Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 25 augustus 2009

Betreft Kamervragen over een moratorium op (uitbreidingen in) de commerciële konijnenhouderij.

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over een moratorium op (uitbreidingen in) de commerciële konijnenhouderij.
1
Bent u ervan op de hoogte dat de gemeente Wierden (Overijssel) een vergunning heeft afgegeven voor de uitbreiding van een commerciële konijnenhouderij in Notter van 750 naar 1700 dieren1?
Ja.

2
Kunt u aangeven hoe de uitbreiding van deze konijnenhouderij zich verhoudt tot het recente WUR/ASG-onderzoek naar het welzijn van konijnen, waaruit blijkt dat bij commercieel gehouden konijnen 'hoge scores voor ongerief voorkomen'2? Acht u het verantwoord uitbreidingsvergunningen af te geven in een sector waarin de betreffende dieren ernstig te lijden hebben van de manier waarop ze gehouden worden? Zo ja, wilt u dat uitleggen?
Dierenwelzijn vormt geen wettelijk criterium van de vergunningverlening voor de uitbreiding van deze konijnenhouderij. De ondernemer heeft een milieuvergunning aangevraagd voor het uitbreiden van een konijnenhouderij, waarna de gemeente dit verzoek heeft getoetst aan de geldende milieuregelgeving en aan de Algemene wet bestuursrecht. De gemeente heeft een definitieve beschikking opgesteld teneinde de gevraagde milieuvergunning voor onbeperkte duur te verlenen. Overigens is er in deze situatie sprake van een welzijnsverbetering omdat de ondernemer in kwestie zijn stalinventaris vernieuwt (o.a. kleinere maaswijdte, dikker gaas, verbetering nestruimte).


3
Bent u bereid toe te geven dat uw eerdere opmerking dat de Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE) 2006 'per direct een positief effect heeft op het welzijn van konijnen' een valse voorstelling van zaken is geweest nu vaststaat dat de verordening geen welzijn oplevert, maar apathische dieren die stereotiepe gedrag vertonen, te kampen hebben met voetzoolproblemen en agressie en die de mogelijkheid wordt onthouden zich te bewegen naar hun aard en behoefte? De studie van ASG geeft aan dat in de commerciële konijnenhouderij gedurende de laatste jaren flink is geïnvesteerd in een meer diervriendelijke vorm van het houden van konijnen. Deze investeringen komen voort uit de implementatie van de Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE) 2006. De welzijnsproblemen die in de studie van ASG zijn beschreven, nopen tot een voortzetting van de inspanningen van de konijnensector om het dierenwelzijn verdergaand te verbeteren.

4
Heeft u kennis genomen van de opmerkingen van de Dierenbescherming in de toelichting van de Verordening welzijnsnormen konijnen? Deelt u de mening dat dit op gespannen voet staat met uw kwalificatie als zouden er in samenwerking tussen het Productschap en de Dierenbescherming welzijnsnormen voor konijnen tot stand zijn gekomen3? Zo ja, waarom heeft u ook op dit punt de Kamer niet correct geïnformeerd? Zo neen, waarom niet?
Bij de totstandkoming van de verordening heeft de sector de Dierenbescherming geraadpleegd en is er inspraak geweest van de Dierenbescherming. In de toelichting bij de Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE) 2006 is aangegeven dat de Dierenbescherming de verordening niet ver genoeg vindt gaan, hoewel de Dierenbescherming de inspanningen van de sector verwelkomt.
5
Waarom heeft u de sector gevraagd een Plan van Aanpak op te stellen om de grote welzijnsproblemen in de konijnenhouderij aan te pakken, terwijl deze sector bij eerdere gelegenheid, getuige de verordening, al niet bereid bleek onacceptabele aantasting van het dierenwelzijn uit haar bedrijfsvoering te schrappen? Op welke gronden meent u te mogen verwachten dat het door de sector uit te werken plan nu wel daadwerkelijk afrekent met de welzijnsproblemen bij konijnen?
De veronderstelling dat de konijnensector bij eerdere gelegenheid niet bereid bleek het dierenwelzijn te verbeteren, is niet juist. Middels de Verordening welzijnsnormen konijnen (PPE) 2006 heeft de Nederlandse konijnensector zich bereid getoond om welzijnsproblemen aan te pakken. De implementatie van deze verordening creëert een goede basis voor het verdergaand verbeteren van het welzijn van de konijnen.


6, 7, 8 en 9
Hoe gaat u voorkomen dat zich in de konijnenhouderij een zelfde scenario gaat afspelen als in de nertsenfokkerij, waarbij 'welzijnsinvesteringen' per saldo niet of nauwelijks iets opleveren voor het welzijn van dieren die naar hun aard slecht te houden zijn en waarbij deze investeringen zelfs negatief kunnen uitpakken wanneer ze bedrijfsuitbreidingen uitlokken om de gemaakte kosten sneller terug te kunnen verdienen?
Op welke wijze zal het door de sector te ontwikkelen Plan van Aanpak worden getoetst aan uw ambities uit de Nota Dierenwelzijn? Waarom stelt u als doel voor het Plan van Aanpak de ontwikkeling van een houderijsysteem dat 'tegemoet komt aan de ethologische behoefte van het dier, zonder daarbij economie, milieu en arbeidsomstandigheden uit het oog te verliezen', terwijl de Nota Dierenwelzijn spreekt van het doel dat in 2021 alle gehouden dieren de vrijheid hebben om hun natuurlijk gedrag te uiten? Betekent het bovenstaande dat u uw ambities uit de Nota Dierenwelzijn heeft verlaten? Zo ja, waarom? Zo neen, hoe gaat u ervoor zorgen dat de konijnenhouderij in 2021 voldoet aan de doelen uit de Nota als u nu veel zwakkere doelstellingen voor deze sector formuleert? Kunt u dit toelichten aan de hand van een tijdpad?
Uit de inventarisatie van de ongeriefitems van het ASG-onderzoek blijken duidelijk welke welzijnsproblemen moeten worden aangepakt. Het Plan van Aanpak van de sector moet daarop gericht zijn. Concreet gesteld, ligt de uitdaging voor de konijnensector in het ontwikkelen van een huisvestingssysteem dat voldoende recht doet aan de natuurlijke behoeften van het dier. Daarbij zal de sector rekening moeten houden met het gegeven dat het konijn een groepsdier is. Om die reden financiert de sector reeds een onderzoek naar het ontwikkelen van (semi)groepshuisvesting. Het is evident dat bij het ontwikkelen van een huisvestingssysteem ook rekening wordt gehouden met randvoorwaarden zoals milieu, economie en arbeidsomstandigheden. Zodra de sector hierin slaagt, acht ik de investeringen goed besteed.

10
Wat heeft u gedaan met de constateringen van WUR/ASG dat transport van konijnen erg lang kan duren en dat er weinig bekend is over de mate van ongerief die dit meebrengt voor konijnen? Hebt u de aanbeveling van de onderzoekers opgevolgd dat nader onderzoek nodig is om het ongerief van laden, lossen en transport in beeld te brengen? Zo ja, kunt de Kamer hierover berichten? Zo neen, waarom niet?
Ik treed met de konijnensector en de onderzoekers van ASG in overleg om het probleem te analyseren en om mogelijke oplossingsrichtingen te verkennen.


11
Bent u bereid een moratorium af te kondigen op het commercieel houden van konijnen totdat duidelijk is of deze dieren überhaupt op een welzijnsvriendelijke wijze gehouden kunnen worden zoals bedoeld in uw ei gen Nota Dierenwelzijn? Zo neen, bent u dan bereid ten minste een moratorium af te kondigen op uitbreidingen in de commerciële konijnenhouderij totdat er meer duidelijkheid is over de te nemen maatregelen op het gebied van dierenwelzijn? Nee. Ik zie hiertoe geen aanleiding.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg


1 http://www.tctubantia.nl/regio/almelo-buiten/5261028/Konijnenhouderij-mag-uitbreiden-naar-stal-met-plek-voor-1700- dieren.ece

2 http://edepot.wur.nl/4983 , nr. 160

3 Kamervraagnr. 2060715570, datum vraag 2007.05.23, Titel 'Welzijnseisen voor konijnen'