Heerlen, 1 september 2009

Aan: Gemeente Landgraaf
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Verkeer en Vervoer
t.a.v. de heer ing. I.C.J. Brabants

Postbus 31000

6370AA Landgraaf

betreft: reactie op (concept)mobiliteitsplan Landgraaf juli 2009

Geachte heer Brabants,

Wij hebben kennis genomen van het concept Mobiliteitsplan Landgraaf, eindconcept juli 2009. U hebt de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg per mail uitgenodigd zo nodig opmerkingen te maken over het onderhavige plan.

Het is niet onze bedoeling in detail in te gaan op alle aspecten uit het rapport. Wij willen, naast enkele algemene opmerkingen, uitsluitend enkele kanttekeningen plaatsen ten aanzien van het onderdeel langzaam verkeer.

Onze eerste constatering is dat het rapport een goede kwaliteit uitstraalt en goed onderbouwd is, voortbordurend op het oude Mobiliteitsplan 2004. Er is voldoende aandacht voor de fietser en er is ook aandacht besteed aan relaties met andere regionale ontwikkelingen, zoals het Actieplan Fiets Parkstad en landelijke en provinciale richtlijnen/aanbevelingen zoals Limburgse Uitgangspunten Weginrichting (LUW). Niet vermeld worden de Kenmerken + (K+) van de Provincie. Wij stellen u dan ook de vraag of Landgraaf meedoet met de uitwisseling van data met wegkenmerken zoals vastgelegd in het K+?

Met betrekking tot de geplande aanleg van de Buitenring rijst bij ons de vraag of voldoende onderzocht is, wat de consequenties (lees: verkeersintensiteiten) zijn voor het bestaande Landgraafse wegennet. Zijn voldoende betrouwbare prognosecijfers na aanleg bekend? Heeft de Buitenring voldoende verkeersvermindering tot gevolg op de doorgaande wegen in Landgraaf, zodat fietsers wat rustiger kunnen fietsen (en de aangrenzende wijken en buurten daadwerkelijk weer veiliger en leefbaarder worden)? En is bekend of er knelpunten ontstaan voor de fietser na de aanleg van de Ring? De Buitenring kan namelijk barrières veroorzaken doordat doorgaande fietsroutes worden doorsneden. Daarnaast is het gewenst dat er op kruispunten met de Buitenring optimale fietsvoorzieningen (vrijliggende fietspaden) komen, met in de bebouwde kom voorrang voor de fietser.

Naast infrastructurele maatregelen is er in het rapport veel aandacht voor gedragsbeïnvloeding, met name voor educatie en voorlichting en ook communicatie, hetgeen de Fietsersbond toejuicht.

Wij hebben in het Plan geen relatie gevonden m.b.t. nieuwe ontwikkelingen in Landgraaf. Zo dient ons inziens beschreven te worden dat in nieuwe dan wel te herziene bestemmingsplannen en reconstructies van wegen nadrukkelijk en expliciet infrastructurele voorzieningen voor het langzaam verkeer - en ook het openbaar vervoer waar aan de orde - niet alleen aandacht maar ook voorrang dienen te krijgen bij planontwikkeling. Goede en snelle ontsluiting voor de fiets, goede fietsparkeervoorzieningen zowel bij/in de woning als bij openbare gebouwen en winkelcentra, zijn daarbij aan de orde.

Met betrekking tot het langzaam verkeer merken wij het volgende op. . De basisprincipes van Duurzaam Veilig worden naar Landgraafse schaal vertaald (pag. 41 e.v.). Zo is herkenbaarheid - terecht - een belangrijk item. Voor de daarbij behorende inrichting van de weg wordt verwezen naar/gebruik gemaakt van de kennis en richtlijnen zoals beschreven in publicaties van het CROW en de LUW. Het voor de fietser in positieve zin afwijken van de LUW bij (te) smalle wegen kan worden onderschreven. Te smalle fietsstroken en fietssuggestiestroken (in het LUW is sprake van fiets(suggestie)stroken tot 40 cm. breed) worden door ons minder aantrekkelijk gevonden dan een gedeelde rijbaan. Een - vooral voor de fietser - belangrijke richtlijn bij het inrichten van wegen blijft echter onvermeld: CROW-publicatie 230 "Ontwerpwijzer fietsverkeer" (2006). Deze is naar onze stellige overtuiging een onmisbaar instrument bij het (her)inrichten van de (Landgraafse) wegen, waarvan wij u uitdrukkelijk verzoeken om deze uitgangspunten te volgen. . Er wordt verwezen naar het Actieplan Fiets Parkstad (pag. 77). Onze vraag luidt, of Landgraaf de aanbevelingen van de Regio (verbeteren van de fietsinfrastructuur op 8 routes alsmede verbetering van de fietsbewegwijzering en de fietsparkeervoorzieningen) daadwerkelijk gaat uitvoeren. En is Landgraaf voornemens zelf een Actieplan fiets te gaan maken? . Met betrekking tot de verbetering van het fietscomfort (pag. 84) wordt ons inziens te vrijblijvend aangegeven dat asfalt of beton de voorkeur verdient boven elementenverharding. Dit kan wellicht harder geformuleerd worden. Elementenverharding vergt ook meer onderhoud omdat er toch regelmatig met zwaar materieel over het fietspad wordt gereden. Hieraan willen wij nog toevoegen dat goed uitgevoerde overgangen in wegdekverhardingen zeer bijdragen aan de comfortverbetering van de fietser. Vaak ontstaan er "goten" en onbedoelde hobbels/oneffenheden in het bijzonder ter plaatse van kruisingen en rotondes. Dat is overigens niet alleen in Landgraaf een probleem. In besteksomschrijvingen zou hier meer aandacht aan kunnen worden besteed (detaillering overgangen).

Wij gaan ervan uit dat u onze opmerkingen als positief opvat en stellen het op prijs om als Fietsersbond in een zo vroeg mogelijk stadium bij de uitvoering van nieuwe ontwikkelingen zoals wegreconstructies betrokken te worden.

Met vriendelijke groet,
namens het bestuur van de afdeling Parkstad Limburg van de Fietsersbond.

Will Zeedzen
(w.zeedzen@tele2.nl)

secretaris: voorzitter:
Leo Severens Harrie Winteraeken