Ingezonden persbericht


Persbericht

Den Haag, 11 augustus 2009

Rode Kruis staat stil bij 60 jaar Verdragen van Genève

Onderzoek onder burgers in conflictgebieden toont groot draagvlak voor oorlogsrecht

Burgers in conflictgebieden vinden dat er grenzen gesteld moeten worden aan hoe oorlogen gevoerd worden. Maar vertrouwen dat de regels ook daadwerkelijk worden opgevolgd is er nauwelijks. Dit blijkt uit de onderzoeksresultaten van het (Internationale Comité van het) Rode Kruis in conflictgebieden naar de impact van conflicten op burgers. Het onderzoek staat in het teken van het 60-jarig bestaan van de Verdragen van Genève van 1949 dat het Rode Kruis woensdag 12 augustus viert. Deze Verdragen bevatten regels voor de bescherming van burgers, krijgsgevangenen en zieke en gewonde soldaten tijdens gewapende conflicten.

Het Rode Kruis heeft in acht conflictgebieden onderzoek gedaan naar de impact van het conflict op het leven van burgers: Afghanistan, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Georgië, Haïti, Libanon, Liberia en de Filippijnen. In het onderzoek geven de respondenten aan dat het erg belangrijk is dat er regels zijn waars strijdende partijen zich aan moeten houden. Zo mogen burgers niet het slachtoffer worden van het conflict tussen de strijdende partijen, mag geweld tegen hulpverleners niet worden toegestaan en moet aan alle gewonden hulp worden verleend. Dit onderzoek toont aan dat de regels die in 1949 zijn opgesteld in 2009 nog actueel zijn.

Toch is er in Genève niet meteen reden voor euforie. "We zien regelmatig overtredingen van het Humanitair Oorlogsrecht in de praktijk. Dit kan de vorm aannemen van massale verplaatsingen van burgers, onverantwoorde aanvallen op de burgerbevolking of de mishandeling van gevangenen", stelt ICRC's president Jakob Kellenberger. "Zelfs in een oorlog zijn er grenzen. Als de bestaande regels worden nageleefd, dan zou veel leed vermeden kunnen worden. Positief is dat wangedrag sneller wordt opgemerkt en dat steeds meer personen die verantwoordelijk waren daadwerkelijk berecht worden."

De Verdagen vormen de kern van het humanitair oorlogsrecht en bepalen de regels ten tijde van een gewapend conflict. Deze Verdragen hebben als doel om de gruwelijkheden van conflicten te beperken. De Verdragen zijn ondertekend door alle staten in de wereld: overal ter wereld gelden nu dezelfde regels. Hoewel de conflicten van nu complexer zijn dan toen de Verdragen werden opgesteld in 1949, zijn de regels van het humanitair oorlogsrecht onverminderd van belang en relevant. Alle staten en groeperingen horen zich aan de regels te houden en onderscheid te maken tussen strijders en burgers. Het humanitair oorlogsrecht is continue in ontwikkeling om de uitdagingen van de moderne gewapende conflicten tegemoet te komen. Voorbeelden hiervan zijn de nieuwe verdragen om bepaalde landmijnen en clustermunitie te verbieden en het oprichten van diverse tribunalen om oorlogsmisdadigers te berechten. Ook worden er verschillende onderzoeken gedaan om de verdragen te verduidelijken en juridische definities te verscherpen, bijvoorbeeld de definitie van wanneer een burger nu wel en niet actief deelneemt aan een conflict.

Het Rode Kruis betreurt elke schending van het oorlogsrecht, maar wijst erop dat de verdragen door staten zijn ondertekend en door staten moeten worden geïmplementeerd en nageleefd. Als het oorlogsrecht wordt geschonden dan is het de verplichting van staten om deze schending te bestraffen. Schendingen benadrukken tevens het belang van de verspreiding van het humanitair oorlogsrecht. Indien men niet op de hoogte is van de regels, is het onmogelijk om ze na te leven. Het Rode Kruis ondersteunt staten bij de promotie, disseminatie en implementatie van het humanitair oorlogsrecht.

"Nederlandse Rode Kruis verwelkomt Verklaring EU Lidstaten"

Het Nederlandse Rode Kruis, als nationale vereniging van een EU Lidstaat, verwelkomt de Verklaring van de EU Lidstaten ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de vier Verdragen van Genève voor de bescherming van oorlogsslachtoffers van 12 augustus 1949. In deze verklaring, opgesteld door huidig EU-voorzitter Zweden, wordt het belang van de Verdragen van Genève bekrachtigd.

Op basis van regels uit deze Verdragen zijn vele levens gered, duizenden krijgsgevangenen bezocht en miljoenen gezinnen herenigd, die elkaar door gewapende conflicten uit het oog zijn verloren. Tevens onderschrijft de EU-verklaring de universele acceptatie van de Verdragen, maar erkent dat de naleving hiervan permanente zorg en aandacht verdiend. De EU werkt onophoudelijk aan het waarborgen van de bescherming die de Verdragen bieden aan slachtoffers van gewapende conflicten. Het Nederlandse Rode Kruis heeft een ondersteunende rol ten opzichte van de Nederlandse overheid op humanitair gebied. In deze rol ondersteunt het Rode Kruis de overheid in de promotie, disseminatie en implementatie van het humanitair oorlogsrecht in Nederland. Het Nederlandse Rode Kruis waardeert de goede samenwerking en blijft in deze belangrijke rol de overheid graag assisteren.

Geschiedenis Verdragen
De verdragen volgen de lijn die is ingezet door de Zwitser Henri Dunant, die gemotiveerd was door de verschrikkingen die hij zag tijdens de Slag bij Solferino in 1859 en opkwam voor de zieken en gewonden op het slagveld. In 1864 kwam het Eerste Verdrag van Genève tot stand en was geheel gewijd aan de bescherming en zorg voor gewonde soldaten tijdens landoorlogen. Het recht breidde zich in de loop der jaren uit en trok zich ook het lot aan van diegene die waren blootgesteld aan de gevolgen van zeeoorlogen (1906), zoals schipbreukelingen, en later ook krijgsgevangenen (1929). In 1949 kwam in Genève een groot aantal Staten bijeen om nieuwe afspraken te maken over de bescherming van de meest kwetsbare groepen tegen de gevolgen van oorlogvoering. Het gaat dan om de bescherming van personen die niet of niet meer deelnemen aan de gevechten. De belangrijkste uitbreiding van het humanitair oorlogsrecht betrof een apart verdrag voor de bescherming van burgers.