Advies nr 48 van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek betreffende het Belgisch operationeel plan influenzapandemie.

28/08/2009 16:00

Comité consultatif de Bioéthique de Belgique

Op de persconferentie van 28/8/2009 heeft het Bureau van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek het advies nr 48 betreffende het Belgisch operationeel plan influenzapandemie, voorgesteld.

Advies nr. 48 van 30 maart 2009 betreffende het Belgisch operationeel plan influenzapandemie.

Op 20 maart 2008 stelde mevr. Laurette Onkelinx, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, een vraag om advies aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek i.v.m. het stellen van prioriteiten in geval van een schaarste aan middelen bij het uitbreken van een grieppandemie en dit op het vlak van de antivirale middelen, het (pre)pandemisch vaccin en de toegang tot de zorgverstrekking, met name in de ziekenhuizen.

Het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek pleit er in zijn advies voor om de bevolking goed voor te lichten en zoveel mogelijk te betrekken bij de besluitvorming betreffende prioritering en deprioritering, waarbij maatschappelijk kwetsbare groepen niet mogen vergeten worden.

Het Comité is van mening dat vooraf alle mogelijke middelen dienen ter beschikking gesteld te worden om de uitbreiding van de ziekte te voorkomen en/of te beperken. Het pleit ervoor om voldoende chirurgische maskers en ademhalingsmaskers te voorzien.

Indien, niettegenstaande alle voorzorgsmaatregelen, een groot deel van de bevolking getroffen wordt door de grieppandemie, meent het Comité dat alles in het werk gesteld moet worden om de zieken thuis te verzorgen en hen te voorzien van de nodige dosissen antivirale middelen. Voor zover de voorraden onvoldoende zouden blijken om alle besmette patiënten te verzorgen, dient een beroep te worden gedaan op de mogelijkheid om een dwanglicentie uit te voeren, zodat goedkopere ozeltamivir sneller kan worden aangekocht. De leden steunen het idee dat zorgverleners de mogelijkheid zou worden geboden zelf uit te maken of ze profylactisch antivirale middelen willen nemen of niet. Bij overbelasting van de ziekenhuizen of tekort aan ademhalingsapparatuur worden in eerste instantie de sterkst aangetaste patiënten behandeld. In tweede instantie prioriteert men diegenen die de beste kans maken om te overleven.

Het Comité pleit ervoor om zodra een pandemisch vaccin ergens ter wereld zou aangemaakt worden, het nodige budget te voorzien om het aan te kopen. Indien slechts kleine hoeveelheden beschikbaar zijn, stelt het Comité - in navolging van het "Minnesota Pandemic Ethics Project" - voor om een tweesporenbeleid te volgen, waarbij zorgverleners en sleutelwerkers, waarvan verondersteld wordt dat ze nog niet immuun zijn en bij wie een goede respons op het vaccin kan verwacht worden, geprioriteerd worden. Eens de zekerheid bestaat dat de basisbehoeften in de maatschappij blijvend kunnen worden voldaan, worden er proportioneel zowel andere sleutelwerkers als mensen uit de algemene bevolking ingeënt, in functie van het morbiditeits- en mortaliteitsrisico dat ze vertonen. Binnen beide groepen kan er, indien nodig, geselecteerd worden op basis van een loterijprincipe tot de hele bevolking kan worden ingeënt.

Tenslotte is het Comité van mening dat een gedeelte van de beschikbare middelen dient te worden toegekend aan enerzijds het epidemiologisch onderzoek en anderzijds het onderzoek in de algemene geneeskunde, meer bepaald naar de rol van de eerstelijnszorg bij het bestrijden van een pandemie of een andere gezondheidscrisis.

Voor eventuele hyperlinks en bijlagen: Zie het origineel