). Doel van de IG is
ten eerste om gebruik te maken van de kennis en inzichten van geïnteresseerde marktpartijen en
ten tweede het verzekeren van een zo groot mogelijke transparantie. De IG leden hebben
gereageerd op het ontwerpbesluit tijdens de consultatieperiode.
7 OPTA/AM/2008/202876, Ontwerp tariefbesluit Ontbundelde glastoegang (FttH), 5 januari 2009. Genotificeerd onder nummer
NL/2009/0868.
8 OPTA/AM/2009/201368, Nota van bevindingen bij de consultatie en notificatie van het Tariefbesluit Ontbundelde glastoegang
(FttH), 25 juni 2009.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 6
25. De IG leden zijn ook via een IG LLU tarieven (FttH) bijeenkomst op 2 april 2009 bij de
operationalisering van het Tariefbesluit betrokken. Deze bijeenkomst heeft onder meer
bijgedragen aan de totstandkoming van een aangepast tariefvoorstel dat het college op 29 mei
2009 van Reggefiber heeft ontvangen.
26. Op 3 juni is er in de IG LLU opnieuw gesproken over de tarieven voor ontbundelde glastoegang.
Het voorstel van Reggefiber van 29 mei 2009 is tijdens de betreffende bijeenkomst besproken.
Tijdens de bijeenkomst van 3 juni is gebleken dat er ten aanzien van het voorstel van Reggefiber
geen overeenstemming in de markt bestaat.
2.6 Aangepast tariefvoorstel Reggefiber
27. Reggefiber heeft in overleg met marktpartijen besloten het aanbod voor co-locatie en backhaul
verder te ontbundelen. Over de verdere ontbundeling van de diensten co-locatie en backhaul is
door partijen onder meer gesproken in de Industry Group ULL (zie paragraaf 2.5). Hiertoe heeft
Reggefiber op 2 maart 2009 en op 27 maart 2009 versies van het Voorstel versnijding backhaul
en co-locatietarief aan het college voorgelegd.
28. Reggefiber heeft op vrijdag 29 mei 2009 een nieuw Voorstel versnijding backhaul en co-
locatietarief bij ODF-toegang bij het college ingediend. Dit voorstel is door Reggefiber op 3 juni
2009, tijdens de IG LLU, aan marktpartijen voorgelegd. Het Voorstel versnijding backhaul en co-
locatietarief bij ODF-toegang bevat een voorstel voor de ontbundelde tarieven van de
backhauldienst en co-locatiedienst die Reggefiber als passieve operator van het glazen
aansluitnet wil gaan aanbieden.
29. Omdat tijdens de IG LLU op 3 juni 2009 is gebleken dat er ten aanzien van het voorstel van
Reggefiber geen overeenstemming bestaat in de markt, is het college nadien met Reggefiber in
contact getreden om Reggefiber te bewegen tot het doen van een verbeterd voorstel aan de
markt. Op 23 juni 2009 is gebleken dat Reggefiber definitief niet bereid was om een verbeterd
voorstel aan de markt voor te leggen. Om deze reden is het Voorstel versnijding backhaul en co-
locatietarief bij ODF-toegang van 29 mei 2009 door het college bij zijn beoordeling als
uitgangspunt gehanteerd. Het Voorstel versnijding backhaul en co-locatietarief bij ODF-toegang
van Reggefiber van 29 mei 2009 wordt in paragraaf 5.1 nader beschreven. In paragraaf 5.4.3
spreekt het college vervolgens zijn oordeel ten aanzien van het voorstel uit.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 7
3 Juridisch kader
30. De tariefregulering voor ontbundelde glastoegang (FttH) die in dit besluit wordt ingevuld en
geoperationaliseerd, is gebaseerd op de tariefverplichtingen die in het marktbesluit, dictumpunten
i en xii, aan KPN zijn opgelegd. Onder KPN dient daarbij op grond van randnummer 853 van het
marktbesluit te worden verstaan Koninklijke KPN N.V., haar groepsmaatschappijen als bedoeld in
artikel 24b Boek 2 Burgerlijk Wetboek, alsmede Reggefiber Group B.V., waarin KPN N.V.
gezamenlijke zeggenschap heeft, voor zover zij actief zijn als aanbieder van openbare
elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of elektronische
communicatiediensten op de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.
31. In dictumpunt i van het marktbesluit is vastgesteld dat KPN, op grond van artikel 6a.2 van de Tw
juncto artikel 6a.6, eerste lid, van de Tw, dient te voldoen aan redelijke verzoeken tot volledig of
gedeeltelijk ontbundelde toegang en bijbehorende faciliteiten tot het aansluitnetwerk van KPN.
Ontbundelde toegang ziet toe op toegang tot het koperen aansluitnetwerk op het niveau van de
hoofdverdeler (MDF-access) en op het niveau van het subnetwerk (SDF-access), en op toegang
tot glasvezel aansluitnetwerken op het niveau van de optische verdeler (ODF-access).
32. Dictumpunt xii van het marktbesluit bepaalt dat het college, op grond van artikel 6a.2 jo. 6a.7 van
de Tw, tariefregulering oplegt aan KPN, ten behoeve van het kunnen afnemen van
toegangsdiensten en bijbehorende faciliteiten die behoren tot de markt voor ontbundelde toegang
tot het aansluitnetwerk van KPN.
33. In dit besluit wordt invulling en uitvoering gegeven aan de tariefregulering voor ontbundelde
toegang tot glazen aansluitnetwerken op het niveau van de optische verdeler, ofwel ontbundelde
glastoegang, in het kader van (de aanleg van) FttH-netwerken. Daartoe wordt in dit besluit onder
meer het marktbesluit gewijzigd, in de zin van aangevuld, zoals reeds is gemotiveerd in paragraaf
11.7.8, en in het bijzonder in randnummer 805, van het marktbesluit.
34. Met dit tariefbesluit is voor de reguleringsperiode 2009 tot en met 2011 uitvoering gegeven aan
de Beleidsregels van het college inzake de tariefregulering voor ontbundelde glastoegang
(kenmerk: OPTA/AM/2008/202874), die op 19 december 2008 zijn gepubliceerd.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 8
4 Invulling tariefregulering ontbundelde glastoegang (FttH)
35. Het college is van oordeel dat de tariefregulering voor ontbundelde glastoegang (FttH) ingevuld
dient te worden op basis van kostenoriëntatie. In paragraaf 4.1 wordt de passendheid van
kostenoriëntatie gemotiveerd. Paragraaf 4.2 definieert de overige tariefprincipes die samen met
het principe van kostenoriëntatie de invulling van de tariefverplichting voor ontbundelde
glastoegang (FttH) vormen, en waarmee uitvoering wordt gegeven aan de Beleidsregels. Tevens
wordt, in aanvulling op de Beleidsregels, in paragraaf 4.3 de passendheid van meerjarige
tariefregulering gemotiveerd.
4.1 Passendheid van kostenoriëntatie
36. Het beginsel van kostenoriëntatie houdt in dat afnemers van toegang die gebruik maken van de
infrastructuur van de partij met aanmerkelijke marktmacht een vergoeding aan deze partij betalen
ter dekking van de relevante kosten. Men spreekt in dit verband ook wel van kostengeoriënteerde
tarieven. Het college acht de verplichting tot het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven voor
Reggefiber op de markt voor ontbundelde toegang tot het glazen aansluitnetwerk een geschikte
een noodzakelijke verplichting. Hieronder licht het college dit toe.
37. Door kostengeoriënteerde tarieven te hanteren wordt voorkomen dat Reggefiber buitensporig
hoge tarieven voor ontbundelde glastoegang in rekening kan brengen en zo de afnemers van
ontbundelde glastoegang kan uitbuiten. Dit gedrag zou Reggefiber een extra marge op de
wholesaledienstverlening opleveren, die Reggefiber niet zou kunnen verdienen op een
concurrerende markt.
38. Tariefregulering op basis van kostenoriëntatie voorkomt ook dat Reggefiber te hoge tarieven voor
ontbundelde glastoegang kan rekenen, waardoor de marges van de afnemers van ontbundelde
glastoegang op de retailmarkten waar KPN zelf ook actief is, onder druk komen te staan. Juist het
baseren van de wholesaletarieven op kosten, draagt bij aan het ontstaan van een gelijkwaardig
speelveld op de retailmarkt, waardoor afnemers van toegang op een eerlijke manier kunnen
concurreren met KPN.9 Door deze concurrentie op de retailmarkten ontstaat er tevens druk op de
retailprijzen, waar eindgebruikers voordeel van ondervinden.
39. Het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven heeft ook een goede signaalfunctie ten aanzien
van investeringen door toetreders. Het college acht dit van belang voor ontbundelde glastoegang.
Een belangrijke informatiebron bij de investeringsbeslissing van een alternatieve toetreder is het
kostenniveau van Reggefiber. De nieuwe toetreder zal namelijk willen weten of hij in staat is
tegen dezelfde (of lagere) kosten te produceren als Reggefiber. Indien de tarieven van
Reggefiber niet zijn gebaseerd op de onderliggende relevante kosten, geeft het tarief derhalve
niet de gewenste informatie. Dit brengt het risico met zich mee dat de toetreder besluit om in deze
markt te investeren, terwijl hij dit beter niet had kunnen doen. Tarieven die zijn gebaseerd op de
9 Blijkens de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2002-2003, 28851, p.27) acht de wetgever kostenoriëntatie in beginsel
de meest voor de hand liggende vorm van tariefregulering.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 9
relevante onderliggende kosten daarentegen geven een goede prikkel aan potentiële toetreders
tot het doen van efficiënte investeringen. Andere methoden dan kostenoriëntatie zijn minder
geschikt, omdat daarmee de tarieven niet op de onderliggende kosten gebaseerd worden. Het
hanteren van kostengeoriënteerde tarieven past ook goed in het reguleringskader van het college
om, daar waar dat mogelijk is, voorrang te geven aan infrastructuurconcurrentie. Ook is het
hanteren van kostengeoriënteerde tarieven in overeenstemming met de Beleidsregels van de
minister van Economische Zaken over de door het college uit te oefenen taken.10
40. Op basis van het bovenstaande concludeert het college het volgende. Voor ontbundelde toegang
tot het glazen aansluitnetwerk van Reggefiber bestaat het risico dat Reggefiber buitensporig hoge
tarieven hanteert en de marges van afnemers van toegang uitholt. Met behulp van
kostengeoriënteerde tarieven voor ontbundelde glastoegang wordt dit voorkomen en is
concurrentie op de retailmarkt mogelijk waarbij tevens prijsdruk op de retailmarkt ontstaat die ten
goede komt aan de eindgebruikers. Tevens geven kostengeoriënteerde tarieven de juiste prikkels
ten aanzien van investeringen met betrekking tot ontbundelde toegang tot het glazen
aansluitnetwerk aan alternatieve aanbieders. Het college concludeert daarom dat tariefregulering
op basis van kostenoriëntatie op de markt voor ontbundelde toegang tot het glazen aansluitnet
een geschikte en noodzakelijke maatregel is. Het college legt derhalve aan Reggefiber de
verplichting op om voor ontbundelde glastoegang (FttH) kostengeoriënteerde tarieven te
hanteren.
4.2 Tariefprincipes ontbundelde glastoegang
41. De Beleidsregels definiëren en motiveren de tariefprincipes die het college van toepassing acht
voor de invulling van de tariefregulering van ontbundelde glastoegang (FttH). Met dit tariefbesluit
geeft het college voor de reguleringsperiode 2009 tot en met 2011 uitvoering aan die
Beleidsregels, en daarmee aan de in de Beleidsregels gedefinieerde tariefprincipes. In deze
paragraaf wordt daarom volstaan met een overzicht van de tariefprincipes.
42. Het college heeft in de Beleidsregels gesteld dat bij de implementatie van tariefregulering van
ontbundelde glastoegang (FttH) zowel het bevorderen van concurrentie als het aanmoedigen van
investeringsprikkels essentiële doelstellingen zijn. Om concurrentie te bevorderen dienen de
volgende prijsgerelateerde mededingingsproblemen te worden voorkomen: prijsdiscriminatie en
marge-uitholling, en buitensporig hoge tarieven. Om daarnaast investeringen in nieuwe
aansluitnetten aan te moedigen wenst het college het reguleringsrisico voor investeerders te
beperken.
43. Het college stelt in de Beleidsregels dat hij, om de prijsgerelateerde mededingingsproblemen te
voorkomen, bij aanvang van de eerste reguleringsperiode een tariefplafond vaststelt. Tarieven
voor ontbundelde glastoegang (FttH) mogen zich niet boven dit tariefplafond bevinden. Het
10 Artikel 2, tweede lid, van de Beleidsregels van de minister van Economische Zaken over de door het college uit te oefenen
taken in de elektronische communicatiesector (Staatscourant, 9 juni 2005, nr. 109, p.11) stelt dat het college zijn bevoegdheid
om verplichtingen op te leggen zodanig moet uitoefenen dat alternatieve aanbieders zo min mogelijk de stimulans ontnomen
wordt om te investeren in netwerken en bijbehorende faciliteiten.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 10
tariefplafond wordt, op de wijze zoals nader is beschreven in paragraaf 3.3.1 van de
Beleidsregels, in paragraaf 5.5 van dit tariefbesluit vastgesteld.
44. Elke nieuwe reguleringsperiode (eens per drie jaar) controleert het college of het tariefplafond nog
effectief is om buitensporig hoge tarieven te voorkomen, door de interne opbrengstvoet op dat
moment te vergelijken met een dan geldend normrendement (hierna: de all-risk WACC). Indien de
interne opbrengstvoet hoger ligt dan de dan geldende all-risk WACC, wordt het tariefplafond naar
beneden aangepast om ervoor te zorgen dat de interne opbrengstvoet zich weer onder de dan
vastgestelde all-risk WACC bevindt.
45. Om investeringen aan te moedigen, beperkt het college daarnaast het reguleringsrisico door
rekening te houden met een glasrisico en met risico asymmetrie veroorzaakt door regulering, en
deze in de bepaling van de all-risk WACC mee te nemen. Aan de hand van deze all-risk WACC
zullen toekomstige rendementen van de AMM-partij worden beoordeeld. De minimum opslag voor
asymmetrische reguleringsrisico's, zoals deze is beschreven in randnummer 69 van de
Beleidsregels, wordt in hoofdstuk 6 van dit tariefbesluit vastgesteld.
46. Het college is van oordeel dat met voornoemde principes de balans is gevonden tussen het
bevorderen van concurrentie en het aanmoedigen van investeringen in glazen aansluitnetwerken.
4.3 Meerjarige tariefregulering
Voorspelbaarheid, efficiëntieprikkels en administratieve lastenverlichting
47. Het college heeft in het marktbesluit aangegeven dat hij in principe de voorkeur geeft aan
meerjarige tariefregulering boven éénjarige tariefregulering omdat tarieven daarmee beter
voorspelbaar zijn voor afnemers en omdat de gereguleerde partij hierdoor een extra stimulans
krijgt om haar efficiëntie te verbeteren.
48. Voorspelbaarheid van tarieven biedt marktpartijen die ontbundelde toegang afnemen meer
zekerheid bij het opstellen van hun ondernemingsplannen voor de komende jaren en helpt ook bij
het aantrekken van de hiervoor benodigde financiering. Hierdoor zijn alternatieve aanbieders
beter in staat een afweging te maken tussen het investeren in eigen infrastructuur enerzijds en
het gebruik blijven maken van de toegangsdiensten anderzijds. Hiermee worden efficiënte
investeringen van alternatieve aanbieders gestimuleerd.
49. Bovendien geeft meerjarige tariefregulering de gereguleerde partij een stimulans om efficiënter te
opereren. Bij meerjarige tariefregulering mag de AMM-partij de boven verwachting behaalde
efficiëntieverbeteringen gedurende de reguleringsperiode zelf behouden. Bij jaarlijkse
tariefregulering is deze stimulans minder aanwezig, omdat de tarieven jaarlijks aangepast worden
aan het gerealiseerde kostenniveau. Een bijkomend voordeel van meerjarige tariefregulering is
dat de administratieve lasten minder groot zijn dan bij éénjarige tariefregulering, aangezien niet
ieder jaar opnieuw rapportages opgesteld dienen te worden en een beoordelingstraject dient
plaats te vinden.
50. Het college acht een en ander onverkort van toepassing voor de tariefregulering van ontbundelde
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 11
glastoegang (FttH).
Aanmoedigen van investeringen
51. Ook de Europese Commissie stelt dat de aanleg van NGA-netwerken (Next Generation Access
Networks), zoals glazen aansluitnetten, gebaat is bij meerjarige zekerheid met betrekking tot
regulering. De globale doelstelling van de Europese aanbeveling NGA11 is, zo blijkt uit
randnummer 4 van de considerans, het stimuleren van een consistente aanpak door de nationale
regelgevende instanties ten aanzien van de regulering van NGA. De Europese Commissie stelt
daarbij in randnummer 8 van de aanbeveling NGA dat een dergelijke consistente aanpak over
verschillende reguleringsperioden van toepassing zou moeten zijn.
52. Aan de andere kant onderkent de Europese Commissie ook de moeilijkheid van het vaststellen
van tarieven die zowel de juiste investeringsprikkels dienen te geven en tegelijkertijd volgens een
methodiek zijn vastgesteld die consistent over verschillende perioden toegepast kan worden.
Ondanks dat de Europese Commissie het belang van reguleringszekerheid onderstreept,
onderkent ze ook dat er voldoende bewegingsvrijheid moet zijn om eventueel later te
interveniëren, indien noodzakelijk.
53. In de Beleidsregels heeft het college in randnummer 91 aangegeven dat hij van oordeel is dat hij
de mogelijkheid ziet om, door het opstellen van Beleidsregels waarin bepaalde tariefprincipes
verankerd worden, meer duidelijkheid te geven over de wijze waarop hij verplichtingen op een
bepaalde markt invult indien het college overweegt deze maatregelen op te leggen. Door meer
zekerheid te verschaffen ten aanzien van de voorgenomen tariefregulering, beperkt het college
het reguleringsrisico voor investeerders. Hierdoor moedigt het college investeringen in glazen
aansluitnetten aan.
Afweging
54. Als voorwaarde voor de geschiktheid van meerjarige tariefregulering heeft het college in het
marktbesluit gesteld dat er zekerheid moet bestaan dat de vooraf vastgestelde tariefplafonds de
toekomstige kosten- en volumeontwikkelingen in voldoende mate recht doen. Dit betekent niet dat
het college meerjarige regulering alleen geschikt vindt als vooraf precies bekend is welke
ontwikkelingen de kosten en volumes zullen doormaken. Het college dient echter wel voldoende
inzicht en vertrouwen te hebben in de te verwachten ontwikkelingen.
55. Voor ontbundelde glastoegang en bijbehorende faciliteiten kan het college niet zonder meer
stellen dat vooraf precies bekend is welke ontwikkelingen de kosten en volumes zullen gaan
doormaken. Wat betreft de kostenontwikkeling geldt echter wel dat, hoewel de aanleg van FttH-
netwerken nog in de beginfase staat, er ruime kennis en ervaring voorhanden is met betrekking
tot de kosten die gemaakt moeten worden voor de aanleg van passieve infrastructuur. Bedacht
moet worden dat deze kosten grotendeels bestaan uit aanlegkosten, die op basis van ervaring
ingeschat kunnen worden en bovendien door het college gecontroleerd zullen worden. Wat
betreft de kostenontwikkeling is het college derhalve van oordeel dat hierin voldoende inzicht en
11 Draft commission recommendation on regulated access to Next Generation Access Networks, 18 september 2008.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 12
vertrouwen bestaat om meerjarige tariefregulering te kunnen rechtvaardigen.
56. De ontwikkeling die de volumes zullen doormaken is voor het college moeilijker vooraf in te
schatten, waarbij bedacht moet worden dat de gerealiseerde volumes een aanzienlijk effect
hebben op de kosten per lijn. Overwogen zou kunnen worden om op grond hiervan tot éénjarige
tariefregulering te besluiten. Tegen de achtergrond van de aard van de investeringen in glazen
aansluitnetwerken van het type FttH, komt het college echter niet tot deze keuze. Het college is
van oordeel dat het belang van met name de meerjarige duidelijkheid over de maximaal te gelden
tarieven in dit concrete geval rechtvaardigt dat de onzekerheid omtrent de volumeontwikkeling
niet betekent dat tot éénjarige regulering wordt overgegaan. In plaats daarvan geldt dat het met
de onzekerheid omtrent de volumeontwikkeling samenhangende risico dat tarieven hoger liggen
dan de op grond van gerealiseerde volumes geldende kosten per lijn wordt geadresseerd met de
periodieke toetsing van het tariefplafond.
4.4 Conclusie
57. Op basis van hetgeen beschreven is in paragraaf 4.1 concludeert het college dat tariefregulering
op basis van kostenoriëntatie op de markt voor ontbundelde glastoegang (FttH) een geschikte en
noodzakelijke maatregel is. Het college legt derhalve aan Koninklijke KPN N.V., haar
groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b Boek 2 Burgerlijk Wetboek, alsmede Reggefiber
Group B.V., waarin KPN N.V. gezamenlijke zeggenschap heeft, voor zover zij actief zijn als
aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of
elektronische communicatiediensten op de markt voor ontbundelde toegang tot het
aansluitnetwerk, de verplichting op om voor ontbundelde toegang tot het glazen aansluitnet
kostengeoriënteerde tarieven te hanteren. Paragraaf 4.2 definieert de overige tariefprincipes die
samen met het principe van kostenoriëntatie de invulling van de tariefverplichting voor
ontbundelde glastoegang (FttH) vormen, en waarmee uitvoering wordt gegeven aan de
Beleidsregels. In paragraaf 4.3 concludeert het college daarbij dat meerjarige tariefregulering voor
ontbundelde glastoegang meer geschikt is dan éénjarige tariefregulering.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 13
5 Beoordeling tariefvoorstel Reggefiber
58. Dit hoofdstuk bevat achtereenvolgens een beschrijving van: het aanbod van Reggefiber
(paragraaf 5.1); de kostensoorten (paragraaf 5.2); en het gehanteerde kostenmodel (paragraaf
5.3). Vervolgens volgt de beoordeling van de parameterwaarden in het kostenmodel (paragraaf
5.4), de vaststelling van het tariefplafond (paragraaf 5.5), en de beoordeling van de eenmalige
kosten (paragraaf 5.6).
5.1 Aanbod Reggefiber
59. In deze paragraaf volgt eerst een beschrijving van de netwerkarchitectuur die Reggefiber zal
hanteren. Daarna worden de diensten en de gehanteerde tariefstructuur uit het aanbod van
Reggefiber, waarvan de tariefplafonds in dit besluit worden vastgesteld, kort beschreven. Dit
betreft de volgende diensten (met bijbehorend tarief):
· De ontbundelde glasaansluiting (lijntarief glastoegang);
· De eenmalige diensten (tarief eenmalige diensten);
· De co-locatiedienst (co-locatietarief); en
· De backhauldienst (backhaultarief).
60. De diensten worden door Reggefiber nader beschreven in de Annex Dienstbeschrijvingen
behorende bij de overeenkomst inzake het gebruik van passieve glasvezel aansluitnetwerken
(contract ODF toegang).
5.1.1 Netwerkarchitectuur Reggefiber
61. De netwerkarchitectuur van een aansluitgebied van Reggefiber is vereenvoudigd schematisch
weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 Netwerkarchitectuur Reggefiber
28 fibers
AreaPoP CityPoP
2 fibers
F O
T D
U F
28 fibers
Ontbundelde glastoegang Backhaul verbinding
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 14
62. In een aansluitgebied zijn één of meerdere City-PoPs12 gevestigd waarvandaan een
backhaulverbinding naar de verschillende Area-PoPs loopt. Afhankelijk van de grootte van een
aansluitgebied ontsluit een City-PoP één tot acht Area-PoPs. Een Area-PoP ontsluit vervolgens
ongeveer 2.500 huishoudens. Een aansluitgebied met ongeveer 5.000 huishoudens heeft om die
reden bijvoorbeeld één City-PoP en twee Area-PoPs, terwijl een aansluitgebied met 20.000
huishoudens één City-PoP en acht Area-PoPs heeft. Naar verwachting zal in gemeenten met
20.000 of minder huishoudens één City-PoP gebouwd worden, terwijl er in grotere gemeenten
meer City-PoPs gevestigd kunnen worden.
63. Elke Area-PoP is (in een ringstructuur) zowel linksom als rechtsom met 28 glasvezels met de
City-PoP verbonden. De verbinding betreft hiermee een zogenaamde redundante of `protected'
backhaulverbinding.
64. Elk huis met daarin een Fibre Termination Unit (hierna: FTU) is met twee glasvezels aangesloten
op de zogenaamde Optical Distribution Frame (hierna: ODF). De ODF is opgesteld in de Area-
PoP. Een dergelijke aansluiting met twee glasvezels wordt hierna aangeduid als een ontbundelde
glasaansluiting.
5.1.2 Dienstbeschrijvingen
65. In deze paragraaf volgt een beschrijving van het dienstenaanbod van Reggefiber en van de
tariefstructuur van deze diensten. De beoordeling van de tarieven voor deze diensten vindt plaats
in paragraaf 5.4.
De ontbundelde glasaansluiting
66. De ontbundelde glasaansluiting betreft de wholesalelevering van een glasvezelpaar (vanaf de
ODF tot en met de FTU). Voor het gebruik van de ontbundelde glasaansluiting betaalt de
wholesaleafnemer een maandelijkse vergoeding (hierna: het lijntarief) en een eenmalige
vergoeding aan Reggefiber.
67. Er wordt een lijntarief gehanteerd dat afhankelijk is van de hoogte van het investeringsbedrag per
glasaansluiting in een gebied. Er worden vijf verschillende typen gebieden met vijf daarbij
behorende lijntarieven onderscheiden. Deze gebieden worden aangeduid als capex-gebieden.13
In de toekomst kunnen meer capex-gebieden worden onderscheiden indien de
kostenontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
68. De tarieven van de ontbundelde glasaansluiting worden jaarlijks maximaal verhoogd met de
jaarmutatie van de consumentenprijsindex (CPI).14
12 PoP staat voor `Point of Presence'.
13 Capex staat voor `capital expenditures'.
14 De jaarmutatie is gelijk aan de verandering tussen de CPI voor het voorgaande jaar en de CPI voor het jaar daarvoor. Op 1
januari 2010 mag het tarief voor de eerste keer aangepast worden met behulp van de jaarmutatie van de CPI over 2009. Deze
jaarmutatie is gelijk aan de verandering tussen de CPI voor het jaar 2008 en de CPI voor het jaar 2009.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 15
69. Op de lijntarieven is een kortingsregeling van toepassing per aansluitgebied, waarbij het
kortingspercentage afhankelijk is van het totaal aantal lijnen dat alle afnemende partijen in een
aansluitgebied afnemen.
Eenmalige diensten
70. Eenmalige diensten betreffen diensten als `patching' (aansluiten van een lijn), `de-patching'
(afsluiten van een lijn), telco-telco migratie (migreren van een lijn) en het afsluiten van een
locatiecontract. Voor eenmalige diensten geldt een eenmalige vergoeding per type dienst.
71. Het eenmalige tarief voor het afsluiten van een locatiecontract bedraagt 3.000,00 per Area-PoP.
Reggefiber wenst dit tarief per aansluitgebied te berekenen. Dit tarief wenst Reggefiber te
bepalen door het totale eenmalige tarief voor het afsluiten van een locatiecontract in een
aansluitgebied te delen door het aantal operators dat aanwezig is in een aansluitgebied. Het tarief
zou volgens Reggefiber minimaal 1.000,00 maal het aantal Area-PoP's in het aansluitgebied
moeten bedragen. Mocht er één operator in een aansluitgebied aanwezig zijn en zich een tweede
aandienen, dan krijgt de eerste operator de helft van het toegangsbedrag terug en betaalt de
tweede operator de andere helft. Een zelfde wijze van verrekening vindt plaats als de derde
operator zich in een gebied vestigt. Iedere extra operator, na de derde toetreder, betaalt
1.000,00 per Area-PoP. Er vindt dan geen verrekening meer plaats.
72. De tarieven van eenmalige diensten worden jaarlijks maximaal verhoogd met de jaarmutatie van
de consumentenprijsindex.
Co-locatiedienst
73. Afnemers van ontbundelde glastoegang kunnen als bijbehorende faciliteit tevens ruimte in de
Area-PoP van Reggefiber huren om (actieve) apparatuur in te plaatsen (Reggefiber duidt deze
dienst in het aanbod aan als Area-PoP housing).
74. Afnemers van de co-locatiedienst huren niet slechts kale ruimte. Voor het maandelijkse tarief
huren afnemers een ruimte die specifiek is ingericht voor de afwerking van
glasvezelaansluitingen. Voor een goede werking van de door afnemers te plaatsen actieve
apparatuur is de ruimte geconditioneerd. De ruimte is tevens uitgerust met een
toegangscontrolesysteem, een alarmsysteem, camerabewaking en temperatuur-, rook- en
waterdetectie.
75. De co-locatiedienst kent een maandelijks tarief. Het co-locatietarief is een tarief exclusief
energiekosten. De energiekosten worden apart aan afnemers doorberekend. Reggefiber wenst
het tarief voor co-locatie per aansluitgebied te berekenen. Tarieven worden aan het begin van het
jaar vastgesteld op basis van een inschatting en aan het eind van het jaar verrekend op basis van
het werkelijke maandelijkse gebruik per jaar. Echter indien het aantal ODF-afnemers in een
aansluitgebied zich wijzigt, dan zal op dat moment een nieuwe schatting worden gemaakt. Ook
dan vindt aan het eind van het jaar de definitieve verrekening plaats.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 16
76. Het co-locatietarief van een ODF-afnemer dient volgens Reggefiber als volgt bepaald te worden.
Per aansluitgebied wordt een totaalbedrag berekend door het aantal Area-PoP's te
vermenigvuldigen met 500,00. Dit totaalbedrag wordt dan evenredig verdeeld over het aantal
Metrische Eenheden (ME) in gebruik en het totaal aantal ME niet in gebruik. Iedere ODF-afnemer
betaalt vervolgens de kosten toegerekend aan in gebruik naar rato van het aantal ME dat hij
daarvan gebruikt. Voorts betaalt iedere ODF-afnemer de kosten toegerekend aan niet in gebruik
naar rato van het aantal ODF-afnemers in het aansluitgebied.
77. De kleinste afnamehoeveelheid bedraagt 1 Metrische Eenheid (ME).
78. De tarieven van de co-locatiedienst worden jaarlijks maximaal verhoogd met de jaarmutatie van
de consumentenprijsindex.
Backhauldienst
79. Afnemers van ontbundelde glastoegang kunnen als bijbehorende faciliteit ook backhauldiensten
van Reggefiber afnemen. De backhauldienst betreft de verbinding tussen de Area-PoP en de
City-PoP. Deze backhauldienst kent net als de co-locatiedienst een maandelijks tarief.
80. Reggefiber wenst het tarief voor backhaul per aansluitgebied te berekenen. Tarieven worden aan
het begin van het jaar vastgesteld op basis van een inschatting en aan het eind van het jaar
verrekend op basis van het werkelijke maandelijkse gebruik per jaar. Echter indien het aantal
ODF-afnemers in een aansluitgebied zich wijzigt, dan zal op dat moment een nieuwe schatting
worden gemaakt. Ook dan vindt aan het eind van het jaar de definitieve verrekening plaats.
81. Het backhaultarief van een ODF-afnemer dient volgens Reggefiber als volgt bepaald te worden.
Per aansluitgebied wordt een totaalbedrag berekend door het aantal Area-PoP's te
vermenigvuldigen met 600,00. Dit totaalbedrag wordt vervolgens verdeeld over de backhaul-
afnemers naar rato van het aantal vezelparen dat door de individuele afnemer wordt afgenomen,
ten opzichte van het totale aantal vezelparen dat wordt afgenomen.
82. De kleinste afnamehoeveelheid bedraagt 1 vezelpaar.
83. De tarieven van de backhauldienst worden jaarlijks maximaal verhoogd met de jaarmutatie van de
consumentenprijsindex.
5.2 Kostensoorten
84. In deze paragraaf volgt een korte beschrijving van de soorten kosten die een rol spelen bij
ontbundelde glastoegang. Deze betreffen:
· investeringskosten (capex);
· eenmalige kosten; en
· operationale kosten (opex).
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 17
Investeringskosten (capex)
85. De investering per passieve aansluiting is een belangrijke kostendrijver. De hoogte van het
investeringsbedrag varieert per aansluitgebied, afhankelijk van bijvoorbeeld de gemiddelde
graafafstand per woning. Het investeringsbedrag per passieve aansluiting is niet of slechts in
beperkte mate afhankelijk van het aantal diensten dat via de passieve aansluiting wordt
afgenomen.
86. Het genoemde investeringsbedrag per passieve aansluiting omvat:
· de kosten van de aanleg van de glasaansluiting tussen het huis en de Area-PoP locatie;
· de kosten van de aanleg van de FTU;
· de kosten van de aanleg van het backhaulnetwerk tussen Area-PoPs en City-PoP;
· de kosten van de aanleg van de Area-PoP locatie; en
· de kosten van de aanleg van de City-PoP locatie.
Eenmalige kosten
87. Eenmalige kosten zijn kosten die samenhangen met incidentele werkzaamheden ten behoeve
van een individuele klantaansluiting. Het betreft bijvoorbeeld de kosten die gemaakt moeten
worden om een klant aan te sluiten op het actieve glazen aansluitnetwerk. Hiervoor dient een
verbinding gemaakt te worden tussen de klantaansluiting op de optische verdeler en de locatie
van de actieve apparatuur. Het maken van deze verbinding wordt door KPN en Reggefiber
`patching' genoemd. Andere eenmalige kosten zijn kosten die samenhangen met het verbreken
van de verbinding bij het afsluiten van de klant (`de-patching') en de kosten van het migreren van
een klant tussen operators (`telco-telco migratie').
Operationele kosten (opex)
88. De operationele kosten bestaan uit twee typen kosten. In de eerste plaats betreft het kosten voor
onderhoud en beheer van het passieve netwerk. In de tweede plaats betreft het
organisatiekosten, waaronder overheadkosten zoals personeelskosten en huisvestingskosten.15
Organisatiekosten omvatten daarnaast ook kosten van ingehuurde consultants,
informatietechnologiekosten, kosten van innovatie en ontwikkeling en overige operationele
kosten.
Overzicht kosten en tariefelementen
89. In figuur 2 zijn de verschillende kostenposten weergegeven. Tevens wordt zichtbaar gemaakt dat
deze kosten worden toegerekend aan verschillende tariefelementen. De tariefelementen betreffen
in sommige gevallen de vergoeding voor een concrete dienst als levering van glastoegang, co-
locatie of backhaul. In enkele gevallen komt het tariefelement voort uit de keuze voor een
bepaalde tariefstructuur (eenmalige versus periodieke tarieven) die bijdraagt aan risicospreiding
tussen de aanbieder en de afnemer van ontbundelde glastoegang.
15 Met huisvestingskosten wordt hier gedoeld op kosten voor huisvesting van kantoorpersoneel en niet op co-locatiekosten.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 18
90. Investeringskosten en operationele kosten worden via een kostenmodel toegerekend aan het
tarief voor ontbundelde glastoegang, het backhaultarief, het co-locatietarief en aan eenmalige
tarieven. De wijze waarop dit gebeurt wordt nader beschreven in paragraaf 5.3 en de beoordeling
van deze kosten en tarieven vindt plaats in de paragrafen 5.4.3 en 5.4.4. Eenmalige kosten
worden direct, zonder verdiscontering in een kostenmodel, doorberekend in een eenmalig tarief.
De beoordeling van deze eenmalige kosten vindt plaats in paragraaf 5.6.
Figuur 2 Kostenposten en tariefelementen
st Investerings- Operationele Eenmalige
kosten kosten kosten
Kostenpo
Glastoegang Backhaul Co-locatie Eenmalige
tarief tarief tarief tarieven
Tarief
Kostenmodel (§ 5.3, 5.4.3 en 5.4.4) § 5.6
5.3 Kostenmodel
91. Zoals beschreven in randnummer 109 van de Beleidsregels, houdt het college bij het vaststellen
van het maximale starttarief (hierna aangeduid als T0) voor ontbundelde glastoegang rekening
met de eigenschappen van de activa waarin wordt geïnvesteerd, zoals de verwachte
economische levensduur en het investeringsrisico. Bij het vaststellen van T0 houdt het college
tevens rekening met de hoogte van de investering en staat het college toe dat de investeerder
een redelijk rendement ontvangt dat het bijbehorende investeringsrisico weerspiegelt.
Het starttarief (T0)
92. Zoals gesteld in randnummer 62 van de Beleidsregels bepaalt het college de maximale
starttarieven voor ontbundelde glastoegang (T0) aan de hand van een kostenmodel. Een
discounted cashflow model is naar het oordeel van het college een geschikt kostenmodel om
deze tarieven vast te stellen. Een discounted cashflow model wordt door ondernemingen vaak
gebruikt ter ondersteuning van investeringsbeslissingen. Om T0 vast te stellen, gaat het college uit
van het discounted cashflow model zoals dat daadwerkelijk door de investeerder (Reggefiber)
wordt gehanteerd (het business model). Het college beoordeelt of de parameters in dit business
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 19
model redelijke, daadwerkelijk verwachte16 waarden betreffen. Na invulling van alle
parameterwaarden dient het model ten slotte met behulp van de verdisconteringsvoet de netto
contante waarde van het investeringsproject te kunnen berekenen.
93. Om er voor te zorgen dat de maximale starttarieven T0 gebaseerd zijn op kosten plus een redelijk
rendement is het college van oordeel dat de netto contante waarde van de, voorafgaand aan de
investering verwachte kasstromen (over een redelijke verwachte economische levensduur van de
investering), gelijkgesteld dient te worden aan nul.17 Hierbij is uitgangspunt dat ook de overige
parameters in dit business model, zoals de IRR, redelijke, daadwerkelijk verwachte waarden
betreffen. Het lijntarief voor ontbundelde glastoegang is de output variabele van voornoemd
kostenmodel. Dit starttarief T0 vormt het startpunt van het tariefplafond.
94. Naast verwachte uitgaven, verwachte opbrengsten en verwachte economische levensduur bevat
het kostenmodel nog andere parameters. Deze parameters worden door het college afzonderlijk
beoordeeld. Immers, indien deze parameters verkeerd worden ingeschat dan kan ook het
tariefplafond niet op het juiste startniveau worden vastgesteld en kan niet langer worden
aangenomen dat mededingingsproblemen worden voorkomen. Op de beoordeling van deze
verschillende parameters gaat het college in paragraaf 5.4 nader in.
Het discounted cashflow model
95. Zoals gesteld in randnummer 92 van dit besluit acht het college een discounted cashflow model
een geschikt model om tarieven voor ontbundelde glastoegang vast te stellen. Potentiële
investeerders in glazen aansluitnetwerken baseren hun investeringsbeslissing vaak op een
dergelijk model. Binnen een discounted cashflow model is het niet noodzakelijk dat tarieven
jaarlijks de kostenontwikkelingen volgen. In het model wordt door de potentiële investeerder, op
basis van inschattingen van de (ontwikkeling van) de markt en de concurrentie, ingeschat welke
tarieven en welk verloop van de tarieven over de tijd de meeste kans op succes geeft. Belangrijke
kenmerken van een discounted cashflow model zijn verder dat:
· het een meerjarig model betreft dat de gehele terugverdienperiode van de investering beslaat;
· de input wordt gevormd door de geschatte uitgaven en opbrengsten;
· een verdisconteringsvoet vereist is om de verwachte inkomsten en uitgaven op verschillende
momenten in de tijd om te rekenen naar een netto contante waarde; en
· de afschrijvingsmethode niet van belang is.
96. De verwachte opbrengsten per dienst worden berekend door de tarieven te vermenigvuldigen met
de verwachte volumes. De verwachte totale opbrengsten worden vervolgens berekend door de
opbrengsten per dienst op te tellen. In het discounted cashflow model dat wordt gebruikt voor de
bepaling van T0 zijn de effecten van kortingsregelingen en indexering verwerkt. Dit betekent dat
16 Met daadwerkelijke verwachtingen bedoelt het college `neutrale' verwachtingen, en niet de verwachtingen in een
pessimistisch of optimistisch scenario.
17 Dit betekent niet dat de netto contante waarde aan het eind van de economische levensduur ex-post beschouwd ook gelijk
aan nul dient te zijn. Ex-post kan de netto contante waarde van de gerealiseerde kasstromen aan het eind van de economische
levensduur zowel lager als hoger uitvallen dan de netto contante waarde van de ex ante verwachte kasstromen.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 20
de tarieven die voor de toekomst zijn ingeschat gelijk zijn aan T0 verhoogd met een vooraf
ingeschatte jaarmutatie van de consumentenprijsindex en daarna verlaagd met de vooraf
ingeschatte kortingen die zullen worden uitgekeerd.
97. Alle geschatte opbrengsten worden direct als input (`hard') in het discounted cashflowmodel
ingevuld. Uitzondering hierop zijn de geschatte opbrengsten die voortkomen uit de levering van
glastoegangsdiensten. Deze opbrengsten worden uiteindelijk aangepast (of anders gesteld: de
lijntarieven voor ontbundelde glastoegang worden vastgesteld) om ervoor te zorgen dat de netto
contante waarde van de kasstromen over de economische levensduur van het glazen aansluitnet
in het discounted cashflow model gelijk is aan nul. Het lijntarief kan daarmee in dit geval de
outputvariabele van het model worden genoemd.
98. De verwachte totale kosten worden berekend door de verwachte investeringskosten, de
verwachte operationele kosten en de verwachte eenmalige kosten op te tellen. De verwachte
kosten zijn in vergelijking met de opbrengsten minder afhankelijk van de verwachte volumes. Alle
geschatte kosten worden 'hard' in het discounted cashflow model ingevuld.
99. Door de periodieke kosten in mindering te brengen op de periodieke opbrengsten kunnen de
verwachte periodieke cashflows berekend worden. De netto contante waarde van het gehele
investeringsproject kan vervolgens berekend worden door de periodieke cashflows over de
verwachte economische levensduur netto contant te maken met behulp van een
verdisconteringsvoet.
100.
Om vervolgens te voldoen aan de eis van het college dat de netto contante waarde van de
kasstromen over de economische levensduur van het glazen aansluitnet in het model gelijk is aan
nul, wordt het (maandelijkse) lijntarief voor ontbundelde glastoegang zo aangepast dat aan
voornoemde eis wordt voldaan. De verdisconteringsvoet die de netto contante waarde in het
discounted cashflow model nul maakt wordt ook de Internal Rate of Return (IRR) genoemd. Het
tarief voor ontbundelde glastoegang dat aan deze eis voldoet is T0.
5.4 Beoordeling parameters kostenmodel
101.
Het discounted cashflow model bevat verschillende parameters die door college afzonderlijk
worden beoordeeld. Hieronder wordt nader ingegaan op vier typen parameters. Ten eerste
worden twee kernparameters van het discounted cashflow model besproken: de IRR en de
terugverdientijd. Vervolgens worden achtereenvolgens de volumeparameters, de
opbrengstenparameters en de kostenparameters besproken.
5.4.1 Kern parameters discounted cashflow model
Internal Rate of Return
102.
Zoals gesteld in randnummer 70 van de Beleidsregels gaat het college om T0 vast te stellen uit
van de IRR in het door de investeerder gehanteerde business model. Deze IRR maakt de netto
contante waarde van de investering, in het daadwerkelijk door de investeerder gehanteerde
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 21
business model, gelijk aan nul. De tarieven die in dit business model bij deze IRR horen vormen
de basis voor T0.
103.
Om buitensporig hoge tarieven en marge-uitholling te voorkomen, is het noodzakelijk dat het
college een oordeel geeft over de IRR in het business model. Immers, wanneer in het business
model een te hoge IRR wordt gehanteerd dan wordt het risico op buitensporig hoge tarieven en
overwinsten en marge-uitholling geenszins weggenomen. Om een oordeel te vellen over de IRR
in het business model heeft het college deze IRR op verschillende wijzen en op basis van
uiteenlopende criteria getoetst:
· Er is een vergelijking gemaakt met de huidige WACC (weighted average cost of capital) voor
het koperen aansluitnetwerk;18
· Er is een vergelijking gemaakt met de WACC van Reggefiber zoals deze door KPMG
Corporate Finance in september 2008 in opdracht van Reggefiber is berekend;
· Er is een vergelijking gemaakt met de IRR die Glasvezelnet Amsterdam hanteert;
· Er is een vergelijking gemaakt met de WACC's die WIK heeft gebruikt in haar onderzoek naar
de economie achter nieuwe generatie toegang (NGA) in verschillende Europese landen dat is
uitgevoerd voor ECTA;19
· Er is een verband gelegd met de uitspraken die de Europese Commissie heeft gedaan over
het redelijke rendement op glazen aansluitnetwerken;20
· Ten slotte heeft het college de andere parameters in het business model beoordeeld. Immers
ook deze andere waarden beïnvloeden de hoogte van de IRR.
Op basis van het samenstel van deze factoren is het college tot een oordeel gekomen over de
redelijkheid van de waarde van de IRR in het betrokken business model.
104. De reële21 WACC vóór belasting voor KPN (de totale onderneming) is voor de periode 2006 tot en
met 2008 ingeschat op 7,6 procent.22 Deze reële WACC vóór belasting is, om vergelijking met de
IRR in het business model van Reggefiber mogelijk te maken, omgerekend in een nominale
WACC ná belasting. Na omrekening blijkt dat de nominale WACC ná belasting van KPN (de
totale onderneming) voor de periode 2006 tot en met 2008 gelijk is aan 7,3 procent.23
105.
KPMG Corporate Finance heeft in september 2008 in opdracht van Reggefiber een onderzoek
uitgevoerd naar de WACC van Reggefiber. Op basis van een aantal veronderstellingen, onder
18 Onder bepaalde omstandigheden is de IRR in het business model (dat is, het daadwerkelijk gehanteerde kostenmodel) gelijk
aan de WACC (het normrendement voor de investering). Meer precies zijn deze omstandigheden dat er in het business model
`neutrale' verwachtingen ten aanzien van opbrengsten en kosten gelden, en dat deze bijvoorbeeld niet pessimistisch zijn
ingeschat om investeringsrisico's af te dekken.
19 WIK-Consult, The economics of next generation access, Study for the European Competitive Telecommunication Association
(ECTA), 10 september 2008.
20 Draft commission recommendation on regulated access to Next Generation Access Networks, 18 september 2008.
21 Dat wil zeggen, gecorrigeerd voor inflatie.
22 The cost of capital for KPN's wholesale activities, a final report for OPTA, NERA Economic Consulting, 16 december 2005.
23 De reële WACC ná belasting heeft NERA vastgesteld op 5,3 procent en de inflatie in betreffende periode is 1,9 procent.
Samen resulteert dit in een nominale WACC ná belasting van 7,3 procent.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 22
andere ten aanzien van de additionele risicopremie, schat KPMG Corporate Finance in dat de
nominale WACC ná belasting van Reggefiber tussen procent en
procent ligt.
106.
Glasvezelnet Amsterdam hanteert een IRR van procent ná belasting. Glasvezelnet
Amsterdam cv (GNA) is een commanditaire vennootschap die is opgericht om in Amsterdam een
glazen aansluitnet aan te leggen waarop glastoegang wordt aangeboden. Glasvezelnet
Amsterdam is eigenaar en exploitant van dit netwerk.
107.
In haar onderzoek naar de economie achter nieuwe generatie toegang voor ECTA heeft WIK
nominale WACC's vóór belasting gehanteerd variërend van 8,5 procent tot 13,4 procent. Deze
nominale WACC's vóór belasting zijn, om vergelijking met de IRR in het business model van
Reggefiber mogelijk te maken, omgerekend in een nominale WACC ná belasting. De nominale
WACC's na belasting variëren van 7,9 procent tot 11,6 procent.24
108.
In de Europese aanbeveling NGA stelt de Europese Commissie onder punt 7 van Annex I dat het
aannemelijk is dat de WACC voor investeringen in glazen aansluitnetten hoger is dan de typische
WACC voor nuts- en telecommunicatiebedrijven. De Europese Commissie onderstreept daarbij
dat de WACC vóór belasting voor telecommunicatiebedrijven de laatste jaren een typische
waarde heeft aangenomen van 8 tot 12 procent. Dit is (bij benadering) vergelijkbaar met een
WACC van 7,6 tot 10,5 procent ná belasting.25 De Europese Commissie stelt dus dat het
aannemelijk is dat de WACC ná belasting voor investeringen in glazen aansluitnetten hoger is
dan 7,6 tot 10,5 procent ná belasting.
109.
In het business model heeft Reggefiber een IRR opgenomen van 7 - 10 procent.
Het college is van oordeel dat dit, in het licht van de toetsing van de verschillende criteria zoals
beschreven in randnummer 103, en ook gegeven de verwachtingen ten aanzien van de waarden
van andere parameters, een redelijke IRR is. Het college komt tot dit oordeel omdat hij vaststelt
dat deze IRR binnen dezelfde range ligt als de nominale WACC ná belasting van KPN en
Glasvezelnet Amsterdam, de WACC's die WIK hanteert in haar rapport voor ECTA en de range
die de Europese Commissie noemt. Daarnaast stelt het college vast dat de IRR die Reggefiber in
het business model hanteert lager is dan de WACC die KPMG Corporate Finance voor
Reggefiber heeft ingeschat.
Verwachte terugverdientijd en economische levensduur
110.
Zoals gesteld in randnummer 129 van de Beleidsregels is het college van oordeel dat, om
buitensporig hoge tarieven en marge-uitholling te voorkomen, verwachtingen over de
economische levensduur leidend dienen te zijn bij het vaststellen van de terugverdientijd.
111.
Het is lastig in te schatten wat de economische levensduur zal zijn van een glazen aansluitnet. Er
24 Bij omrekening naar een WACC ná belasting is uitgegaan van: een REV (rentabiliteit eigen vermogen) van 12,5 procent; een
verhouding tussen eigen en vreemd vermogen van 50 procent - 50 procent; en een belastingvoet van 25,5 procent.
25 Bij omrekening naar een WACC ná belasting is uitgegaan van: een REV (rentabiliteit eigen vermogen) van 12,5 procent; een
verhouding tussen eigen en vreemd vermogen van 50 procent - 50 procent; en een belastingvoet van 25,5 procent.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 23
kan in het algemeen gesteld worden dat de economische levensduur wordt begrensd door de
technische levensduur. Met betrekking tot de technische levensduur stelt de IRG in haar publieke
consultatiedocument `Principles of Implementation and Best Practice regarding the use of current
cost accounting methodologies'26 uit 2006 dat aanzienlijke constructiewerken (zoals ducts)
mogelijk een erg lange economische levensduur hebben. De IRG noemt een illustratieve
afschrijvingsperiode van 40 tot 80 jaar.
112.
De technische levensduur van glasvezellijnen is mogelijk aanzienlijk korter dan de technische
levensduur van aanzienlijke constructiewerken zoals ducts. De kwaliteit van de glasvezels kan op
termijn immers minder worden. De IRG noemt bijvoorbeeld een illustratieve afschrijvingsperiode
voor glasvezellijnen van 20 tot 40 jaar.
113.
De economische levensduur van glazen aansluitnetten is per definitie echter korter dan de
technische levensduur. Door technologische ontwikkelingen is het mogelijk dat de
glasvezeltechnologie in de toekomst achterhaald wordt door de opkomst van andere
technologieën. De onzekerheid hieromtrent is groot. Glasvezeltechnologie kan over 10 jaar door
technologische ontwikkelingen achterhaald zijn, maar ook pas over 100 jaar.
114.
In het business model heeft Reggefiber een terugverdientijd van 25 jaar opgenomen.27 Het
college is van oordeel dat dit een redelijke terugverdientijd is. Wanneer alleen de verwachte
technische levensduur van de kabels wordt betrokken, die mogelijk de economische levensduur
zal overschrijden, dan kan mogelijk geconcludeerd worden dat de terugverdientijd relatief kort is.
Wanneer aan de andere kant in ogenschouw wordt genomen dat de kwaliteit van glasvezels over
de tijd in kwaliteit kan afnemen en dat er onzekerheid is over de economische
toekomstbestendigheid van een glazen aansluitnet, dan is een terugverdientijd van 25 jaar als
redelijk te beschouwen.
5.4.2 Volumeparameters
Penetratiegraad
115.
In randnummer 131 van de Beleidsregels heeft het college gesteld dat hij de redelijkheid van de
verwachte penetratiegraad in het business model zal beoordelen. Het college heeft gesteld dit te
kunnen doen aan de hand van financieringsplannen die door de investeerder aan banken worden
gepresenteerd voor het aantrekken van vreemd vermogen. Daarnaast kan het college kijken naar
huidige marktaandelen om de inschatting van de verwachte penetratiegraad te beoordelen.
116.
Het college heeft het business plan van Reggefiber bestudeerd en beoordeeld en heeft
geconstateerd dat hierin een verwachte penetratiegraad van 60 procent is opgenomen. Het
college acht dit niet onrealistisch gegeven de mogelijkheid en het voornemen van KPN om haar
26 Principles of Implementation and Best Practice regarding the use of current cost accounting methodologies as applied to
electronic communication activities, IRG Public consultation document, January 2006 as adopted by the IRG plenary on 8
February 2006.
27 Dit betekent dat Reggefiber ervan uitgaat dat over 25 jaar alle aan te leggen glazen aansluitnetten dienen te zijn
terugverdiend.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 24
retailklanten op het koperen aansluitnet uiteindelijk te migreren naar het nieuwe glazen
aansluitnet. KPN had medio 2008 een marktaandeel op de retailmarkt voor breedbandinternet
van 40 tot 50 procent.28 Na migratie van alle KPN retailklanten is het daarom
aannemelijk dat de penetratiegraad 40 tot 50 procent zal bedragen.29
117.
Het is uiteraard mogelijk dat een deel van de retailklanten van het koperen aansluitnet zal
overstappen naar het kabelaansluitnet in plaats van naar het glazen aansluitnet. Dit heeft een
verlagend effect op de verwachte penetratiegraad. Aan de andere kant is het ook mogelijk dat
een deel van de huidige klanten van het kabelaansluitnet zal overstappen naar het glazen
aansluitnet.
118.
Alternatieve DSL operators hebben een gezamenlijk marktaandeel van 10 tot 15
procent. Wanneer ook deze partijen, naast KPN, besluiten hun klanten te migreren naar het
glazen aansluitnet, dan is het aannemelijk dat de penetratiegraad 50 tot 65 procent zal bedragen.
KPN kan deze migratie van haar wholesaleklanten (afnemers van wholesale breedbandtoegang
en ontbundelde toegang op het koperen aansluitnet) ook actief stimuleren, net zoals ze dat kan
op retailniveau.
119.
In het business model heeft Reggefiber een verwachte penetratiegraad opgenomen van
(uiteindelijk30) 60 procent. Een investeerder als Reggefiber beoordeelt een penetratiegraad van
60 procent dus als redelijke inschatting van de verwachte penetratiegraad. Daarnaast ligt de
verwachte penetratiegraad in dezelfde range als de huidige som van de marktaandelen van de
breedband retailklanten op het koperen aansluitnet. Wanneer al deze klanten uiteindelijk migreren
naar het glazen aansluitnet, dan kan een penetratiegraad van 50 tot 65 procent bereikt worden.
Het college is derhalve van oordeel dat 60 procent een redelijke inschatting is van de verwachte
penetratiegraad.
Ontwikkeling penetratiegraad
120.
Zoals het college in randnummer 130 van de Beleidsregels heeft gesteld, is de penetratiegraad
geen parameter die constant is over de loop van de tijd, maar zal deze penetratiegraad zich over
de levensduur van het netwerk op een bepaalde manier ontwikkelen. De penetratiegraad zal in de
eerste levensfasen naar verwachting toenemen en zal naar verloop van tijd op een bepaald
niveau stabiliseren. De verwachte ontwikkeling van de penetratiegraad is van invloed op T0.
121.
Als de verwachting is dat penetratie snel zal groeien naar een zeker eindniveau, wordt in de
eerste jaren van exploitatie van het netwerk al meer geld verdiend, waardoor een lager starttarief
T0 ontstaat. Een verwachte relatief langzame penetratiegroei zorgt er daarentegen voor dat in de
eerste levensfase van het glazen aansluitnet een beperkt deel van de investering wordt
28 Bron marktaandelen in deze paragraaf: OPTA, Structurele monitoring markten, breedband, rapportage Q2 2008.
29 Penetratiegraad en marktaandelen zijn niet noodzakelijk aan elkaar gelijk, maar omdat telecommunicatiediensten, die ook
over glas geleverd kunnen worden, door (bij benadering) alle huishoudens worden afgenomen zijn penetratiegraad en
marktaandeel in de praktijk praktisch aan elkaar gelijk.
30 In het business model wordt uitgegaan van een ontwikkeling van de penetratiegraad naar 60 procent over de tijd (zie
volgende onderdeel).
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 25
terugverdiend. Dit leidt gemiddeld tot een hoger starttarief T0. Om deze reden acht het college het
van belang ook deze verwachte ontwikkeling van de penetratiegraad te beoordelen.
Tabel 1 Ontwikkeling penetratiegraad per kwartaal
Penetratie curve Eenheid Q0 Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7
Penetratiegraad (groei) % 25,0 20,0 5,0 5,0 2,5 2,5 0,0 0,0
Penetratiegraad (stand) % 25,0 45,0 50,0 55,0 57,5 60,0 60,0 60,0
122.
In het business model heeft Reggefiber een ontwikkeling van de penetratiegraad opgenomen
zoals deze is weergegeven in tabel 1. De penetratiegraad neemt volgens Reggefiber naar
verwachting snel toe tot een niveau van 50 procent na een half jaar. Vervolgens stijgt de
penetratiegraad in het daaropvolgende jaar verder door totdat deze stabiliseert op het niveau van
60 procent.
123.
De introductie van nieuwe producten en diensten leidt over het algemeen aanvankelijk tot een
toenemende groei en daarna een afnemende groei van de afzet. Hier komt nog bij dat beoogd
wordt dat retailklanten van het koperen aansluitnet naar het glazen aansluitnet gemigreerd gaan
worden. Dit samen leidt het college tot het oordeel dat Reggefiber een reële inschatting heeft
gemaakt van de verwachte ontwikkeling van de penetratiegraad.
Volume eenmalige diensten
124.
Reggefiber heeft in het model een inschatting gemaakt van de frequentie waarmee eenmalige
dienstverlening plaatsvindt. Deze frequentie bepaalt hoe vaak Reggefiber de eenmalige
investeringsbijdrage ontvangt en is gelijk aan de frequentie waarmee een lijn opnieuw wordt
verkocht. Reggefiber brengt een eenmalige investeringsbijdrage in rekening bij het aansluiten van
een klant (`patching') en bij telco-telco migratie.
125.
Reggefiber doet de aanname dat een glasaansluiting elke zeven jaar afgesloten en opnieuw
aangesloten wordt en dat dus ook elke zeven jaar de investeringsbijdrage opnieuw in rekening
gebracht kan worden. Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat minder dan de helft van
de respondenten eens naar een andere internetprovider is overgestapt. Als reden voor dit
beperkte aantal overstappers noemt de Consumentenbond een aantal overstapdrempels.31
126.
Het college verwacht dat het aantal overstappers onder eindgebruikers van diensten die tot stand
komen via het glazen aansluitnet tevens beperkt zal zijn. Wanneer consumenten de overstap
maken van het koperen aansluitnet of van het kabelaansluitnet naar het glazen aansluitnet, dan is
het aannemelijk dat in de eerste jaren het aantal overstappers relatief laag zal zijn. Het college is
derhalve van oordeel dat het aannemelijk is dat een glasaansluiting gemiddeld een keer per
31 Consumentenbond-onderzoek naar ISP-overstapklachten, in: Klachten bij overstap van breedbandinternettoegang, een
beknopt onderzoek in de eindgebruikersmarkt naar DSL-breedbandinternettoegang, Verdonck, Klooster en associates,
december 2006, pagina 20.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 26
zeven jaar wordt afgesloten en opnieuw wordt aangesloten. Om deze reden beoordeelt het
college de inschatting van Reggefiber van de frequentie waarmee eenmalige dienstverlening
plaatsvindt als redelijk.
5.4.3 Opbrengstenparameters
127.
In paragraaf 5.1.2 van dit besluit zijn de diensten in het aanbod van Reggefiber beschreven. Door
de verkoop van deze diensten genereert Reggefiber opbrengsten. De opbrengsten kunnen
berekend worden door de tarieven te vermenigvuldigen met de afzetvolumes. De inschattingen
van de volumes zijn reeds beoordeeld in paragraaf 5.4.2 van dit besluit. In deze paragraaf wordt
de redelijkheid van de tarieven, van de bijbehorende kortingsregeling en van de voorgestelde
wijze van indexering beoordeeld.
128.
De eenmalige tarieven bestaan gedeeltelijk uit een investeringsbijdrage en gedeeltelijk uit een
vergoeding voor de kosten die direct samenhangen met eenmalige dienstverlening. Zoals
beschreven in randnummer 90 van dit besluit, worden de kosten die direct samenhangen met
eenmalige dienstverlening niet via het kostenmodel toegerekend aan diensten. Deze eenmalige
kosten, die een beperkt deel van het tarief voor eenmalige diensten verklaren worden beoordeeld
in paragraaf 5.6.
129.
In deze paragraaf beoordeelt het college alleen het deel van de eenmalige tarieven dat een
vergoeding betreft voor investeringskosten en operationele kosten die via het kostenmodel zijn
toegerekend. Deze zogenaamde investeringsbijdrage draagt bij aan risicospreiding tussen
aanbieder en afnemer van ontbundelde glastoegang.
Tarieven
130.
De tarieven die worden beoordeeld zijn:
· de aansluittarieven per klant bij aanwezige FTU en bij aanleg (inclusief) FTU;
· het tarief voor `telco-telco' migratie;
· de aansluitbijdrage;
· het tarief voor de backhaul (verbinding Area-PoP-City-PoP); en
· het tarief voor co-locatie (housing per Area-PoP).
131.
Zoals gesteld in randnummer 93 van dit besluit is het lijntarief voor ontbundelde glastoegang de
output variabele van het in paragraaf 5.3 beschreven kostenmodel. Dit tarief wordt om die reden
ook niet expliciet beoordeeld.
132.
Het college benadrukt dat met betrekking tot de tarieven die in deze paragraaf beoordeeld
worden, gesteld kan worden dat die, gemiddeld genomen, redelijk zijn, omdat ze, aangenomen
dat alle andere parameters redelijk ingeschat zijn, gemiddeld genomen, op kosten gebaseerd zijn.
Dit wordt gewaarborgd doordat T0 wordt vastgesteld met behulp van een discounted cashflow
model waarin de netto contante waarde van de voorafgaand aan de investering verwachte
kasstromen (over een redelijk verwachte levensduur van de investering) gelijk is gesteld aan nul.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 27
133.
De redelijkheid van de tarieven kan ook op andere wijze getoetst worden. Zo kan bekeken
worden of het tarief geen toetredingsdrempels opwerpt voor afnemers van ontbundelde
glastoegang en of er, zoals beschreven is in randnummer 139 en 140 van de Beleidsregels,
sprake is van een voldoende ontbundelde dienstverlening.
134.
Omdat de redelijkheid van het gemiddelde tariefniveau naar het oordeel van het college
voldoende is gewaarborgd, bekijkt hij bij deze beoordeling van de tarieven met name of er sprake
is van een toetredingsdrempel.
Aansluitbijdrage per klant
135.
De aansluitbijdrage per klant die Reggefiber in rekening wenst te brengen bedraagt 100,00 bij
aanwezige FTU en 100,00 bij aanleg inclusief FTU. Deze bijdrage van 100,00 omvat in beide
gevallen een investeringsbijdrage die er toe dient om een beperkt deel van de kosten die
samenhangen met de initiële investering per glazen aansluiting direct terug te verdienen.
Reggefiber hanteert een investeringsbijdrage van 80,00. De overige 20,00 betreft een
vergoeding voor de kosten die samenhangen met het aansluiten van de klant. Deze kosten
worden beoordeeld in paragraaf 5.6.
136.
Het college is van oordeel dat een eenmalige investeringsbijdrage van 80 per klant geen
toetredingsdrempel opwerpt. Daarnaast wordt het investeringsrisico van de aanbieder van
ontbundelde toegang hierdoor voor een deel geïnternaliseerd door wholesaleafnemers die
profiteren van de nieuwe infrastructuur en leidt de eenmalige investeringsbijdrage tot een lager
periodiek lijntarief voor ontbundelde glastoegang. Het college beoordeelt om deze redenen de
investeringsbijdrage van 80,00 als redelijk.
Tarief voor telco-telco migratie
137.
Het tarief voor telco-telco migratie dat Reggefiber in rekening wenst te brengen bedraagt
125,00. Het bedrag betreft een vergoeding voor kosten die samenhangen met het migreren van
een klant van de ene operator naar de andere operator van ongeveer 45,00 plus een
investeringsbijdrage van 80,00. De kosten van migratie van 45,00 worden beoordeeld in
paragraaf 5.6.
138.
Het college is, zoals reeds beschreven in randnummer 136 van dit besluit, van oordeel dat een
eenmalige investeringsbijdrage van 80 per klant geen toetredingsdrempel opwerpt. Het college
beoordeelt de investeringsbijdrage van 80,00 derhalve als redelijk. Het college is daarbij van
oordeel dat de investeringsbijdrage heden ook in rekening gebracht dient te worden via het tarief
voor telco-telco migratie. Indien dit niet het geval zou zijn dan is het voor een afnemer van
ontbundelde glastoegang aantrekkelijker om een klant van een andere aanbieder over te nemen,
dan om zelf een nieuwe klant op het netwerk te werven. Wanneer een klant wordt overgenomen
hoeft de investeringsbijdrage dan namelijk niet betaald te worden, waardoor de overgenomen
klant een beter aanbod gedaan kan worden. Dit effect acht het college, nu de uitrol van
glasvezelnetwerken nog in een beginfase is en het wenselijk is dat afnemers van ontbundelde
glastoegang de prikkel hebben om nieuwe klanten voor het netwerk te werven, ongewenst.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 28
Aansluitbijdrage per Area-PoP
139.
De eenmalige aansluitbijdrage die Reggefiber in rekening wenst te brengen bedraagt 3.000,00
per Area-PoP. Deze bijdrage van 3.000,00 per Area-PoP is een investeringsbijdrage die er toe
dient om een deel van de kosten die samenhangen met de initiële investering in het glazen
aansluitnet direct terug te verdienen.
140.
Het college is van oordeel dat een eenmalige investeringsbijdrage van 3.000,00 per Area-PoP
geen toetredingsdrempel opwerpt. Zoals reeds beschreven in randnummer 62 van dit besluit
ontsluit een Area-PoP ongeveer 2.500 huishoudens. Door co-locatie af te gaan nemen in een
Area-PoP ontstaat voor de operator de mogelijkheid om 2.500 huishoudens te bedienen. Dit in
ogenschouw nemend is een eenmalige investeringsbijdrage van 3.000,00 een bijdrage van
beperkte omvang. Op basis van het voorgaande beoordeelt het college de aansluitbijdrage per
Area-PoP als redelijk.
141.
Zoals beschreven in paragraaf 5.1 heeft Reggefiber in het meest recente tariefvoorstel rekening
gehouden met de situatie waarin meer dan één afnemer op een locatie ontbundelde glastoegang
afneemt. In deze situatie wordt het tarief volgens het voorstel van Reggefiber gedeeld door het
aantal operators dat aanwezig is in een aansluitgebied, tot een minimum van 1.000,00 maal het
aantal Area-PoP's. Reggefiber wenst dit tarief per aansluitgebied te berekenen.
142.
Het college is van oordeel dat ook vraag kan ontstaan naar co-locatiedienstverlening op slechts
één Area-PoP in een gebied. Volgens de systematiek die Reggefiber gekozen heeft betaalt deze
afnemer dan tevens mee aan de eenmalige bijdrage van andere afnemers voor de Area-PoP's in
hetzelfde aansluitgebied, waar deze afnemer niet gevestigd is. Dit is volgens het college niet in
overeenstemming met het principe van kostencausaliteit en randnummer 139 en 140 van de
Beleidsregels. Om deze reden keurt het college weliswaar de wijze van ontbundeling waarbij de
eenmalige kosten worden verdeeld over het aantal afnemers goed, maar keurt hij het niveau
waarop het tarief berekend wordt af. Het tarief dient naar oordeel van het college vastgesteld te
worden per Area-PoP en niet per aansluitgebied.
143.
Zoals beschreven in randnummer 132 van dit besluit kan van de tarieven die het college in deze
paragraaf beoordeelt, worden gesteld dat deze gemiddeld genomen op kosten gebaseerd zijn. Dit
wordt gewaarborgd doordat T0 wordt vastgesteld met behulp van een discounted cashflow model
waarin de netto contante waarde van de voorafgaand aan de investering verwachte kasstromen
gelijk is gesteld aan nul. In dit model zijn de extra opbrengsten van 1.000,00 van de vierde en
volgende afnemers van co-locatie in een Area-PoP niet meegenomen. Door deze extra
opbrengsten toe te staan zou het college afwijken van de systematiek zoals door hem is
beschreven in de Beleidsregels. Om deze reden is het college van oordeel dat het tarief gedeeld
dient te worden door het aantal operators in een Area-PoP, zonder een minimum bedrag in
rekening te brengen van 1.000,00 per afnemer.
Backhaultarief
144.
Het maandelijks tarief dat Reggefiber in rekening wil brengen voor het gebruik van de backhaul
bedraagt 600,00 per Area-PoP. Dit maandelijkse tarief van 600,00 per Area-PoP betreft een
vergoeding voor kosten die samenhangen met de aanleg en exploitatie van de backhaul.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 29
145.
Het college is van oordeel dat een maandelijks tarief van 600,00 per Area-PoP geen
toetredingsdrempel opwerpt. Door een backhaul af te gaan nemen tussen een City-PoP en een
Area-PoP ontstaat voor de operator de mogelijkheid om ongeveer maximaal 2.500 huishoudens
te bedienen. Dit in ogenschouw nemend is een maandelijks tarief van 600,00 een tarief van
beperkte omvang. Op basis van het voorgaande beoordeelt het college het backhaultarief als
redelijk.
146.
Zoals beschreven in paragraaf 5.1 heeft Reggefiber in het meest recente tariefvoorstel rekening
gehouden met de situatie waarin meer dan één afnemer op een locatie ontbundelde glastoegang
afneemt. In deze situatie dient het backhaultarief van een ODF-afnemer volgens Reggefiber als
volgt bepaald te worden. Per aansluitgebied wordt een totaalbedrag berekend door het aantal
Area-PoP's te vermenigvuldigen met 600,00. Dit totaalbedrag wordt vervolgens verdeeld over
de backhaul-afnemers naar rato van het aantal vezelparen dat door de individuele afnemer wordt
afgenomen, ten opzichte van het totale aantal vezelparen dat wordt afgenomen.
147.
Reggefiber wenst het maandelijkse tarief voor de backhauldienst per aansluitgebied te
berekenen. Ten aanzien van het eenmalige tarief heeft het college in randnummer 142 opgemerkt
dat hij dit afkeurt. Ook voor de backhauldienstverlening wordt berekening per aansluitgebied
afgekeurd, omdat volgens deze systematiek de afnemer, afhankelijk van de daadwerkelijke
afname in andere Area-PoP's, mee betaalt aan de backhauldienst die door andere afnemers
wordt afgenomen in Area-PoP's in het aansluitgebied waar deze afnemer zelf niet gevestigd is.
Ook het maandelijkse backhaultarief dient daarom volgens het college per Area-PoP te worden
vastgesteld. Dit betekent dat de maandelijkse bijdrage van 600,00 wordt verdeeld over de
backhaul-afnemers naar rato van het aantal vezelparen dat door de individuele afnemer in de
betreffende Area-PoP wordt afgenomen, ten opzichte van het totale aantal vezelparen dat in de
betreffende Area-PoP wordt afgenomen.
Co-locatietarief
148.
Het maandelijks tarief dat Reggefiber in rekening wil brengen voor co-locatie bedraagt 500,00
per Area-PoP. Dit maandelijkse tarief van 500,00 per Area-PoP betreft een vergoeding voor
kosten die samenhangen met aanleg en exploitatie van de Area-PoP.
149.
Het college is van oordeel dat een maandelijks tarief van 500,00 per Area-PoP geen
toetredingsdrempel opwerpt. Door co-locatie af te gaan nemen in een Area-PoP ontstaat voor de
operator de mogelijkheid om ongeveer maximaal 2.500 huishoudens te bedienen. Dit in
ogenschouw nemend is een maandelijks tarief van 500,00 een tarief van beperkte omvang. Op
basis van het voorgaande beoordeelt het college het co-locatietarief als redelijk.
150.
Zoals beschreven in paragraaf 5.1 heeft Reggefiber in het meest recente tariefvoorstel rekening
gehouden met de situatie waarin meer dan één afnemer op een locatie ontbundelde glastoegang
afneemt. In deze situatie dient het co-locatietarief van een ODF-afnemer volgens Reggefiber als
volgt bepaald te worden. Per aansluitgebied wordt een totaalbedrag berekend door het aantal
Area-PoP's te vermenigvuldigen met 500,00. Dit totaalbedrag wordt dan evenredig verdeeld
over het aantal Metrische Eenheden (ME) in gebruik en het totaal aantal ME niet in gebruik.
Iedere ODF-afnemer betaalt vervolgens de kosten toegerekend aan in gebruik naar rato van het
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 30
aantal ME dat hij daarvan gebruikt. Voorts betaalt iedere ODF-afnemer de kosten toegerekend
aan niet in gebruik naar rato van het aantal ODF-afnemers in het aansluitgebied.
151.
Het voorstel van Reggefiber om een deel van de kosten toe te rekenen aan leegstand en om
deze kosten vervolgens toe te rekenen aan het aantal afnemers, is volgens het college niet in
overeenstemming met het principe van kostencausaliteit. De keuze van Reggefiber om een deel
van de kosten toe te rekenen aan leegstand en om deze kosten vervolgens toe te rekenen aan
het aantal afnemers is volgens het college bovendien niet onderbouwd en inconsistent met de
door Reggefiber voorgestane wijze van kostenallocatie voor het backhaultarief. Het is consistent,
voor de hand liggend en in lijn met het principe van kostencausaliteit om kosten direct toe te
rekenen aan gebruik.
152.
Het college voegt daaraan toe dat de door Reggefiber voorgestelde wijze van kostenallocatie
voor co-locatie niet in overeenstemming is met gedragsregel vijf non-discriminatie, die onder meer
is beschreven in randnummer 38 van de Beleidsregels. De door Reggefiber beschreven
methodiek zorgt er voor dat een relatief grote afnemer minder betaalt voor co-locatie per
Metrische Eenheid per maand dan een relatief kleine afnemer. Aangenomen dat KPN een relatief
grote afnemer is, leidt de methodiek er toe dat Reggefiber aan KPN een lager wholesaletarief in
rekening brengt, waardoor andere afnemers als gevolg van marge-uitholling op de downstream-
markten niet onder concurrerende voorwaarden hun diensten kunnen aanbieden.
153.
Het voorgaande in ogenschouw nemend, is het college van oordeel dat het voorstel van
Reggefiber ten aanzien van de versnijding van co-locatie niet in overeenstemming is met de
Beleidsregels. Het college is van oordeel dat Reggefiber de wijze van versnijding van het co-
locatietarief in overeenstemming dient te brengen met de wijze van versnijding van het
backhaultarief. Dit betekent dat de maandelijkse bijdrage van 500,00 wordt verdeeld over de co-
locatie-afnemers naar rato van het aantal Metrische Eenheden (ME) dat door de individuele
afnemer in de Area-PoP wordt afgenomen, ten opzichte van het totale aantal Metrische
Eenheden (ME) dat in de Area-PoP wordt afgenomen.
154.
Reggefiber wenst het maandelijkse tarief voor de co-locatiedienst per aansluitgebied te
berekenen. Ten aanzien van het eenmalige tarief heeft het college in randnummer 142 opgemerkt
dat hij dit afkeurt. Ook voor de co-locatiedienstverlening wordt berekening per aansluitgebied
afgekeurd, omdat volgens deze systematiek de afnemer, afhankelijk van de daadwerkelijke
afname in andere Area-PoP's, mee betaalt aan de co-locatiedienst die door andere afnemers
wordt afgenomen in Area-PoP's in het aansluitgebied waar deze afnemer zelf niet gevestigd is.
Ook het maandelijkse co-locatietarief dient daarom volgens het college per Area-PoP te worden
vastgesteld.
Consumentenprijsindex
155.
Zoals reeds beschreven in paragraaf 5.1 van dit besluit is Reggefiber voornemens de tarieven
van glastoegang jaarlijks te verhogen met behulp van de consumentenprijsindex. In de
Beleidsregels heeft het college in randnummer 114 gesteld dat de maximale starttarieven T0 die
zijn vastgesteld bij aanvang van de eerste reguleringsperiode in de volgende jaren kunnen
worden aangepast met behulp van de jaarmutatie van de consumentenprijsindex, onder de
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 31
voorwaarde dat hiermee in het kostenmodel rekening wordt gehouden bij het vaststellen van T0.
Het college heeft daarbij gesteld dat hij de redelijkheid van de verwachting ten aanzien van de
jaarmutatie van de consumentenprijsindex in het kostenmodel beoordeelt door te kijken naar de
historische consumentenprijsindex ontwikkeling en de verwachte inflatie voor de komende jaren.
156.
In het kostenmodel hanteert Reggefiber een inschatting van de consumentenprijsindex van 1,5
procent per jaar over de terugverdientijd. De gemiddelde consumentenprijsindex over de
afgelopen tien jaar, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS)
bedraagt 2,2 procent. In een recent persbericht van 8 december 2008 stelt het Centraal
Planbureau (hierna: CPB) dat door de wereldwijd afnemende economische bedrijvigheid en door
de daling van de olieprijzen de geraamde inflatie is verlaagd. De stijging van de
consumentenprijsindex wordt voor de komende jaren geraamd op 1,5 procent in 2009, 1 procent
in 2010, tegenover 2,5 procent in 2008.32
157.
De inschatting van Reggefiber is enigszins laag in vergelijking met de gemiddelde
consumentenprijsindex in de afgelopen tien jaar, zoals gepubliceerd door het CBS, maar de
inschatting sluit goed aan op de meest recente raming van het CPB voor de komende twee jaar.
Op basis van met name de recente raming van het CPB is het college van oordeel dat de
inschatting van Reggefiber een redelijke inschatting betreft.
Kortingsregeling
158.
Zoals reeds beschreven in randnummer 69 van dit besluit is Reggefiber voornemens om op het
tarief voor ontbundelde glastoegang een kortingsregeling toe te passen die afhankelijk is van het
aantal afgenomen lijnen van alle afnemende partijen in een aansluitgebied samen. In
randnummer 47 van de Beleidsregels tariefregulering ontbundelde glastoegang heeft het college
geoordeeld dat, indien er geen sprake is van mededingingsbeperkend gedrag en er wordt
voldaan aan de gedragsregels33, een aanbieder van ontbundelde toegang tot glazen
aansluitnetwerken de mogelijkheid dient te hebben om tarieven te differentiëren. Daarbij
onderstreept het college dat, volgend uit gedragsregel 5, verschillende tarieven zijn toegestaan,
als ze maar aan alle afnemers (in een gebied) gelijkelijk worden aangeboden.
Tabel 2 Kortingsregeling lijntarief ontbundelde glastoegang (per vezelpaar)
Kortingspercentage
Aantal klanten per aansluitgebied x 1.000 2,0 3,5 4,5 6,0 9,0 13,0 18,0 26,0
Korting % 2,5 5,0 7,5 10,0 12,5 15,0 17,5 20,0
159.
De kortingsregeling die Reggefiber wenst te hanteren is weergegeven in tabel 2. Bij een oplopend
aantal klanten per aansluitgebied neemt het kortingspercentage toe van minimaal 2,5 procent
vanaf 2.000 klanten, tot maximaal 20 procent vanaf 26.000 klanten. Het college is van oordeel dat
32 CPB persbericht (nummer 37) en CPB memorandum 209, Decemberraming 2008: Zwaar weer op komst, 8 december 2008.
33 Deze gedragsregels zijn ook opgenomen in het dictum van het marktbesluit ontbundelde toegang op wholesaleniveau,
OPTA/AM/2009/202719, 19 december 2008.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 32
deze kortingsregel voldoet aan de gedragsregels non-discriminatie, onder andere omdat de
korting aan alle afnemers in het betreffende aansluitgebied worden aangeboden.
160.
De kortingsregeling die Reggefiber wenst te hanteren heeft een negatief effect op de opbrengsten
die in het kostenmodel worden ingevuld. Om deze reden zorgt toepassing van de kortingsregel
voor een hogere T0. De kortingsregeling zorgt op termijn naar verwachting echter voor lagere
tarieven voor ontbundelde glastoegang. Vanwege het effect van de kortingsregeling op T0, is het
college van oordeel dat de kortingsregeling integraal onderdeel uitmaakt van het tariefaanbod van
Reggefiber. Het staat Reggefiber dus niet vrij om af te zien van verstrekking van de korting op het
moment dat de korting op basis van beschreven regeling gegeven zou moeten worden.
5.4.4 Kostenparameters
161.
In paragraaf 5.2 van dit besluit zijn de kostensoorten behorende bij ontbundelde glastoegang en
bijbehorende faciliteiten beschreven. In deze paragraaf beoordeelt het college het niveau van
deze kostensoorten.
Investeringskosten (capex)
162.
In randnummer 134 van de Beleidsregels heeft het college gesteld dat hij, vanwege de directe
relatie tussen de investeringsuitgaven en het tarief, van oordeel is dat het van groot belang is om
de werkelijke investeringen per passieve aansluiting te monitoren. Het investeringsbedrag per
passieve aansluiting en daarmee het type capex-gebied, wordt vastgesteld op het moment dat de
aanlegkosten (waarvan graafkosten de belangrijkste zijn) bekend zijn.34
163.
Om in staat te zijn de investeringsuitgaven per passieve aansluiting in een aansluitgebied vast te
stellen, legt het college aan Reggefiber de verplichting op om het moment dat de
investeringsuitgaven bekend zijn, deze aan het college over te leggen. Het college verwacht dus
gedurende de periode van uitrol van het glazen aansluitnetwerk een rapportage van de
investeringsuitgaven voor elk aansluitgebied dat wordt aangelegd. Het college gebruikt deze
rapportage om te monitoren of een aansluitgebied in het juiste capex-gebied is ingedeeld.
164.
Vanwege het grote belang van een correcte vaststelling van de investeringsuitgaven per
aansluitgebied, is het college van oordeel dat de rapportage van de investeringsuitgaven per
aansluitgebied voorzien dient te zijn van een accountantsverklaring.
165.
Heden onderscheidt Reggefiber vijf typen aansluitgebieden (capex-gebieden). Het
investeringsbedrag per gemiddeld aangesloten huis in een gebied varieert van 775-825 in
gebiedstype I tot 975-1025 in gebiedstype V. Reggefiber geeft daarbij aan dat het mogelijk is
dat in de toekomst meer gebiedstypen worden toegevoegd welke behoren bij investeringen die
lager zijn dan 775 of hoger dan 1025. In dat geval kunnen gebiedstypen worden toegevoegd.
166.
Het type capex-gebied dient vastgesteld te worden door de totale investeringskosten in het
betreffende aansluitgebied te delen door het aantal aansluitingen in het betreffende gebied. Uit
34 De investeringsuitgaven worden naar het oordeel van het college bekend verondersteld op het moment van oplevering.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 33
tabel A1 in Annex A van het Tariefbesluit kan men vervolgens afleiden welk capex-gebied type
het aansluitgebied betreft en wat het bijbehorende tariefplafond is.35
167.
Door gebiedstypen te onderscheiden op basis van onderliggende kosten zoekt Reggefiber
aansluiting met gedragsregel 3 inzake non-discriminatie, zoals beschreven in randnummer 38 van
de Beleidsregels. Het college is van oordeel dat dit onderscheid naar gebiedstype is toegestaan.
Operationele kosten (opex)
168.
In randnummer 137 van de Beleidsregels heeft het college gesteld dat hij de operationele kosten
beoordeelt bij vaststelling van T0. Daarna wordt bij de periodieke toetsing de redelijkheid van de
daadwerkelijke verwachting ten aanzien van de operationele kosten in het business model van de
investeerder beoordeeld.
169.
Operationele kosten hebben een beperkt aandeel in de totale kosten per passieve aansluiting. De
operationele kosten per aansluiting bedragen per maand heden 1,00 tot 1,50, bestaande uit
kosten voor onderhoud en beheer van het passieve netwerk van 1,00 en organisatiekosten.36
Reggefiber heeft ingeschat dat de organisatiekosten jaarlijks met procent zullen
stijgen.
170.
Het college is van oordeel dat de operationele kosten zoals deze door Reggefiber ingeschat zijn,
redelijk zijn. Het college voegt daaraan toe dat hij van oordeel is dat de wens van Reggefiber,
zoals beschreven in de Annex Tariefbijlagen bij de overeenkomst inzake het gebruik van passieve
glazen aansluitnetwerken, om jaarlijks een toetsing uit te voeren om te bekijken of de tarieven
voor co-locatie (Area-PoP housingdienst) de daadwerkelijke kosten dekken, niet ingewilligd kan
worden. Deze wens sluit niet aan op de in de Beleidsregels beargumenteerde keuze voor een
meerjarig tariefplafond. Wanneer de tarieven niet de daadwerkelijke kosten dekken kan dit,
vanwege voornoemde inconsistentie met de Beleidsregels, niet leiden tot een aanpassing van het
tariefplafond.
5.5 Het tariefplafond
Het starttarief (T0)
171.
Zoals gesteld in randnummer 93 van dit besluit is het lijntarief voor ontbundelde glastoegang de
output variabele van het in paragraaf 5.3 van dit besluit beschreven kostenmodel. Dit lijntarief is
T0. Zoals beschreven in randnummer 67 van dit besluit zijn er vijf verschillende tarieven voor
ontbundelde glastoegang, omdat tarieven gedifferentieerd worden per capex-gebied. Het
35 In een aansluitgebied waarin de totale investeringskosten 25 miljoen Euro bedragen en waarin 30.000 huishoudens ontsloten
worden, daar bedraagt het investeringsbedrag 833 Euro per aansluiting. Uit tabel A1 in Annex A van het Tariefbesluit kan men
hieruit afleiden dat dit aansluitgebied een capex-gebied type II betreft, met een tariefplafond van 15,25 per aansluitlijn per
maand in 2009.
36 Organisatiekosten per lijn zijn in grote mate afhankelijk van de gerealiseerde penetratiegraad. Op basis van de verwachte
penetratiegraad bedragen de organisatiekosten per lijn minder dan 0,50 per maand.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 34
kostenmodel genereert dan ook vijf verschillende starttarieven T0, die resulteren in vijf
verschillende tariefplafonds.
172.
Het starttarief (T0) voor het nu middelste capex-gebied (gebied III met investeringskosten van
875 tot 925) bedraagt 16,00. De starttarieven voor de overige vier capex-gebieden worden
weergegeven in Annex A, tabel 1.
173.
Ook op de tarieven voor eenmalige dienstdienstverlening, de backhauldienst en de co-
locatiedienst, is een tariefplafond van toepassing dat jaarlijks geïndexeerd wordt. De starttarieven
voor de eenmalige diensten worden weergegeven in Annex A, tabel 3 en de starttarieven voor de
backhauldienst en de co-locatiedienst worden weergegeven in Annex A, tabel 4.
Jaarlijkse aanpassing tariefplafond
174.
Het starttarief (T0) vormt het tariefplafond van 1 januari 2009 tot 1 januari 2010. Per 1 januari
2010 mag Reggefiber het tarief voor het eerst aanpassen met behulp van de
consumentenprijsindex (CPI) die wordt gepubliceerd door het CBS. De tarieven dienen te worden
aangepast op basis van de cijferreeks `CPI alle huishoudens', waarbij gekozen dient te worden
voor de cijferreeks met het meest recente basisjaar.
175.
Op 1 januari 2010 mag Reggefiber het tarief voor de eerste keer aanpassen, en wel met behulp
van de jaarmutatie van de CPI over 2009. Deze jaarmutatie is gelijk aan de verandering tussen de
CPI voor het jaar 2008 en de CPI voor het jaar 2009. Het tariefplafond dat met behulp van de
jaarmutatie over het jaar 2009 is aangepast, wordt het tariefplafond voor 2010. Dit tariefplafond is
van toepassing tot 1 januari 2011.
176.
Op 1 januari 2011 mag Reggefiber het tarief voor de tweede keer aanpassen, en dan met behulp
van de jaarmutatie van de CPI over 2010. Deze jaarmutatie is gelijk aan de verandering tussen de
CPI voor het jaar 2009 en de CPI voor het jaar 2010. Het tariefplafond dat met behulp van de
jaarmutatie over het jaar 2010 is aangepast, wordt het tariefplafond voor 2011. Dit tariefplafond is
van toepassing tot 1 januari 2012, wanneer tevens de reguleringsperiode eindigt waarvoor dit
tariefbesluit van kracht is.
177.
Het tariefplafond over de tijd wordt schematisch weergegeven in figuur 3.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 35
Figuur 3 Het tariefplafond
Cap `10 Cap `11
f Cap `09
rie
Ta CPI '10- `11
CPI '09- `10
CPI '08- `09
T0
1-1-`09 1-1-`10 1-1-`11 1-1-`12 tijd
5.6 Beoordeling eenmalige kosten
178.
De eenmalige tarieven bestaan gedeeltelijk uit een investeringsbijdrage en gedeeltelijk uit een
vergoeding voor de kosten die direct samenhangen met eenmalige dienstverlening. In paragraaf
5.4.3 van dit besluit heeft het college het deel van de eenmalige tarieven beoordeeld dat een
vergoeding betreft voor investeringskosten en operationele kosten die via het kostenmodel zijn
toegerekend.
179.
In deze paragraaf wordt het deel van de eenmalige tarieven beoordeeld dat een vergoeding
betreft voor de kosten die direct samenhangen met de eenmalige dienstverlening. De volgende
drie tarieven bestaan gedeeltelijk uit een vergoeding ter dekking van kosten die direct
samenhangen met eenmalige dienstverlening:
· het tarief voor `patching' (onderdeel van de aansluittarieven per klant);
· het tarief voor `de-patching'; en
· het tarief voor `telco-telco' migratie.
Per eenmalige dienst zal het college hierna het tarief beoordelen.
Tarief voor patching
180.
Reggefiber stelt dat het tot stand brengen van een enkele aansluiting (het maken van een `patch')
kost. Reggefiber koopt deze dienst in bij een externe partij. Een klantaansluiting
betreft over het algemeen twee aansluitingen (internet en analoge televisie) en kost dus twee
maal is . Door afname in groot volume en door bulkmigratie
kunnen kosten per aansluiting mogelijk omlaag gebracht worden. Daarom heeft Reggefiber er
heden voor gekozen om voor patching 20,00 te rekenen. Het tarief is daarmee lager dan de
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 36
huidige inschatting van de kosten. Het college beoordeelt derhalve een tarief van 20,00 voor
patching als redelijk.
Tarief voor de-patching
181.
Reggefiber stelt op dit moment nog geen enkele ervaring met het beëindigen van een aansluiting
(`de-patchen'). Wel schat Reggefiber in dat de-patching een arbeidsintensieve activiteit is. Er
moet immers twee maal een patchcord uit een volle bundel verwijderd worden. Reggefiber schat
in dat de kosten van de-patching 35,00 bedragen. Omdat het college inschat dat de-patching,
zeker in de eerste jaren, minder vaak aan de orde zal zijn, is het volgens het college aannemelijk
dat de kosten voor de-patching niet, zoals bij patching, door afname in groot volume en door
bulkmigratie, omlaag gebracht kunnen worden. Het college beoordeelt derhalve een tarief van
35,00 voor de-patching als redelijk.
Tarief voor telco-telco migratie
182.
Reggefiber stelt op dit moment nog geen enkele ervaring met het telco-telco migratie. Wel schat
Reggefiber in dat telco-telco migratie een arbeidsintensieve activiteit is. Reggefiber schat in dat
de kosten van telco-telco migratie 45,00 bedragen. Omdat het college inschat dat telco-telco
migratie, zeker in de eerste jaren, minder vaak aan de orde zal zijn, is het volgens het college
aannemelijk dat de kosten voor telco-telco migratie niet, zoals bij patching, door afname in groot
volume en door bulkmigratie, omlaag gebracht kunnen worden. Het college beoordeelt derhalve
een tarief van 45,00 voor telco-telco migratie als redelijk.
Toekomstige beoordeling tarieven eenmalige diensten
183.
Reggefiber heeft deze tarieven voor eenmalige dienstverlening vastgesteld op basis van
inschattingen. Reggefiber heeft nog betrekkelijk weinig ervaring met deze eenmalige
dienstverlening. Om deze reden zal het college de tariefplafonds van deze tariefelementen
jaarlijks opnieuw beoordelen en vaststellen. De tarieven voor eenmalige diensten zullen opnieuw
vastgesteld worden per 1 juli 2010.
184.
Ook de tarieven van diensten die op het moment van vaststelling van onderhavig Tariefbesluit
niet tot het aanbod behoren maar aan het aanbod worden toegevoegd zullen jaarlijks door het
college beoordeeld worden.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 37
6 Toekomstige rendementscontrole
6.1 Beleidsregels tariefregulering
185.
Zoals beschreven in paragraaf 3.3.2 van de Beleidsregels, stelt het college periodiek, namelijk
elke nieuwe reguleringsperiode, vast of het op dat moment van kracht zijnde tariefplafond, dat
geldt voor alle glasinvesteringsprojecten, nog steeds effectief is om buitensporig hoge tarieven te
voorkomen. Het college doet dit door de actuele IRR, zoals die op dat moment in het business
model van de AMM-aanbieder is opgenomen, te vergelijken met het dan geldende
normrendement.
186.
In de Beleidsregels is door het college beschreven dat voor het normrendement wordt uitgegaan
van een all-risk WACC. Deze all-risk WACC bestaat uit een drietal elementen. Dit betreft ten
eerste de WACC die van toepassing is op het bestaande koperen aansluitnet. Deze WACC
beweegt zich naar verwachting over de tijd binnen een relatief beperkte bandbreedte. Het tweede
element is een opslag op de WACC van het koperen aansluitnet, om rekening te houden met
systematische risico's samenhangend met glasinvesteringen (hierna: de glasopslag). Het derde
element is een opslag die rekening houdt met asymmetrische reguleringsrisico's.
6.2 Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's
187.
Met de in paragraaf 6.1 van dit besluit beschreven opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's
moedigt het college investeringen in glazen aansluitnetten aan. Immers, door deze minimum
opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's in de all-risk WACC op te nemen, committeert het
college zich er, voorafgaand aan het investeringsmoment, aan om positieve uitkomsten tot op
zekere hoogte niet af te romen. De investeerder kan er daarom vanuit gaan dat hij de positieve
uitkomsten van zijn investeringen tot op een zeker niveau mag behouden.
188.
Wellicht ten overvloede wordt benadrukt dat de all-risk WACC met daarin de minimum opslag
voor asymmetrische reguleringsrisico's uitsluitend wordt vastgesteld en toegepast in de context
van de periodieke toetsingen van het tariefplafond. Deze periodieke toetsing zal voor het eerst
plaatsvinden aan het begin van de volgende reguleringsperiode (begin 2012). Echter, om de
zekerheid te geven dat het college positieve uitkomsten tot op zekere hoogte niet zal afromen, is
het college van oordeel dat hij reeds nu, voorafgaand aan de eerste reguleringsperiode, inzicht
dient te geven in het niveau van de minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's. Dit
niveau van de minimum opslag voor asymmetrisch reguleringsrisico heeft het college vastgesteld
door, met behulp van het in paragraaf 5.3 van dit besluit beschreven kostenmodel, de IRR vast te
stellen van een door het college vastgesteld positief scenario, tot waar het college het redelijk
acht om niet in te grijpen.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 38
Optimistisch scenario
189.
Er kan zich een aantal ontwikkelingen voordoen waarin er sprake is van een optimistisch
scenario. Voorbeelden hiervan zijn:
· de gerealiseerde penetratiegraad is hoger dan vooraf verwacht;
· de groei van de penetratiegraad verloopt sneller dan vooraf verwacht;
· het netwerk heeft een langere economische levensduur dan vooraf verwacht;
· de kosten zijn lager dan vooraf verwacht;
· de consumentenprijsindex neemt sneller toe dan vooraf verwacht; en
· de omstandigheden op de kapitaalmarkt zijn beter dan vooraf verwacht waardoor lenen
goedkoper is.
190.
Wanneer alle voorgaande ontwikkelingen zich tegelijk voordoen dan komt het optimistische
scenario relatief snel in beeld. Het is echter niet waarschijnlijk dat alle ontwikkelingen zich tegelijk
voor zullen doen. Om het niveau van de minimum opslag voor asymmetrisch reguleringsrisico
vast te stellen heeft het college een scenario onderzocht waarin alle parameters, met uitzondering
van de penetratiegraad, zich over de tijd ontwikkelen zoals voorspeld. Het college neemt aan dat
de penetratiegraad sneller toeneemt dan vooraf ingeschat en stabiliseert op een niveau van 80
procent. In figuur 4 is dit optimistische scenario weergegeven, naast het basis scenario en het
pessimistische scenario.
Figuur 4 Scenario's penetratieontwikkeling
Optimistisch scenario (p*=80%, IRR=+3,5%)
d
Basis scenario (p*=60%, IRR=0)
graaiet
tra
ne
Pe
Pessimistisch scenario (p*=40%, IRR=-3,5%)
tijd
191.
Het college heeft de parameters, behorende bij het optimistische scenario in het kostenmodel,
ingevuld en de netto contante waarde van de kasstromen over de economische levensduur van
het glazen aansluitnet in het kostenmodel opnieuw gelijk aan nul gesteld door de IRR aan te
passen. De IRR neemt dan een waarde aan van 10,5 tot 13,5 procent ná belasting.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 39
Dit is 3,5 procent hoger dan de IRR behorende bij T0. Het verschil tussen de IRR in het basis
scenario en de IRR in het optimistische scenario is hiermee gelijk aan 3,5 procent.
192.
Om te onderstrepen dat het college zich er aan committeert om positieve resultaten in het
optimistische scenario tot een zeker niveau niet af te romen, legt het college in dit tariefbesluit
vast dat de minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's in de all-risk WACC over de
terugverdientijd gelijk is aan 3,5 procent ná belasting.
193.
Het college benadrukt dat het ook mogelijk is dat door het college wordt ingegrepen bij een
penetratiegraad die lager is dan 80 procent. Immers, als een vergelijkbaar positief scenario
ontstaat doordat bijvoorbeeld blijkt dat de omstandigheden op de kapitaalmarkt beter zijn dan
vooraf verwacht, of doordat het netwerk een langere economische levensduur heeft dan vooraf
verwacht, dan zou het college ook bij een penetratiegraad van lager dan 80 procent tot ingrijpen
kunnen overgaan, namelijk in het geval dat de dan geldende IRR de in de Beleidsregels
beschreven, en dan geldende, all-risk WACC overschrijdt.
Pessimistisch scenario
194.
Tegenover een optimistisch scenario staat een pessimistisch scenario. Ontwikkelingen die
kunnen leiden tot het ontstaan van een pessimistisch scenario zijn:
· de gerealiseerde penetratiegraad is lager dan vooraf verwacht;
· de groei van de penetratiegraad verloopt langzamer dan vooraf verwacht;
· het netwerk heeft een kortere economische levensduur dan vooraf verwacht;
· de kosten zijn hoger dan vooraf verwacht;
· de consumentenprijsindex neemt langzamer toe dan vooraf verwacht;
· de prijzen zijn lager dan vooraf verwacht; en
· de omstandigheden op de kapitaalmarkt zijn slechter dan vooraf verwacht waardoor lenen
duurder is.
195.
In figuur 4 is, naast het basis scenario en een optimistisch scenario, ook een pessimistisch
scenario weergegeven.
196.
Naast het feit dat het college zich er, voorafgaand aan het investeringsmoment, aan committeert
om positieve uitkomsten tot op zekere hoogte niet af te romen, zal het college het tariefplafond,
zoals beschreven in paragraaf 5.5 van dit besluit, niet naar boven bijstellen in geval een
pessimistisch scenario ontstaat.
Conclusie
197.
De minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's, die het college bij de periodieke
toetsingen van het tariefplafond zal opnemen in de all-risk WACC, is door het college vastgesteld
op 3,5 procent. Tegenover dit gegarandeerde element in de all-risk WACC staat dat, indien zich
een pessimistisch scenario voordoet waarbij de IRR lager uitpakt dan verwacht, het college het
tariefplafond niet naar boven zal bijstellen.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 40
7 Dictum
198.
Het marktbesluit Ontbundelde toegang op wholesaleniveau van 19 december 2008 (kenmerk:
OPTA/MA2008/202719) wordt als volgt gewijzigd:
In Hoofdstuk 13 (Dictum) wordt aan de paragraaf `Verplichting tot tariefregulering' het volgende
onderdeel toegevoegd:
xvi. Op grond van artikel 6a.7, tweede lid, van de Tw legt het college aan KPN de verplichting op om
voor toegangsdiensten ten behoeve van ontbundelde glastoegang kostengeoriënteerde tarieven
te hanteren. Dit betekent dat KPN tarieven dient te hanteren die lager zijn of gelijk zijn aan de
tariefplafonds die in Annex A zijn gespecificeerd. De in Annex A gespecificeerde tariefplafonds
gelden vanaf 1 januari 2009.
In Hoofdstuk 13 (Dictum) komt de paragraaf `Inwerkingtreding besluit' als volgt te luiden:
Inwerkingtreding besluit
xvii. De datum van inwerkingtreding van dit besluit is 1 januari 2009.
199.
Voor de nadere invulling van tariefregulering voor toegangsdiensten ten behoeve van
ontbundelde toegang tot het glazen aansluitnetwerk gelden de volgende verplichtingen voor
Koninklijke KPN N.V., haar groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b Boek 2 Burgerlijk
Wetboek, alsmede Reggefiber Group B.V., waarin KPN N.V. gezamenlijke zeggenschap heeft
(hierna `KPN'), voor zover zij actief zijn als aanbieder van openbare elektronische
communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of elektronische communicatiediensten op de
markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, aan als onderneming bedoeld in artikel
6a.2, eerste lid, van de Tw.:
a. De tariefplafonds worden jaarlijks op 1 januari aangepast met behulp van de
consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De tariefplafonds worden
aangepast met behulp van de cijferreeks `CPI alle huishoudens', waarbij gekozen wordt voor
de cijferreeks met het meest recente basisjaar.
b. De kortingsregeling, zoals nader gespecificeerd in Annex A, tabel 2 van dit besluit, is van
kracht. De kortingsregeling vormt een integraal onderdeel van het tariefaanbod.
c. KPN dient na de uitrol van elk afzonderlijk aansluitgebied een rapportage van de
investeringskosten die met de uitrol van het betreffende aansluitgebied gemoeid zijn geweest
aan het college over te leggen. De rapportage dient opgeleverd te worden op het moment dat
de aanlegkosten bekend zijn en dient te zijn voorzien van een accountantsverklaring.
d. KPN dient, indien het dienstenaanbod van ontbundelde glastoegang en bijbehorende
faciliteiten wordt uitgebreid of wordt ontbundeld, het college hiervan op de hoogte te stellen.
Het college zal deze tarieven vervolgens beoordelen volgens de methodiek zoals beschreven
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 41
in de Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang (kenmerk:
OPTA/AM/2008/202874).
e. De in Annex A gespecificeerde tariefplafonds gelden vanaf 1 januari 2009.
200.
Het college stelt de in Annex B gespecificeerde minimum opslag voor asymmetrisch
reguleringsrisico vast.
201.
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de datum van
bekendmaking.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT
mr. C.A. Fonteijn, voorzitter
Beroepsmogelijkheid
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is
bekendgemaakt beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven te Den Haag.
Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage.
Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een
omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep
bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.
Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Informatie hierover kan worden ingewonnen bij de griffie van het
College, telefonisch bereikbaar op (070) 381 39 10 of (070) 381 39 30.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 42
Annex A Tariefplafonds
202. ze Annex bevat de tariefplafonds voor ontbundelde glastoegang en bijbehorende faciliteiten.
De
De in deze Annex beschreven tariefplafonds zijn geldig tot 1 januari 2012. Het betreft
tariefplafonds waaraan KPN en Reggefiber zich op grond van dit besluit dienen te houden. Alle
bedragen die in Annex A worden genoemd zijn bedragen in euro exclusief BTW. Tariefplafonds
voor 2010 en 2011 zullen jaarlijks worden vastgesteld met behulp van de jaarmutatie van de
consumentenprijsindex tussen de twee voorgaande jaren.
203.
De tariefplafonds in tabel A1 betreffen tariefplafonds voor korting. Bij een toenemend aantal
actieve vezelparen per aansluitgebied is het effectieve tariefplafond in dat specifieke
aansluitgebied 2,5 procent tot 20 procent lager. De kortingsregeling is opgenomen in tabel A2.
Tabel A1 Tariefplafonds ontbundelde glastoegang
Tariefplafond Dienst of dienstelement eenheid 2009 2010 2011 Vezelpaar per klant capex 775-825 euro / maand 14,50 Vezelpaar per klant capex 825-875 euro / maand 15,25 Vezelpaar per klant capex 875-925 euro / maand 16,00 n.t.b. n.t.b. Vezelpaar per klant capex 925-975 euro / maand 16,75 Vezelpaar per klant capex 975-1025 euro / maand 17,50
Tabel A2 Kortingsregeling voor het tarief voor ontbundelde glastoegang per vezelpaar
Kortingspercentage
Aantal klanten per aansluitgebied x 1.000 2,0 3,5 4,5 6,0 9,0 13,0 18,0 26,0 Korting % 2,5 5,0 7,5 10,0 12,5 15,0 17,5 20,0
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 43
Tabel A3 Tariefplafonds eenmalige diensten
Tariefplafond Dienst of dienstelement eenheid 2009 2010 2011 Aansluitbijdrage per klant bij aanwezige FTU euro 100,0037 Aansluitbijdrage per klant bij aanleg incl. FTU euro 100,0038 De-patching euro 35,00 n.t.b. n.t.b. Telco-Telco migratie euro 125,0039 Aansluitbijdrage per Area-PoP euro 3.000,00
204.
Het tariefplafond (PA) voor de aansluitbijdrage per Area-PoP wordt bepaald met behulp van de volgende formule, waarin (TA) de aansluitbijdrage is zoals opgenomen in tabel A3 en (O) het totaal aantal operators is dat op de betreffende Area-PoP co-locatiedienstverlening afneemt:
T
PA = A
O
205.
Bij latere toetreding dient Reggefiber zorg te dragen voor verrekening tussen de operators aanwezig op de betreffende Area-PoP.
37 De aansluitbijdrage per klant bestaat twee tariefelementen: een investeringsbijdrage van 80,00; en een vergoeding voor kosten van `patching' van 20,00. Bij elkaar opgeteld bedraagt de aansluitbijdrage per klant 100,00.
38 De aansluitbijdrage per klant bestaat twee tariefelementen: een investeringsbijdrage van 80,00; en een vergoeding voor kosten van `patching' van 20,00. Bij elkaar opgeteld bedraagt de aansluitbijdrage per klant 100,00.
39 Het tarief voor telco-telco migratie omvat twee tariefelementen: een investeringsbijdrage van 80,00; en een vergoeding voor telco-telco migratie van 45,00. Bij elkaar opgeteld bedraagt het tarief voor telco-telco migratie 125,00. Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 44
Tabel A4 Gemiddelde vergoeding co-locatie en backhaul per Area-PoP
Tariefplafond Dienst of dienstelement eenheid 2009 2010 2011 Verbinding Area-PoP - City-PoP euro / maand 600,00 n.t.b. n.t.b. Housing per Area-PoP euro / maand 500,00
206.
Het tariefplafond (PME) voor de co-locatiedienst per Metrische Eenheid in een Area-PoP wordt bepaald met behulp van de volgende formule, waarin (TC) het co-locatietarief is in de betreffende periode zoals opgenomen in tabel A4 en (M) het totaal aantal afgenomen Metrische Eenheden in de betreffende Area-PoP in de betreffende maand:
T
PME = C
M
207.
Het tariefplafond (PV) voor de backhauldienst per vezelpaar in een Area-PoP wordt bepaald met behulp van de volgende formule, waarin (TB) het backhaultarief is in de betreffende periode zoals opgenomen in tabel A4 en (V) het totaal aantal afgenomen vezelparen in de betreffende Area- PoP in de betreffende maand:
T
PV = B
V
208.
De genoemde tariefplafonds staan er niet aan in de weg om een voorschottarief in rekening te brengen op basis van een inschatting van de afname. Het tariefplafond bepaalt uiteindelijk met terugwerkende kracht het verschuldigde bedrag.
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 45
Annex B Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's
209. ze Annex bevat de minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's. Deze minimum De
opslag is nader beschreven in de Beleidsregels Tariefregulering ontbundelde glastoegang. De in deze Annex beschreven minimum opslag voor asymmetrisch reguleringsrisico is van kracht vanaf
1 januari 2009.
210.
Het college is voornemens voornoemde minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's ook in volgende reguleringsperioden te hanteren. Dit sluit aan op de in de Beleidsregels beschreven wens van het college om reeds heden inzicht te geven in de wijze waarop hij in de toekomst tariefregulering voor ontbundelde glastoegang toepast.
Tabel B1 Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's
eenheid Opslag Minimum opslag voor asymmetrische reguleringsrisico's % 3,50
Ontwerp tariefbesluit ontbundelde glastoegang (FttH) - Openbare versie 46