Raad van de Europese Unie

12619/09 (Presse 244) 1
L
RAAD VA
DE EUROPESE UIE
NL
Brussel, 10 augustus 2009
12619/09 (Presse 244)
P 95/09
(OR. en)

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de vrijheid van meningsuiting in Gambia

De Europese Unie heeft het proces tegen de zes Gambiaanse journalisten die beschuldigd worden van opruiende en lasterlijke publicaties nauwlettend gevolgd, en kennis genomen van het vonnis en van de tegen de journalisten uitgesproken straffen. De EU is bezorgd over de zware straffen die zijn uitgesproken, en over de negatieve gevolgen van dit proces voor de vrijheid van meningsuiting in Gambia. De EU herhaalt de opvattingen die tot uitdrukking zijn gebracht in de op 26 juni 2009 aan de Gambiaanse autoriteiten overhandigde verklaring van het EU-voorzitterschap ter plaatse. Het recht op vrijheid van meningsuiting is een van de grondslagen van de democratie en een grondrecht dat is vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en in het Afrikaans Handvest voor de rechten van mensen en volken, waarbij Gambia partij is.
12619/09 (Presse 244) 2
L
De EU dringt er bij Gambia op aan de geuite bezwaren ter harte te nemen en bij de afwegingen in het kader van eventuele beroepsprocedures te handelen in overeenstemming met zijn internationale mensenrechtelijke en verdragsrechtelijke verplichtingen. De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaatlidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië, en de EVA-landen IJsland en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de Republiek Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.