Universiteit van Tilburg

Persbericht 16 september 2009

Lage inflatie zette aan tot risicovol gedrag

De economische crisis in historisch perspectief

De geschiedenis herhaalt zich. Dat betoogt hoogleraar Empirische macro-economie Ton van Schaik in zijn afscheidscollege over de economische crisis op vrijdag 25 september aan de Universiteit van Tilburg. Volgens hem hebben de centrale bankiers ons op een dwaalspoor gezet door te claimen dat de stabiele en lage inflatie aan hen te danken was. De stabiele situatie heeft mensen aangezet tot onverstandige beslissingen, waarvan de 'boom 'op de huizenmarkt een van de gevolgen was.

De huidige economische crisis lijkt erg veel op de crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw, zegt Ton van Schaik. De afgelopen vijftien jaar was het verloop van de aandelenkoersen nagenoeg identiek aan het koersverloop in de periode 1925-1939. Zowel in 1929 als in 2000 spatte de zeepbel op de beurzen uiteen. In 1929 sloeg dit onmiddellijk over naar de reële economie. Dit was na de internetzeepbel van 2000 ook het geval, maar in veel mindere mate dan in de jaren dertig, omdat de Centrale Banken de rente nu wél verlaagden. Maar dat was uitstel van executie, zoals we nu weten. De koersen bereikten zowel in 2002 als in 1932 hun dieptepunt, waarna ze weer gingen stijgen. In 2007 werd een nieuw hoogtepunt bereikt evenals in 1937. Ook de recente rush in de aandelenkoersen is identiek aan die in 1939.

Van Schaik gaat in op de diepere achtergronden van deze opvallende gelijkenis. De depressie van de jaren dertig ontstond in de tijd dat de vruchten van de tweede industriële revolutie zich op grote schaal begonnen te verspreiden. Hetzelfde zien we nu in de tijd van de ICT-revolutie. De huidige crisis markeert het eindpunt van een drietal opmerkelijke ontwikkelingen, die volgden op de periode van stagflatie in de jaren zeventig, namelijk de lagere groei van de arbeidsproductiviteit, de lagere rente en de lagere inflatie.

De lagere groei wordt veroorzaakt door het uitsterven van de technologische ontwikkeling als gevolg van de tweede industriële revolutie. De lagere rente is het gevolg van het feit dat met de opkomst van China de spaaroverschotten in de wereld de tendentie hebben groter te zijn dan de spaartekorten, zoals die van Amerika. De lagere inflatie vloeit voort uit het feit dat de wereldhandelsprijzen vanaf 1985 nagenoeg niet veranderd zijn. Daarom werd er geen inflatie vanuit het buitenland geïmporteerd en hoefden de Centrale Banken weinig te doen om de inflatie in toom te houden. Hierdoor hebben Centrale Bankiers, met in hun kielzog de economen die onafhankelijkheid van de centrale bank propageerden, het publiek op een dwaalspoor gezet. Een stabiele en lage inflatie en de claim van monetaire autoriteiten dat zij daar de hand in hebben heeft mensen aangezet beslissingen te nemen, die zij in meer onrustige tijden nooit genomen zouden hebben. De schuldgedreven 'boom&

rsquo; op de woningmarkten is hier een voorbeeld van.

De komende jaren zullen in het teken staan van een geleidelijke afbouw van de sterk opgelopen overheidstekorten. Dat was in de jaren na de oorlog ook het geval. In de jaren veertig ontstond een breed gedragen consensus om een crisis als die van de jaren dertig te voorkomen. Zo'n consensus begint zich ook nu af te tekenen: een crisis als die van het afgelopen decennium moet voorkomen worden. Na de oorlog ontstond een nieuwe ideologie, waarin de kapitalistische dynamiek door overheden werd bijgestuurd.

De financiële sector werd sterk aan banden gelegd. Dat zien we ook nu weer gebeuren. Als de geschiedenis zich inderdaad blijft herhalen mogen we een periode tegemoet zien die veel lijkt op de jaren vijftig en zestig. Na een pijnlijke start, zoals in de jaren na de oorlog, zal een nieuwe periode aanbreken, waarin de ICT-revolutie tot volle wasdom komt, net zoals de tweede industriële revolutie in de jaren vijftig en zestig tot volle wasdom kwam.