KNWV

Teleurgesteld over convenant waddenrecreatie

donderdag 9 juli 2009

Het Watersportverbond is teleurgesteld over de uitvoering van het Convenant Vaarrecreatie Wadden

Op 3 december 2007 hebben diverse overheden, terreinbeheerders, natuurorganisaties, waaronder Staatsbosbeheer en organisaties voor (vaar)recreatie, waaronder het Watersportverbond, het Convenant Vaarrecreatie Waddenzee ondertekend. Dit op initiatief van de drie waddenprovincies Noord-Holland, Friesland en Groningen. Doel van dit convenant is de ontwikkeling van duurzame vaarrecreatie in de
Waddenzee.

Met de ondertekening van het Convenant Vaarrecreatie Waddenzee hebben de partijen zich gecommitteerd aan de doelstelling. Bij het convenant hoort een uitgebreid uitvoeringsprogramma met ruim twintig
verschillende activiteiten/projecten. De meeste activiteiten zijn inmiddels opgestart. Een van die activiteiten is het instellen van âwadwachtenâ.

Staatsbosbeheer is echter uiterst ontevreden over de inzet van de overheidspartners, te weten de ministeries van LNV, VROM, EZ, de drie provincies Noord-Holland Friesland, Groningen en andere overheden verenigd in het RCW Regionaal College Waddenzee inzake deze
wadwachten.
Op dit moment financieren Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zelf de kosten voor deze wadwachtposten op de Boschplaat, Engelsmanplaat en De Richel. De overheid komt zoals gezegd haar deel van het convenant niet na.
Staatsbosbeheer luidt daarom nu de noodklok over het ontbreken van geld dat o.a. uit de pot Waddenfonds moet komen en aangevuld zou moeten worden met geld van de overheden zelf voor de uitvoering van de âwadwachtenactiviteitâ.
Als gevolg van dit niet nakomen van de afspraken door de overheden stopt Staatbosbeheer als trekker van dit project. Met deze handeling wil Staatsbosbeheer een duidelijk signaal afgeven aan de
overheidspartners dat ze het Convenant Vaarrecreatie niet nakomen.

Het Watersportverbond heeft begrip voor de houding van
Staatsbosbeheer. Als de ministeries en provincies hun deel van de afspraken niet nakomen wordt het nagenoeg onmogelijk door te gaan met bepaalde onderdelen van het Convenant.