INLIA


Pardonregeling in eindfase 17/07/2009

Staatssecretaris Albayrak van Justitie heeft op 13 juli jl. een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de stand van zaken bij de uitvoering van de afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet, oftewel Pardonregeling. Circa 27.700 verblijfsvergunningen zijn er inmiddels verleend aan mensen die onder de doelgroep vallen. Dit resultaat is geheel in overeenstemming met de van tevoren uitgesproken verwachting dat tussen de 25 en 30.000 personen voor een pardonstatus in aanmerking zouden kunnen komen.

Niet geheel volgens de verwachting was dat door een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 december 2008 het tòch mogelijk werd voor een asielzoeker die niet ambtshalve een pardonaanbod had gekregen in bezwaar en beroep te gaan. Dat heeft 3.100 bezwaarschriften opgeleverd. Van de inmiddels behandelde zaken hebben slechts enkele tientallen alsnog een pardonstatus verkregen.

In de brief van de SvJ wordt ook vermeld dat er als gevolg van de pardonregeling ruim 21.000 lopende juridische procedures zijn ingetrokken, wat heeft geleid tot een fors verminderde werkdruk bij de IND en de rechterlijke macht. Naast de humanitaire overweging om met de Pardonregeling een einde te maken aan de onzekerheid voor al zo lang in Nederland verblijvende asielzoekers was het verminderen van de werklast aan oude dossiers bij Justitie ook een belangrijk argument voor het instellen van deze regeling.

Geen pardon

Zon 6.000 personen waarvan het dossier ambtshalve is getoetst kregen geen pardonstatus, de meesten omdat geen onafgebroken verblijf kon worden geconstateerd. Een derde van de gevallen werd geweigerd vanwege een contra-indicatie op grond van 1F (verdachte van oorlogsmisdaden), openbare orde (veroordeeld tot een gevangenisstraf van minimaal 30 dagen) of het verstrekken van onjuiste persoongegevens (identiteitsfraude). De dossiers van de afvallers worden overgedragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).

Wat er daarna mee gebeurt is uit de verstrekte informatie niet zo gemakkelijk af te leiden. Er zijn circa 5.550 dossiers overgedragen aan de DT&V, die daarvan nog zon 1.470 in behandeling heeft. Van de ongeveer 4.080 dossiers die reeds door de DT&V zijn afgesloten, zijn ongeveer 3.260 personen vertrokken, van wie zon 560 aantoonbaar. De overige 820 vreemdelingen (4.080 3.260) zijn bij DT&V uitgestroomd wegens het tijdens het terugkeertraject indienen van toelatingsaanvragen, vanwege vergunningverlening of overlijden.

Ruim 2.700 vreemdelingen zijn vertrokken zonder dat door de DT&V kon worden vastgesteld dat zij Nederland daadwerkelijk hebben verlaten. () Een substantieel deel van deze vreemdelingen is ten tijde van de uitvoering van de Regeling sowieso niet in beeld gekomen bij de overheid en heeft dus mogelijk Nederland al vóór de inwerkingtreding van de Regeling verlaten.

Een vraag die nog onbeantwoord is betreft de 3.100 dossiers waarin bezwaar is aangetekend tegen de afwijzing voor een pardonstatus. Een aantal daarvan verkeert inmiddels in de beroepsfase. Zijn ook deze dossiers inmiddels al door de DT&V afgehandeld? Men zou toch verwachten dat pas nadat ook in beroep negatief is beslist het dossier aan de DT&V kan worden overgedragen om aan het vertrek van de vreemdeling te gaan werken.

Het lijkt er overigens op dat in deze brief de termen dossier en persoon tamelijk willekeurig worden gebruikt, terwijl in andere situaties een dossier ook op meerdere personen (gezinsleden) betrekking kon hebben.

Burgemeestersverklaringen

Voor diegenen die nog wel in Nederland verbleven maar niet in de bestanden van Justitie voorkwamen om ambtshalve op een pardonstatus te kunnen worden getoetst, was in de Regeling de mogelijkheid gecreëerd middels een Burgemeestersverklaring (aangaande onafgebroken verblijf in 2006) alsnog bij Justitie ter toetsing te worden voorgedragen. Langs deze weg zijn nog een kleine 7.000 dossiers via de gemeenten opnieuw bij Justitie in beeld gebracht. Hoeveel van deze groep alsnog een status ontving is niet uit de door Justitie beschikbaar gestelde informatie af te leiden.

INLIA en het samenwerkingsverband van de zgn. LOGO-gemeenten hebben samen de Pardonbank ontwikkeld om op een objectieve, uniforme en controleerbare wijze te komen tot onderbouwde adviezen aan burgemeesters inzake het afgeven van een burgemeestersverklaring. In deze databank ingevoerde en getoetste dossiers hebben ook in de meeste gevallen geleid tot het afgeven van burgemeestersverklaringen. Daarmee is de Pardonbank een belangrijk instrument gebleken voor het opnieuw in beeld brengen en legaliseren van langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers die bij Justitie uit het zicht waren geraakt.