Nieuw-Vlaamse Alliantie


Constructie De Padt is onethisch en onwettig (31/07/09)

De N-VA hekelt de « supercumul » van regeringscommissaris De Padt. Volgens Kamerlid Ben Weyts is de combinatie van zijn mandaat met een schepenambt en een OCMW-voorzitterschap niet alleen ethisch maar ook wettelijk onmogelijk. Als De Padt zijn opdracht voor meer efficiëntie bij de overheid écht ter harte wil nemen, dient hij best stante pede zijn eigen ontslag in, stelt Weyts.

De Padt zelf stelt correct dat een regeringslid geen lokale uitvoerende mandaten mag cumuleren. Maar ik maak geen deel uit van de regering zegt hij zelf. Vreemd, want de officiële website van de regering, denkt daar anders over. Op die website (zie: http://www.belgium.be) staat onder de titel Samenstelling en bevoegdheidsverdeling van de federale regeringsleden na de ministers en staatssecretarissen, inderdaad ook de nieuwe regeringscommissaris Guido de Padt vermeld.

Weyts wijst er ook op dat De Padt toegevoegd is aan de minister van Begroting, een regeringslid. Een beter bewijs nog is dat, volgens mijn informatie, Guido De Padt géén deel meer uitmaakt van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Nochtans viel hij na zijn ontslag uit de regering terug op zijn mandaat als parlementslid. Als hij toch geen lid is van de regering, waarom heeft hij dat mandaat dan niet terug opgenomen?

Drie wettelijke bepalingen spelen De Padt parten. Ten eerste mag een lid van de regering geen Kamerlid zijn. Evenmin mag een regeringslid een schepenmandaat of OCMW-voorzitterschap bekleden. In dat geval zou De Padt kunnen opteren voor de ontsnappingsroute die Charles Picqué in 1999 koos. Picqué bleef Kamerlid maar werd onbezoldigd regeringscommissaris. Zo kon hij meteen ook burgemeester van Sint-Gillis blijven. De toenmalige CVP schoot met scherp op de constructie, onder andere wegens de flagrante schending van de scheiding der machten. Daarenboven liet premier Verhofstadt zich eind 1999 in het parlement ontvallen dat hij de functie van regeringscommissaris niet verenigbaar acht met een uitvoerend mandaat op gemeentelijk vlak. Bijkomend nadeel van deze piste voor De Padt: geen regeringswedde meer, enkel de (veel kleinere) vergoeding als parlementslid.

Een derde wettelijke bepaling verhindert dan weer dat De Padt als een soort beambte wordt benoemd: Kamerleden en Senatoren kunnen slechts ten minste een jaar na het verstrijken van hun mandaat tot een bezoldigd Staatsambt benoemd worden (art.5 van de Wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers).

Wat vandaag dan wel het statuut is van De Padt, is totaal onduidelijk concludeert Weyts. Als hij effectief lid is van de regering, zoals de officiële website zegt, dan moet hij ontslag nemen uit zijn lokale mandaten. Is hij een beambte, dan is zijn aanstelling onwettig en moet hij ontslag nemen als regeringscommissaris.

Die laatste piste, lijkt Weyts de beste: Terwijl de Vlaamse regering het in deze crisistijden met minder regeringsposten doet, doet de federale regering net het tegenovergestelde. En als de Vlaamse regering stevig kan snoeien in de samenstelling van de kabinetten, waarom zou de federale regering dat dan niet kunnen? Het kabinet van de regeringscommissaris zou worden samengesteld door in andere VLD-kabinetten posten te schrappen. In haar postjesijver bewees Open VLD, paradoxaal genoeg, dus dat een snelle inkrimping van de federale kabinetten wel degelijk mogelijk is.

Wat het N-VA-Kamerlid doet besluiten: Het zou dhr. De Padt sieren, mocht hij werkelijk werk maken van een meer doorzichtige en een efficiëntere overheid. Een allereerste doortastende maatregel is dan de afschaffing van zijn eigen mandaat en kabinet.