Gerechtshof Arnhem


Hof laat royement turncoach in stand

Vandaag heeft het gerechtshof te Arnhem uitspraak gedaan in de zaak van de turncoach X. tegen de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Het hof heeft de vordering van X. om de beslissing van de tuchtcommissie van de KNGU van 25 november 2005 te vernietigen afgewezen. De tuchtcommissie van de KNGU heeft X. bij die beslissing de straf van royement als lid van de KNGU opgelegd.

De straf van de tuchtcommissie
De tuchtcommissie heeft X. de straf van (levenslang) royement opgelegd op de grond dat X. in ernstige mate in strijd heeft gehandeld met de belangen van de KNGU. De tuchtcommissie heeft daarbij de strafrechtelijke veroordeling van X. door het hof Amsterdam in 2005 in aanmerking genomen: X. is bij dit arrest voor 8 feiten, telkens schuldheling van onder meer turntoestellen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. Deze turntoestellen behoorden onder meer toe aan de KNGU of leden van de KNGU.

De vordering van X.
X. heeft gevorderd dat de beslissing van de tuchtcommissie vernietigd wordt. Royement als lid van de KNGU zou volgens X. niet meer in verhouding staan tot de strafrechtelijke verwijten die hem gemaakt kunnen worden. De uitspraak van het hof Amsterdam is namelijk door de Hoge Raad in 2007 vernietigd. Royement betekent in de praktijk volgens X. dat hem een beroepsverbod wordt opgelegd. Bij het opleggen van deze zwaarst mogelijke straf is volgens X. onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen daarvan voor X. Een andere, lagere straf door de tuchtcommissie was meer op zijn plaats geweest.

De beslissing van het hof
Het hof is, net als de rechtbank Zutphen, van oordeel dat de vordering van X. afgewezen moet worden. De kernoverwegingen van het hof zijn de volgende.

Het hof stelt allereerst vast dat de rechter een beslissing van de tuchtcommissie van de KNGU met terughoudendheid dient te toetsen. Alleen wanneer gebondenheid aan de beslissing in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is die beslissing vernietigbaar.

Het hof stelt vast dat na verwijzing door de Hoge Raad de strafzaak van X. inmiddels opnieuw is behandeld door het hof Amsterdam. Bij arrest van 17 maart 2009 is X. onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden voor 7 feiten, telkens schuldheling. Het verschil tussen deze strafrechtelijke veroordeling uit 2009 en die uit 2005 waar de tuchtcommissie rekening mee heeft gehouden, is volgens het hof niet dusdanig dat kan worden gezegd dat daarmee de verhouding tussen de strafrechtelijke veroordeling en het opgelegde royement zoek is.

De tuchtcommissie heeft in haar beslissing vastgesteld dat X. door het plegen van deze strafbare feiten de betrokkenen aanzienlijke schade heeft berokkend en daarmee in strijd met de belangen van de KNGU heeft gehandeld en dat heeft X. niet betwist. De tuchtcommissie heeft voorts onbetwist vastgesteld dat het gegeven dat een bekende turncoach als X. is aangehouden, berecht en veroordeeld grote impact heeft gehad binnen de turnwereld. Volgens het hof kan daarom niet gezegd worden dat de tuchtcommissie niet in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat X. de belangen van de KNGU in zodanige mate heeft geschaad dat is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de straf van royement.

Het hof stelt voorts vast dat het royement voor X. grote gevolgen heeft, maar dat er geen sprake is van een beroepsverbod. X. kan voor werkzaamheden op topsportniveau in het buitenland terecht. In Nederland resteren voor hem alleen werkzaamheden op lager niveau. De straf weegt voor X. weliswaar zwaar, maar de feiten die daaraan ten grondslag liggen doen dat ook.
Er is door X. onvoldoende gesteld om tot het oordeel te kunnen komen dat er sprake is van inconsistent beleid bij de tuchtorganen van de KNGU.

De conclusie luidt dat gebondenheid van X. aan de uitspraak van de tuchtcommissie van de KNGU naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Het vonnis van de rechtbank Zutphen wordt bekrachtigd.

Einde bericht

LJ Nummer

BJ4916

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 18 augustus 2009 Naar boven