Gemeente Utrecht

2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
98 vragen van mevrouw N.R. Schipper
(ingekomen 26 augustus 2009)

Toelichting
Begin juli 2009 heeft het ministerie van VROM ook de gemeente Utrecht uitgenodigd deel te nemen aan proeftuinen. In de proeftuinen worden per doelgroep (analfabeten, laag-, midden- en hoogopgeleiden) experimentele trajecten uitgezet. In deze trajecten worden succesfactoren uitgewerkt en gemonitord. Ook wordt naar de duur van de trajecten gekeken. De proeftuinen kunnen vanaf september 2009 starten. De doorlooptijd van de monitor is tot eind 2010. De aanleiding voor de proeftuinen is dat in Nederland nauwelijks onderzoek is gedaan naar de effectiviteit en efficiëntie van inburgeringstrajecten (leerlastonderzoek) om inburgeraars in een zo kort mogelijk tijdsbestek op het taalniveau van het inburgerings- of staatsexamen te brengen. Het is echter nodig meer inzicht te krijgen in de wijze waarop het beste maatwerk geleverd kan worden aan de verschillende doelgroepen inburgeraars. Voor deelname aan de proeftuinen en de monitor worden door het ministerie extra geld gegeven. Dit geld is bedoeld voor de extra werkzaamheden die deelname aan de proeftuinen meebrengen, zoals het verwerken van de succesfactoren in inburgeringstrajecten, medewerking van de taalaanbieders aan de monitor en om eventueel externe expertise in te kopen voor begeleiding van de trajecten.

Navraag heeft GroenLinks geleerd dat de gemeente Utrecht zich heeft aangemeld voor de proeftuinen inburgering.

Gisteren (25 augustus) maakte minister Van der Laan bekend dat het aantal gestarte cursussen dit jaar tegen valt. Hij wil dat inburgeringsplichtigen allemaal zo spoedig mogelijk een aanbod van de gemeenten krijgen en dat vrijwillige inburgeraars gerichter en effectiever worden benaderd om de cursussen te gaan volgen. Volgens het ministerie zijn er tot en met juli 20.000 inburgeringstrajecten geregistreerd. Van de 52 grotere gemeenten lopen er echter 13 op schema. De gemeente Utrecht staat geregistreerd voor slechts 389 gerealiseerde trajecten.

In de begroting 2009 geeft het college aan dat zij in 2009 1.250 inburgeringstrajecten realiseert. En dat het slagingspercentage zal stijgen naar 55% (slagingspercentage in 2007 was 46 voor de nieuwkomers en 43 voor de oudkomers).

GroenLinks maakt zich grote zorgen over de kwantiteit van het aantal trajecten. Halverwege 2009 heeft het college slechts 389 van de 1250 trajecten behaald. Daarnaast vraagt GroenLinks zich af of de kwaliteit van de trajecten wel voldoende is, wij twijfelen sterk of het college wel voldoende maatwerk levert.

Vragen:

1. Kloppen de cijfers van het ministerie van VROM, zijn in Utrecht tot augustus slechts 389 inburgeringtrajecten gerealiseerd?

Zo ja, welke inspanningen gaat het college leveren om de overige trajecten te realiseren?

Zo nee, hoe komt het dat de cijfers verschillen?

2. Haalt het college het geformuleerde slagingspercentage?

Zo nee, kan het college dit verklaren?

3. Kan het college motiveren waarom zij zich heeft aangemeld voor de proeftuinen?
4. Is het college van mening dat de inburgeringstrajecten in Utrecht verbeterd kunnen worden?

Zo ja, op welk van de in de bijlage genoemde succesfactoren?
5. VROM is van mening dat een goede intake van groot belang is dat dit meer is dan het afnemen van een lijst met vragen. Hoe beoordeeld het college de huidige intake in dit licht?
6. Als succesfactor van de intake wordt door VROM benoemd, het vervullen van randvoorwaardelijke en organisatorische zaken (zoals kinderopvang, cursuskosten etc.). Kan het college aangeven welke inspanningen zij hierop levert?
7. Is het college van mening dat zij voldoende maatwerk biedt aan de grote variatie Utrechtse inburgeraars?

Zo ja, waarom?

---- --
---
File: SV 2009, nr 98.xls




---- --
---- --
Bijlage 2

Overzicht van gerealiseerde en nog voorgenomen maatregelen ter verbetering van het inburgeringsstelsel en de uitvoering

Sinds de invoering van de Wet inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering op 1 januari 2007 zijn diverse maatregelen getroffen om het inburgeringsstelsel te verbeteren ten einde de veelal door gemeenten gesignaleerde knelpunten in de uitvoering op te lossen. Deze maatregelen betreffen wijzigingen in de wet- en regelgeving opdat gemeenten beter in staat zijn een goed en ruim aanbod te kunnen doen aan inburgeraars en daarmee de ambities te kunnen realiseren. Daarnaast zijn diverse activiteiten ondernomen ter ondersteuning van de gemeenten bij de uitvoering.

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van gerealiseerde maatregelen en ondersteunende activiteiten. Deze maatregelen en ondersteunende activiteiten zijn voor een belangrijk deel aangekondigd in het Deltaplan inburgering (september 2007) dat geheel gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering. In het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over dit Deltaplan (oktober 2007), en in drie achtereenvolgende beleidsbrieven over de inburgering van respectievelijk 13 mei 2008, 8 oktober 2008 en 30 januari 2009 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang en over enkele nieuwe maatregelen en activiteiten .

Vervolgens wordt een overzicht gegeven van nieuwe maatregelen en activiteiten die ik voornemens ben in te zetten. Tot slot wordt in deze bijlage ook de stand van zaken van een aantal onderwerpen gegeven die ik u tijdens debatten heb toegezegd.

Gerealiseerde maatregelen na de invoering van de Wet inburgering


1. Gemeenten kunnen alle inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen een door de overheid gefinancierd aanbod voor een inburgeringsprogramma doen. Dit betekent een aanzienlijke verruiming van de eerdere wetgeving waarin alleen aan specifieke doelgroepen een aanbod kon worden gedaan.
2. Ook niet G31 kunnen budget dat niet in 2007 wordt uitgegeven besteden in 2008 en 2009. Dit betekent ruimte om een inhaalslag te maken in 2008 en 2009.
3. Een inburgeringsprogramma kan ook direct gericht zijn op het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II. Dit biedt de mogelijkheid om inburgeraars een passend aanbod te doen dat aansluit bij hogere individuele ambities en grotere capaciteiten.
4. Gemeenten kunnen inburgeringsplichtige en inburgeringsbehoeftige personen die een beroepsopleiding volgen (MBO-1 of MBO-2) extra taalonderwijs bieden. Dit biedt de mogelijkheid inburgeraars direct een beroepsopleiding te laten volgen, met een taalondersteuning bekostigd uit inburgeringsmiddelen.
5. De inzet van een persoonlijk inburgeringsbudget wordt bevorderd. Dit biedt ruimte inburgeraars zelf een traject te laten uitzoeken, passend bij hun eigen ambities en mogelijkheden.
6. Gemeenten hebben sinds 1 januari de mogelijkheid inburgeraars te verplichten een aangeboden inburgeringsprogramma te aanvaarden. Dit biedt de mogelijkheid het aanvaarden en volgen van een inburgeringscursus waar nodig af te dwingen. De gemeentelijke verordening dient hier dan wel op aangepast te zijn.
7. Er komt één handhavingstermijn, te weten drieëneenhalf jaar, voor alle groepen inburgeringsplichtigen. Dit betekent vereenvoudiging van eerdere regelgeving.
8. Vrijwillige inburgering (nu nog vervat in ministeriële regelingen), zal worden opgenomen in de wet. Hierdoor wordt de wetgeving overzichtelijker en kan ook in de uitvoering een eenduidige lijn worden getrokken.
9. Het participatiebudget is ingevoerd; hierdoor kunnen verschillende geldstromen (Wet werk en bijstand, Wet inburgering en Wet educatie beroepsonderwijs) makkelijker worden gecombineerd, krijgen gemeenten meer beleidsruimte en kan een passend aanbod worden samengesteld.
10. Er is een participatiebonus ingevoerd waarmee gemeenten een extra bijdrage van E 1.000 ontvangen voor elke inburgeringsvoorziening die zij duaal (i.e. in combinatie met een participatiecomponent voor de inburgeraar) aanbiedt.
11. Gemeenten krijgen meer ruimte om de eigen financiële bijdrage van E 270 te verlagen of in het geheel niet te vragen van vrijwillige inburgeraars.
12. Er zijn twee nieuwe examenprofielen ontwikkeld (zelfstandig ondernemerschap en maatschappelijke participatie) om een beter op de ambities en capaciteiten van de inburgeraar afgestemde voorziening te kunnen bieden.

Gerealiseerde uitvoeringsondersteunende activiteiten


1. Er is een aanjaagteam ingesteld op het ministerie van VROM/WWI dat gemeenten helpt bij de uitvoering.
2. Onder leiding van de heer Winsemius zijn specifieke afspraken gemaakt over het verbeteren van de uitvoering in de G4 en hebben deze vier gemeenten versnellingsplannen gemaakt.
3. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn projecten gestart ter verbetering van de kinderopvang voor inburgeraars en de afstemming tussen inburgering en voorschoolse educatie. Er is een factsheet opgesteld en een kennisbijeenkomst georganiseerd om gemeenten te adviseren over de mogelijke oplossingen van de knelpunten. De bestuurlijke afspraken die binnenkort gemaakt worden, betreffen ook de organisatie van kinderopvang voor inburgeraars.
4. 48 grote en middelgrote gemeenten zijn ondersteund bij het opstellen van specifieke inburgeringsagenda's.
5. Inzet van de landelijke campagne "het begint met taal" waarin inburgeraars gewezen worden op het belang van taal en hun eigen verantwoordelijkheid hierin, en Nederlanders, bedrijven en organisaties worden gewezen op hun mogelijke rol hierbij.
6. Het Rijk heeft 1/3 van het in 2007 geleden exploitatieverlies van taalaanbieders voor rekening genomen.
7. De cliëntvolgsystemen die gemeenten gebruiken, zijn beter aangesloten op de systemen van de IB-groep.
8. Gemeenten zijn in de verzamelbrief van SZW van juni 2009 aangespoord om taalcursussen verplichtend aan te bieden aan bijstandsgerechtigden en deze verplichting ook te handhaven. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie Van Toorenburg (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 143, nr. 49).
9. Over diverse aspecten van de inburgering zijn factsheets en handreikingen voor gemeenten gemaakt. Tijdens kennisbijeenkomsten door het hele land zijn ervaringen en good practices uitgewisseld.
10. Gemeenten hebben extra middelen ontvangen voor de organisatie van vrijwillige taalcoaches voor inburgeraars. In de periode 2009-2011 zullen gemeenten ruim 19.000 vrijwillige taalcoaches werven, trainen en begeleiden die in een één-op-één situatie een extra ondersteuning aan inburgeraars geven.
11. De communicatie op verschillende websites over de verschillende mogelijkheden om aan de inburgeringsplicht te voldoen is verbeterd. Naast inburgering middels het inburgeringsexamen kan ook voldaan worden aan de inburgeringsplicht door het behalen van het staatsexamen I of II of het MBO-examen. De voorlichting over de verschillende routes is inmiddels aangepast. Op de VROM website, de campagnesite "Hetbegintmettaal.nl", "handreikinginburgeringemeenten.nl" en op de site inburgeren.nl van de IB-Groep, de site van de Immigratie en Naturalisatie Dienst en bij Postbus 51 zijn overzichten opgenomen van de wijze waarop aan de inburgeringsplicht kan worden voldaan. Er is een voorlichtingsfilm ontwikkeld die taalinstellingen kunnen laten zien aan hun cursisten. In deze film wordt kort aandacht besteed aan de wijze waarop aan de inburgeringsplicht kan worden voldaan en wordt zichtbaar gemaakt hoe het examen in zijn werk gaat. Om cursisten beter op het examen voor te bereiden zijn er oefenexamens ontwikkeld. Deze komen binnenkort beschikbaar voor cursisten.
12. In diverse gemeenten zijn projecten ondersteund die de kwaliteit en de uitvoering van de inburgering moeten verbeteren (projecten wijkgerichte inburgering, voorbereidende trajecten participatiebudget, projecten persoonlijk inburgeringsbudget, AKO-pilots, projecten zelfstandig ondernemerschap).
13. Sinds juli 2009 levert de IB-Groep op mijn verzoek maandelijks cijfers welke ik beschikbaar stel voor gemeenten. Op basis van deze gegevens worden knelpunten en achterstanden sneller gesignaleerd en kunnen gemeenten daarop de nodige acties nemen. Vanaf 1 januari 2010 zal deze informatie volledig openbaar op internet beschikbaar zijn.

Nog te realiseren nieuwe maatregelen

Om in het stelsel nog meer ruimte te creëren voor toegepaste oplossingen op individuele situaties en daarmee de uitvoerbaarheid voor gemeenten te vergroten, zal ik de komende tijd nog een aantal wijzigingen doorvoeren. Ook worden wijzigingen voorbereid in het examenstelsel ten behoeve van een snellere doorstroom van kandidaten, en wordt een maatregel genomen om tijdiger registratie in ISI te realiseren.


1. Hardheidsclausule KVT

Er zijn mensen die van mening zijn dat ze ruimschoots voldoen aan de inburgeringscriteria, maar dit niet kunnen aantonen door diploma's, certificaten of andere documenten. Conform de toezegging aan uw Kamer is onderzocht of voor deze personen een alternatief mogelijk is.

In het huidige stelsel is voor deze mensen de korte vrijstellingstoets (KVT) open gesteld. De korte vrijstellingstoets toetst op een geïntegreerde wijze taalniveau en kennis van de Nederlandse samenleving. Het behalen van de toets geeft vrijstelling van de inburgeringsplicht en wordt ook erkend in een naturalisatieprocedure. Ik wil de korte vrijstellingstoets dan ook handhaven voor deze groep als eerst aangewezen weg om aan te tonen dat men voldoende ingeburgerd is.

Een klein aantal inburgeraars wil de korte vrijstellingstoets uit principe niet afleggen, omdat het naar hun mening duidelijk is dat ze voldoende zijn ingeburgerd. Daarbij hebben ze veelal geen wens tot naturalisatie. Zij zijn van mening dat ze met een toets onnodig lastiggevallen worden met bureaucratische handelingen. Aan deze groep bezwaarden wil ik tegemoet komen door in het Besluit inburgering een hardheidsclausule op te nemen. De inburgeraar kan dan als hij van mening is evident te zijn ingeburgerd een beroep doen op de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. De Minister wijst dit beroep vervolgens toe of hij wijst het af. Over de vraag of een positieve beslissing doorwerkt in een naturalisatieprocedure en - vanaf 1 januari 2010 - in een procedure voor het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning of een vergunning voor onbepaalde tijd zal ik op korte termijn met mijn collega van Justitie in overleg treden.

De voorlichting aan gemeenteambtenaren over de huidige vrijstellingsgronden op basis van diploma's, certificaten en de procedure voor personen die evident zijn ingeburgerd zal worden verbeterd en zonodig aangevuld.


2. Hardheidsclausule aantoonbaar geleverde inspanningen

Er zijn mensen voor wie, ook al doen ze hun best, het halen van het inburgeringsexamen een onmogelijke opgave blijkt. Een gemeente heeft de mogelijkheid deze mensen van hun inburgeringsplicht te ontheffen. Dat kan niet eerder dan zes maanden voor het verstrijken van de voor de betreffende inburgeringsplichtige geldende termijn. Deze hoofdregel blijft ongewijzigd omdat ik het belangrijk vind dat er echt serieuze inspanningen geleverd moeten zijn en dat pas na verloop van tijd op zorgvuldige wijze kan worden vastgesteld dat een inburgeringsplichtige echt niet in staat is het examen te halen. Aan deze regel wordt een hardheidsclausule toegevoegd aan de hand waarvan het college van burgemeester en wethouders een inburgeringsplichtige die zich in ruime mate heeft ingespannen om te voldoen aan zijn inburgeringsplicht, maar die duidelijk niet zal kunnen voldoen aan die plicht, eerder dan zes maanden voor het verstrijken van de geldende termijn om in te burgeren kan ontheffen van de plicht. De aard van een hardheidsclausule brengt met zich mee dat de toepassing ervan beperkt blijft tot enkele individuele gevallen. Met deze voorgenomen wijziging van het Besluit inburgering wordt tegemoet gekomen aan de motie van Kamerlid Dijsselbloem (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 143, nr. 54).


3. Ontheffing op medische gronden

In het kader van de evaluatie van de Wet inburgering die deze zomer van start gaat, wordt ook onderzocht of er noodzaak bestaat tot versoepeling dan wel aanscherping van de wettelijke bepalingen en/of het medisch protocol ten aanzien van ontheffingen. Een uitgebreide toelichting op de criteria voor ontheffing bij medische keuringen vindt u verderop in deze bijlage (overige aan de Kamer toegezegde informatie, punt 3).


4. Aanpassing examenstelsel

Om de toetslast van het decentrale examen te verlichten, wil ik voor kandidaten die de portfolioroute afleggen het aantal portfoliobewijzen van cruciale praktijksituaties dat verzameld moet worden omlaag brengen van 30 naar 20. Het afsluitende panelgesprek blijft bestaan. Voor kandidaten die het praktijkexamen afleggen middels assessments wordt het aantal assessments teruggebracht van 6 naar 4. Voor kandidaten die het praktijkexamen afleggen door een combinatie van portfoliobewijzen en assessments wordt het aantal portfoliobewijzen teruggebracht van 15 naar 10 en het aantal assessments van 3 naar 2. Met nadruk wil ik hierbij aangeven dat het examen inhoudelijk hetzelfde blijft en de eisen die aan de kennis- en taalvaardigheden van de kandidaat worden gesteld gelijk blijven.


5. Tijdige registratie in ISI

Met ingang van 1 januari 2010 gaat er een wettelijk vastgestelde termijn van 4 weken gelden waarbinnen gemeenten een inburgeringsvoorziening dienen te registreren in ISI. Hiermee wordt tijdige registratie afgedwongen. Voor deze maatregel is een wijziging in het Besluit inburgering nodig.


6. Mogelijke wijziging lening- en vergoedingensysteem.

De evaluatie van het stelsel van leningen en vergoedingen en de mogelijkheid tot het openstellen van die faciliteiten voor vrijwillige inburgeraars, maakt deel uit van de wetsevaluatie welke binnenkort van start gaat. De resultaten van de evaluatie van dit specifieke onderdeel van de wet worden zo spoedig mogelijk opgeleverd, los van de resultaten van de gehele evaluatie, mits de resultaten goed te duiden zijn.

Op handen zijnde ondersteunende activiteiten


1. Met gemeenten wil ik bestuurlijke afspraken maken over mogelijke en noodzakelijke maatregelen om onze ambities voor de inburgering voor de korte en langere termijn te realiseren. Maatregelen op het gebied van de organisatie van kinderopvang en de organisatie van opstapcursussen teneinde de instroom van vrijwillige inburgeraars te verbeteren, maken onderdeel uit van deze afspraken.
2. Met de VNG en gemeenten wil ik ook bespreken op welke wijze inburgeringsvoorzieningen voor werkenden in samenwerking met de werkgevers gerealiseerd kunnen worden.
3. Met SZW en het UWV ben ik in overleg over de wijze waarop inburgering vaker en beter een plaats kan krijgen in trajecten voor (deeltijd)werklozen.
4. In het najaar van 2009 wordt een aantal themabijeenkomsten voor gemeenten georganiseerd over: wet- en regelgeving, kinderopvang en vve, professioneel en doelgericht aanbesteden, wijkgerichte aanpak, duale voorzieningen, en het participatiebudget.
5. Met Forum ben ik in overleg over de organisatie van een aantal bijeenkomsten voor migrantenorganisaties over hun mogelijke rol en betrokkenheid bij de werving van vrijwillige inburgeraars.
6. Om de doorstroom van cursisten naar het praktijkexamen te verbeteren worden in 2009 en 2010 400 extra examinatoren opgeleid waarmee het totaal aantal gecertificeerde examinatoren op 900 komt.
7. Het aantal examenlocaties waar het centrale deel van het inburgeringsexamen kan worden afgelegd is dit jaar uitgebreid met een 7e locatie (Rijswijk). De inburgeraar kan nu het centraal examen afleggen op de examenlocaties in Amsterdam, Eindhoven, Nijmegen, Rotterdam, Rijswijk, Utrecht of Zwolle. Vanaf september wordt een mobiele examenbrigade operationeel. Een dergelijke brigade kan onder bepaalde voorwaarden ingezet worden om kandidaten op een andere locatie voor het centraal examen te examineren dan op de zeven vaste examenlocaties van de IB-groep. Het praktijkdeel van het inburgeringsexamen kan worden afgelegd op één van de ongeveer honderd examenlocaties verspreid over het land.

Overige aan de Kamer toegezegde informatie


1. Microkredieten voor het starten van ondernemingen

In het nieuwe examenprofiel ondernemerschap zijn naast algemene ondernemersvaardigheden ook diverse Cruciale Praktijksituaties opgenomen die betrekking hebben op financieringsmogelijkheden, belastingen, verzekeringen en (voorbereidende) ondernemingsplannen. In een viertal gemeentenlopen innovatietrajecten inburgering en ondernemerschap waarbij inburgeraars worden voorbereid om duurzaam ondernemer te worden, dan wel om hun ondernemersvaardigheden te vergroten. Binnen deze innovatietrajecten wordt aansluiting gezocht bij verschillende financieringsmogelijkheden zoals het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen en microkredietfaciliteiten.

Onlangs is onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van EZ een 2-jarige pilot gestart waarin in samenwerking met vijf banken microkredietfaciliteiten beschikbaar worden gesteld ten behoeve van (startende) ondernemers die elders geen financiering kunnen verkrijgen. Ik zal de staatssecretaris vragen bij de monitoring specifieke aandacht te schenken aan de doelgroep inburgeraars.


2. Opzet en planning evaluatie van de Wet inburgering

Artikel 71 van de Wet inburgering (Wi) bepaalt dat ik in mijn hoedanigheid als Minister voor Wonen, Wijken en Integratie binnen vier jaar na inwerkingtreding van de Wi, aan u een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk moet zenden.

De openbare aanbesteding van het evaluatieonderzoek naar zowel de Wi als de Regeling vrijwillige inburgering (Rvi) is bijna afgerond. Ik streef er naar om de resultaten van het onderzoek nog voor de zomer van 2010 aan te bieden. Zoals ik u ook tijdens de behandeling van het voorstel tot wijziging van de Wet inburgering op 25 juni jl. heb gezegd, zal ik u berichten als uitstel wat mij betreft onvermijdelijk is.

Het evaluatieonderzoek richt zich op de volgende hoofdvragen:
- Doelbereik: bereiken Wi en de Rvi wat de wetgever heeft beoogd?
- Werking: werken de Wi (inclusief de wijzigingen) en de Rvi zoals de wetgever heeft beoogd? Welke factoren belemmeren danwel bevorderen de werking van de wet en de regeling?

Het doelbereik van de Wi en de Rvi wordt onderzocht op basis van de gegevens in het Informatiesysteem Inburgering over de jaren 2007, 2008 en 2009. De werking van de Wi en Rvi wordt geëvalueerd aan de hand van een kwalitatief onderzoek naar:
- de rol van de gemeente;

- de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar;
- de marktwerking en de kwaliteit van het cursusaanbod;
- leningen en vergoedingen;

- het inburgeringsexamen;

- de financieringssystematiek:

- de rol van het rijk.


3. Criteria voor ontheffing bij medische keuringen

Het college van BenW kan de inburgeringsplichtige op grond van artikel 6 van de Wet inburgering van de inburgeringsplicht ontheffen indien deze heeft aangetoond door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen. In artikel 2.8 van het Besluit inburgering zijn eisen gesteld aan de procedure voor het verlenen van deze ontheffing. Zo moet het college zijn besluit baseren op het advies van een door hem aangewezen onafhankelijk arts. Aanwijzing van de arts door de gemeente
Het college van BenW kan elke arts aanwijzen als adviseur inzake ontheffingen op medische gronden, mits deze is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Om continuïteit in de advisering te kunnen waarborgen, wijzen gemeenten veelal een organisatie aan in plaats van één arts. Gemeenten worden daarbij geadviseerd de arts te laten deelnemen aan de cursus medische advisering. Deze cursus is ontwikkeld om de kennis van de artsen over het inburgeringsstelsel en de eisen aan het advies te borgen. Tot nu toe hebben ruim 200 artsen van circa 30 organisaties de cursus gevolgd.

Inhoud van het advies

De arts moet zijn adviezen opstellen conform het protocol medische advisering dat in bijlage 4 bij de Regeling inburgering is opgenomen. Het protocol bevat richtlijnen en feiten om door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek tot een goed onderbouwd advies te komen. Het protocol bevat geen limitatieve lijst met lichamelijke en psychische belemmeringen en verstandelijke handicaps die leiden tot een advies voor ontheffing van de inburgeringsplicht. Belemmeringen komen in zoveel verschillende gradaties en varianten voor dat het opstellen van een dergelijke lijst niet mogelijk is. Het protocol vergroot de uniformiteit van de adviezen en verschaft de inburgeraar waarborgen voor een zorgvuldig en transparant proces.

Verkorte procedure voor evidente gevallen

In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij bepaalde verstandelijke handicaps, kan sprake zijn van 'evidente' gronden voor ontheffing. In het protocol is hiervoor, ter beperking van de belasting voor de inburgeringsplichtige, een verkorte procedure opgenomen. van de aangewezen arts een advies kan worden opgesteld. Als het op grond van reeds aanwezige medische stukken, bekendheid bij de gemeente, eerdere sociaal-medische adviezen of beoordelingen in het kader van de WMO, AWBZ, WWB, of bijzondere bijstand volgens de aangewezen arts evident vaststaat dat betrokkene niet in staat zal zijn om het inburgeringsexamen te behalen, kan hij volstaan met het opstellen van een advies zonder dat betrokkene in persoon is gezien door de arts. In het kader van de evaluatie van de Wet inburgering wordt onderzocht of er noodzaak bestaat tot versoepeling dan wel aanscherping van de wettelijke bepalingen en/of het medisch protocol.


4. Informatie over de Wet inburgering buitenland

De resultaten van de evaluatie van de Wet inburgering in het buitenland zijn bij brief van 2 juli 2009 naar de Kamer verzonden (Kamerstukken II, 2008-2009, 32 005 nr. 1). In de begeleidende brief is aangegeven dat de uitkomsten van deze evaluatie, samen met de uitkomsten van de evaluatie naar de verhoogde inkomens- en leeftijdseis voor gezinsmigratie, zullen worden betrokken bij de integrale kabinetsreactie op de motie van het CDA en de PvdA waarin de regering wordt opgeroepen te komen tot een integrale aanpak van het beleid voor huwelijksmigratie en integratie (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 700 XVIII nr. 19). Aan deze integrale kabinetsreactie wordt momenteel met urgentie gewerkt. De beleidsbrief hierover zal na de zomer naar de Kamer worden gezonden.


5. Voortgang van de innovatietrajecten Persoonlijk Inburgerings Budget (PIB)

In het Deltaplan inburgering is het persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) genoemd als één van de instrumenten om te komen tot kwaliteitsverbetering van de inburgering. Het PIB is een geschikt instrument om invulling te geven aan meer maatwerk en meer eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar bij de vormgeving en invulling van zijn inburgeringsprogramma. Om het gebruik van PIB's door gemeenten te bevorderen, zal het PIB expliciet in de Wet inburgering worden benoemd. Een wijziging van de Wet inburgering op dit punt is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2008/09, nr. 31 791, A). Inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is thans voorzien voor het einde van 2009. Om het PIB onder de aandacht te brengen van gemeenten en goede voorbeelden naar boven te halen, is het PIB aangewezen als één van de onderwerpen van de innovatietrajecten uit het Deltaplan Inburgering. In het innovatietraject PIB wordt geëxperimenteerd met het PIB binnen de kaders van bestaande wet- en regelgeving. Zoals eerder toegezegd zal ik u nader informeren over de resultaten na afloop van het innovatietraject.


6. Best practices in de intake

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie heeft mij gevraagd wanneer de Kamer de resultaten van het onderzoek best practices in de intake kon verwachten. De Kamer zijn de resultaten aan het eind van het zomerreces toegezegd (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 143, nr. 39). Het onderzoeksrapport zal u op korte termijn worden toegezonden. Het rapport bevat beschrijvingen van vijf praktijkvoorbeelden van de inburgeringsintake. Op basis hiervan zijn de elementen benoemd die van belang zijn voor een goede intake.


-----------------------
Kamerstukken II, 2007-2008, 31 143, nr. 1
Kamerstukken II, 2007-2008, 31 143, nrs. 2, 14 en 25 en Kamerstukken II, 2008-2009, 31 143, nr. 38. Onderstaande maatregelen zijn gerealiseerd door middel van wijzigingen en wet- en regelgeving. Het grootste deel van de wijzigingen is reeds in werking getreden. Maatregelen 5, 7, 8 en 11 zijn opgenomen in een voorstel tot wetswijzf³

ÂŽ

4
5

-
n
o
p
oe>Y>¿>Àiging dat reeds door de Tweede Kamer is geaccordeerd en momenteel in behandeling is bij de Eerste Kamer.


-----------------------
3

---- --
---- --
---- --
Geachte Voorzitter,

Inleiding
Het kabinet heeft bij zijn aantreden het inburgeringsbeleid als één van de hoofdpunten benoemd. In het Deltaplan Inburgering heeft het hierbij ingezet op gemiddeld 60.000 inburgeringsvoorzieningen per jaar voor de periode 2008 tot en met 2011. In januari heb ik al aangegeven dat deze doelstelling niet gehaald zou gaan worden omdat opgelopen achterstanden niet meer ingelopen worden. Zo werden in 2007 10.000 voorzieningen gerealiseerd en in 2008 41.000 voorzieningen. Ik heb toen aangegeven dat voor 2009 een aantal van ongeveer 50.000 voorzieningen het doel zou moeten zijn en vanaf 2010 ca 60.000 per jaar.

Tegenvallende cijfers
In 2009 zijn tot en met juli 20.000 gestarte inburgeringsvoorzieningen geregistreerd. Als deze lijn wordt doorgetrokken dan zullen er aan het eind van het jaar slechts circa 35.000 voorzieningen gestart zijn. Dit aantal ligt lager dan de 41.000 voorzieningen die vorig jaar gestart zijn en blijft duidelijk achter bij de geambieerde 50.000 voor dit jaar.

Ik wil u niet alleen direct deelgenoot maken van deze ontwikkeling, maar u ook informeren over een serie aanvullende maatregelen die reeds zijn genomen en maatregelen die nu nog aanvullend worden genomen. Ik heb daarbij voor ogen om de zorgelijke ontwikkeling in de eerste zeven maanden van 2009 op korte (voor eind 2009) en langere termijn te keren. Daarbij houd ik vast aan de doelstellingen die ik in mijn brief van januari heb verwoord.

Aantal steden presteert goed, maar grootste deel haalt prognoses niet Uit de gegevens uit het Informatiesysteem Inburgering (zie ook bijlage 1) komt naar voren dat 13 van de 52 grotere gemeenten (Breda, Tilburg, Den Bosch, Enschede, Hengelo, Lelystad, Maastricht, Sittard-Geleen, Zaanstad, Alphen a/d Rijn, Hilversum, Roermond en Spijkenisse) hun inburgeringsdoelstelling voor 2009 gaan realiseren. Dit stemt hoopvol, want het wijst erop dat de prognoses voor 2009 in principe realiseerbaar zijn. Het overgrote deel van de 52 grotere gemeenten gaat de eerder opgegeven prognoses voor 2009 echter niet halen en ook de kleinere gemeenten als geheel (waar 25% van de doelgroep woont) blijven achter.

Stelselverantwoordelijkheid ligt bij het Rijk
Ten aanzien van de inburgering heeft het Rijk verantwoordelijkheid voor de regelgeving, de financiële kaders en het politieke draagvlak. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Bij de start van het kabinet is E460 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2008-2011. De doelstellingen hierbij waren om meer inburgeraars te laten starten met de inburgering en om de kwaliteit van de inburgeringstrajecten te verbeteren. Dit bedrag kwam bovenop het reguliere inburgeringsbudget van E260 miljoen per jaar. Ook zijn gemeenten bij het vormgeven van het uitvoeringsbeleid intensief ondersteund.

Zoals u in eerdere brieven van mijn ambtsvoorganger en mij is gemeld, was er in 2007 en 2008 sprake van aanzienlijke aanloopproblemen met de nieuwe wet inburgering. De wet was moeilijk uitvoerbaar, de voorbereidingstijd voor gemeenten (voor bijvoorbeeld de aanbesteding van de inburgeringscursussen) was beperkt en bij de registratie in het Informatiesysteem Inburgering (ISI) ontstonden problemen. Ook bleek dat voor sommige groepen inburgeraars het stelsel onvoldoende maatwerk bood. Vanuit de stelselverantwoordelijkheid zijn deze problemen opgepakt. Inmiddels is de wet aangepast om de uitvoering te vergemakkelijken, hebben gemeenten en aanbieders van trajecten de tijd gehad zich op de uitvoering in te stellen en zijn de mogelijkheden voor registratie in ISI verbeterd. Ook zijn en worden maatregelen getroffen om meer maatwerk aan inburgeraars te kunnen bieden. Een overzicht van de maatregelen ter verbetering is opgenomen in bijlage 2. In deze bijlage doe ik ook een aantal toezeggingen aan uw Kamer om nadere informatie gestand.

Uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij gemeenten Op basis van het vorenstaande ben ik van mening dat het Rijk de randvoorwaarden voor de uitvoering heeft gerealiseerd, maar dat diverse gemeenten er nog onvoldoende in slagen om dit in een goede uitvoeringspraktijk om te zetten. Deze opvatting wordt ook ondersteund door de gesprekken die ik de laatste maanden heb gevoerd en de terugkoppelingen die ik krijg van de in 2008 ingestelde aanjaagteams. Het belangrijkste knelpunt ligt nu bij de sturing en organisatie van de uitvoering bij gemeenten. Daarbij gaat het met name om:
- het geven van voldoende politiek-bestuurlijke prioriteit aan de inburgering
- het realiseren van voldoende kennis en capaciteit in de uitvoering Mijn aandacht richt zich daarom in toenemende mate op de uitvoering door gemeenten. Zoals bij mijn aantreden aangekondigd wil ik de voortgang van de inburgering nadrukkelijk volgen. Inmiddels heb ik maandelijks inzicht in de landelijke ontwikkelingen en in het bijzonder in de prestaties van de 52 gemeenten die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de inburgering van ca 75% van de doelgroep .

Veel inburgeringsplichtigen hebben nog geen aanbod gehad Door veel gemeenten wordt aangegeven dat het werven van vrijwillige inburgeraars lastig is en dat daardoor de aantallen inburgeraars achter blijven. Een analyse van het zogenoemde Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI) wijst echter uit dat op dit moment bijna 80.000 potentieel inburgeringsplichtigen nog niet door de gemeenten zijn opgeroepen. Verwacht mag worden dat bij zorgvuldige screening van deze 80.000 nog niet opgeroepen personen er aan ongeveer 40.000 mensen alsnog een aanbod kan worden gedaan .

Hierbovenop is er nu de mogelijkheid om inburgeringsplichtigen die in eerste instantie het inburgeringsaanbod van de gemeente hebben afgewezen alsnog een bindend aanbod te doen . Bij niet meewerken aan dit inburgeringsaanbod kunnen sancties worden opgelegd. Dit is recent geregeld bij wetswijziging. Voorwaarde hiervoor is dat de gemeente de verordening hierop aangepast heeft .

Ook zijn er mogelijkheden om inburgeringstrajecten aan te bieden aan de groep mensen die nu trajecten volgen die uit andere middelen gefinancierd worden dan uit middelen van de Wet Inburgering. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om alfabetiseringstrajecten of taal als onderdeel van een reïntegratietraject. Bij niet meewerken aan een re-integratietraject kunnen gemeenten of het UWV sancties opleggen. Dergelijke voorzieningen tellen niet mee als inburgeringsvoorziening. Deze trajecten kunnen de opstap vormen tot een inburgeringsvoorziening of de trajecten kunnen geïntegreerd worden in een inburgeringsvoorziening. Het participatiebudget dat in 2009 is ingevoerd voor de meeste gemeenten en vanaf 2010 ook voor de G31 geldt, biedt gemeenten meer mogelijkheden om trajecten vanuit verschillende beleidsdoelstellingen te verweven.

Een omslag is mogelijk
Een kentering van de hiervoor aangegeven zorgelijke ontwikkeling is niet alleen urgent, maar tegen de zojuiste geschetste achtergrond ook mogelijk. Ik tref daarom nu nieuwe concrete maatregelen waarvan een aantal op korte termijn (nog in 2009) en een aantal op langere termijn effect zullen moeten sorteren. Mijn inzet zal zich de komende tijd in de eerste plaats richten op de gemeenten en het vergroten van het aantal inburgeraars dat actief bezig is met de inburgering. Cruciaal hierbij is dat alle inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk een aanbod zullen krijgen. Daarnaast zal gewerkt worden aan werkwijzen waarbij vrijwillige inburgeraars benaderd en gestimuleerd kunnen worden voor een inburgeringstraject.

De extra maatregelen om de kwantitatieve doelstellingen te realiseren komen naast de al eerder ingezette inspanningen waarbij, naast de inzet op het aantal te realiseren voorzieningen, ook op de kwaliteit van de inburgeringstrajecten als voorwaarde voor een succesvol inburgeringsbeleid wordt ingezet. Kortheidshalve verwijs ik hiervoor naar bijlage 2.

Korte termijn: alle inburgeringsplichtigen een aanbod Om te beginnen zal ik medio september met de bestuurders van de 52 grotere gemeenten en een vertegenwoordiging van de andere gemeenten een bestuurlijk overleg voeren. Ik zal hen aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de inburgering. Daarbij zal ik aandacht besteden aan de best practices van de 13 gemeenten die goed op schema liggen. Primair is het mij erom te doen met de achterblijvende gemeenten afspraken te maken voor de resterende maanden van 2009 en voor de periode 2010-2011.

Ik zal de ondersteuning in de vorm van specifieke expertise intensiveren bij de gemeenten die aangeven de inspanningen op het terrein van inburgering te willen verhogen.

Teneinde de gemeenten in staat te stellen de eigen voortgang en die van andere gemeenten bij de aanpak van deze urgente opgave onderling te vergelijken zal ik aan hen de maandelijkse realisatiecijfers uit het Informatiesysteem Inburgering (ISI) beschikbaar stellen. Uiterlijk 1 januari 2010 zullen deze gegevens dan volledig openbaar worden.

Korte en langere termijn: werving vrijwillige inburgeraars Integratie staat of valt met de participatie van nieuwe Nederlanders in onze samenleving, door werk, op school, in de buurt. Ook nieuwe Nederlanders moeten meedoen en meetellen. Van nieuwe Nederlanders verwachten we daarom dat zij zich inzetten om te participeren in onze samenleving en dat zij de kans die we daarbij bieden aangrijpen. Dat is niet alleen van belang voor henzelf en hun omgeving, maar vooral ook voor de opvoeding van hun kinderen. Een kind dat op 4-jarige leeftijd als gevolg van taalachterstanden van de ouders nog geen Nederlands spreekt, begint met een valse start op de basisschool. Dit kan later leiden tot schooluitval, werkloosheid en in het ergste geval zelfs criminaliteit. Inburgering is zo bekeken niets meer en niets minder dan een morele verantwoordelijkheid. De potentiële inburgeraars zijn dan ook in eerste plaats zelf verantwoordelijk om de inburgering op te pakken. De media campagne "het begint met taal" die vanaf september weer wordt ingezet spreekt inburgeraars ook op deze verantwoordelijkheid aan. Ik zie hierbij nadrukkelijk ook een rol voor migrantenorganisaties. Ik ben in gesprek met Forum en het Landelijk Overleg Minderheden en andere groepen nieuwe Nederlanders hoe migrantenorganisaties op lokaal en nationaal niveau kunnen bijdragen in het uitleggen van het belang van inburgering bij hun achterban.

Het ligt in de rede om te beginnen de groep inburgeringsplichtigen met volle inzet aan te pakken. Tegelijkertijd wil ik de inzet van de gemeenten en mijzelf ook blijven richten op de vrijwillige inburgeraars zodat de instroom van inburgeraars niet zal stagneren. Met gemeenten wil ik daarom verder werken aan werkwijzen die ervoor zorgen dat meer vrijwillige inburgeraars gebruik gaan maken van de inburgeringsvoorzieningen . Ik zie hierbij nadrukkelijk ook een rol voor migrantenorganisaties. We onderscheiden hierbij twee groepen;

- werkenden;

- maatschappelijk inactieven.

Werkenden
De werkenden kunnen het best bereikt worden via de werkgevers. Een taal leren passend bij de behoefte op de werkvloer is voor werkgever en werknemer belangrijk. Ik wil met gemeenten afspraken maken om een gedeelte van hun inburgeringsmiddelen beschikbaar te stellen voor persoonlijke inburgeringsbudgetten waarmee de werkgever samen met de inburgeraars een cursus op maat kan inkopen. Dit betekent dat de cursus wordt aangepast aan het soort werk dat iemand doet. Een voorbeeld hiervan is dat inburgering en taal onderdeel kunnen uitmaken van de scholingsafspraken die gemaakt worden bij aanvragen voor deeltijd-WW.

In de campagne "het begint met taal" zal specifiek aandacht worden geschonken aan de werkgevers.

Maatschappelijk inactieven
Een deel van de vrijwillige inburgeraars wordt gevormd door een groep kwetsbare/kansarme mensen, veelal woonachtig in sociaal zwakke wijken waar sprake is van een cumulatie van problemen (ongeletterdheid, gezondheidsproblemen, schulden, grote afstand tot de arbeidsmarkt of tot andere vormen van participatie). Gemeenten hebben mij overtuigd dat het direct instappen in een regulier inburgeringstraject voor een deel van deze groep een (te) grote stap is. Men heeft behoefte aan trajecten die aan inburgering vooraf gaan om inburgeraars bewust te maken van het nut en de noodzaak om een inburgeringstraject te volgen. Ik ben bereid te onderzoeken of gemeenten onder voorwaarden financiële middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor de organisatie van dergelijke cursussen. Essentieel is dat deze cursussen kort van duur zijn en directe aansluiting bieden op het reguliere inburgeringstraject.

Een deel van de vrijwillige inburgeraars ontvangt bijstand of een WW of Wet WIA uitkering. Deze groep kan in combinatie met re-integratie een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden waarmee ze beter bemiddelbaar is voor de arbeidsmarkt.

Gemeenten en UWV kunnen deze vrijwillige inburgeraars verplichten een bepaald re-integratietraject te accepteren. Hierbij valt te denken aan een taalcursus Nederlands, omdat deze in het algemeen noodzakelijk wordt geacht voor re-integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is belangrijk dat gemeenten en UWV van deze bevoegdheid gebruik maken, vooral nu met de komst van het participatiebudget de koppeling tussen enerzijds inburgering en anderzijds arbeidsparticipatie/re-integratie makkelijker gerealiseerd kan worden. Een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een vrijwillige inburgeraar met een uitkering, kan gecombineerd worden met een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling. Binnen een gecombineerde voorziening kunnen onderdelen daarbij volgtijdelijk worden ingezet.

Tegenover het recht op een uitkering staan plichten zoals het naar vermogen actief beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Een uitkeringsgerechtigde die onvoldoende meewerkt aan zijn al dan niet met inburgering gecombineerde re-integratietraject riskeert een korting op de uitkering. Gemeenten zijn in de verzamelbrief van SZW van juni 2009 aangespoord om taalcursussen verplichtend aan te bieden aan bijstandsgerechtigden en deze verplichting ook te handhaven (zie bijlage 2, onder Gerealiseerde uitvoeringsondersteunende activiteiten, punt 8). Het UWV is wettelijk verplicht een sanctie op te leggen als een uitkeringsgerechtigde medewerking weigert aan zijn arbeidstoeleidingstraject.

Om meer werkenden en maatschappelijk inactieven te kunnen laten inburgeren is het van belang om de kennis over inburgering en de mogelijkheden van inburgering te vergroten en partijen bij elkaar te brengen. Daarom wil ik hier tijdelijk extra inzet op leveren. Op termijn moeten betrokken partijen over voldoende kennis en instrumenten beschikken om zelfstandig hieraan uitvoering te kunnen geven.

Koppeling van middelen aan afspraken
De financiële dekking voor alle in deze brief voorgestelde maatregelen kan gevonden worden binnen de bestaande budgettaire middelen die voor inburgering ter beschikking staan zoals bij de voorjaarsnota is besloten. Aan de gemeenten zijn, op basis van hun eigen prognose voor de periode 2007-2009, bij wijze van voorschot middelen beschikbaar gesteld om inburgeringsvoorzieningen aan te bieden. Nu de prestaties ver achter blijven bij de prognoses zullen teveel verstrekte middelen teruggevorderd worden. Aan gemeenten die bereid zijn om afspraken te maken voor de resterende maanden van 2009 en die zich willen inzetten voor het realiseren van de doelstellingen voor de periode 2010-2011, wil ik, afhankelijk van de voorgenomen prestaties, een deel van deze middelen beschikbaar stellen.

Samenvattend
Het aantal inburgeringsvoorzieningen dat tot nu toe in 2009 gestart is valt tegen. Bij ongewijzigde uitvoering worden de voorgenomen 50.000 voorzieningen in 2009 en de 60.000 in 2010 niet gehaald. Ik acht het echter mogelijk om de prestaties nog te verbeteren. Ik verwacht daarbij van gemeenten dat zij nu met de benodigde urgentie de noodzakelijke maatregelen nemen die zowel op korte als op langere termijn effect hebben. Hierover wil ik in de eerste plaats met gemeenten afspraken maken over het benaderen van alle inburgeringsplichtigen. Daarnaast wil ik samen met gemeenten meer effectieve werkwijzen ontwikkelen die zich richten op de inburgering van vrijwillige inburgeraars. Door middel van inzet van de campagne "het begint met taal" en ondersteuning door migrantenorganisaties wil ik de inburgeraars aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid die zij hebben voor hun inburgering. Ik ben bereid te onderzoeken of gemeenten onder voorwaarden financiële middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor de organisatie van korte cursussen die voorbereiden op een inburgeringstraject. Om meer werkenden en werklozen te kunnen laten inburgeren, wil ik door tijdelijk extra inzet de kennis over inburgering en de mogelijkheden van inburgering vergroten en partijen bij elkaar brengen.

Ik zal uw Kamer eind dit jaar nader informeren over de voortgang van de in deze brief aangekondigde maatregelen.

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan


-----------------------
Tweede Kamer 2008-2009, 31 143, nr. 38
Tweede Kamer 2007-2008, 31 143, nr. 2; Tweede Kamer 2007-2008, 31 143, nr. 14; Tweede Kamer 2008-2009, 31 143, nr. 25 en Tweede Kamer 2008-2009, 31 143, nr. 38.

De doelgroep bestaat uit inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars. Inburgeringsplichtig is de vreemdeling tussen de 18 en 65 jaar met rechtmatig verblijf in Nederland die gedurende de leerplichtige leeftijd minder dan 8 jaar in Nederland onderwijs heeft gevolgd. Onderdanen van de Europese Unie (EU) zijn overigens niet inburgeringsplichtig. De precieze omschrijving en voorwaarden zijn geregeld in de Wet inburgering (Wi) in de artikelen 3,5 en 6. De groep vrijwillige inburgeraars wordt gevormd door de groep die geen inburgeringsplicht kan worden opgelegd, maar waarvan het wel wenselijk is dat ze inburgeren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen die inmiddels de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen. De ervaring leert dat een groot deel van de op basis van het BPI opgeroepen personen bij nader onderzoek niet inburgeringsplichtig is omdat bijvoorbeeld alsnog bewijzen van opleiding kunnen worden overgelegd. Ook blijken er administratieve vervuilingen voor te komen doordat bijvorbeeld GBA gegevens niet correct zijn. Per saldo kan aan ongeveer 50% een inburgeringsaanbod worden gedaan. Per 1 januari is het vaststellingstelsel ingevoerd. Gemeenten kunnen nu in hun verordening opnemen dat inburgeraars die inburgeringsplichtig zijn verplicht worden het gemeentelijke inburgeringsaanbod te accepteren. Bij niet meewerken kunnen sancties worden opgelegd. Voorheen dienden inburgeraars die het gemeentelijk aanbod niet accepteerden zelf voor hun inburgering zorg te dragen. Van de 52 grotere gemeenten hebben er 9 de verordening aangepast, gaan 6 de verordening aanpassen, 29 gemeenten zullen dit niet doen. Bij 7 gemeenten moet de discussie nog plaatsvinden of is deze nog niet afgerond. Gemeenten krijgen meer ruimte om de eigen financiële bijdrage van E 270 te verlagen of in het geheel niet te vragen van vrijwillige inburgeraars. In het kader van het Deltaplan Inburgering wordt al gewerkt aan het bereiken van meer vrijwillige inburgeraars. Innovatietrajecten die zich richten op de kansen van de wijk voor inburgering of de combinatie van inburgering met werk of een opleiding dragen hier aan bij.


-----------------------
|Portefeuille   |
|Wonen, Wijken  |
|en Integratie  |
|Directie       |
|Inburgering en |
|Integratie     |
|Deltaplan      |
|Inburgering    |
|Rijnstraat 8   |
|Postbus 30941  |
|2500 GX  Den   |
|Haag           |
|www.vrom.nl    |
|www.vrom.nl    |
|               |
|               |
|               |
Contactpersoon
|               |
|T  070-339 53  |
|14             |
|M 06-525 95 637|
|F  070-339 06  |
|18             |
|               |
|               |
|               |
|               |
|Kenmerk        |
|DGWWI/I&I/20090|
|41349          |
|Bijlage(n)     |
|Overzicht      |
|realisatie     |
|gemeenten;     |
|overzicht      |
|getroffen      |
|maatregelen en |
|maatregelen in |
|uitvoering     |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|                |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|               |
|Portefeuille   |
|Wonen, Wijken  |
|en Integratie  |
|Directie       |
|Inburgering en |
|Integratie     |
|Deltaplan      |
|Inburgering    |
|Datum          |
|25 augustus    |
|2009           |
|Kenmerk        |
|DGWWI/I&I/20090|
|41349          |
---- --