Rijksuniversiteit Groningen

De gong en de rookberg. Intrigerende materie van H.H. ter Balkt en Jacques Hamelink

Datum: 17 september 2009

Promotie: P.S. Gerbrandy, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Proefschrift: De gong en de rookberg. Intrigerende materie van H.H. ter Balkt en Jacques Hamelink

Promotor(s): prof.dr. G.J. Dorleijn

Faculteit: Letteren

Piet Gerbrandy 's analyse van poëzie H.H. ter Balkt en Jacques Hamelink

Promovendus (en dichter/essayist/poëzierecensent) Piet Gerbrandy concludeert dat het lezen van moeilijke poëzie een heleboel oplevert - als je er maar de tijd en de concentratie voor neemt. Gerbrandy analyseert in zijn proefschrift het werk van de dichters H.H. ter Balkt en Jacques Hamelink en beschrijft het leesproces. Het onderscheid tussen `uitlegkunde' en `inlegkunde' is volgens hem echter moeilijk te maken. Het is de lezer die de vorm en de betekenis van de gedichten construeert, op grond van zijn sociale en intellectuele achtergrond, zijn ervaring als lezer en vooral zijn intenties, aldus Gerbrandy.

Gerbrandy deed onderzoek naar de poëzie van H.H. ter Balkt (*1938) en Jacques Hamelink (*1939). Hun werk staat bekend als weerbarstig. Gerbrandy analyseerde van beide dichters een bundel, respectievelijk Laaglandse hymnen I (2003) en Zilverzonnige en onneembare maan (2001). Er waren twee redenen om juist deze boeken te kiezen: ze verwijzen frequent naar specifieke (cultuurhistorische en literaire) bronnen die de gemiddelde lezer niet paraat heeft, en ze vertonen weliswaar een regelmatige bladspiegel, maar lijken overigens chaotisch van compositie te zijn.

In het eerste deel van zijn proefschrif zoekt Gerbrandy naar de specifieke bronnen van de bundels en werpt hij de vraag op wat het oplevert als deze gevonden worden, en hoe erg het is als ze níet gevonden worden. In het tweede deel worden de vormaspecten van afzonderlijke gedichten en van de bundels als geheel onderzocht. Gedichten die zich aanvankelijk voordoen als losjes gestructureerde teksten, blijken na close reading hecht gecomponeerde kunstwerkjes te zijn.

Zowel het onderzoek naar de bronnen als de gedetailleerde analyse roept de vraag op naar de rol van de lezer. Alles wijst erop dat die doorslaggevend is voor én de waarneming van vormaspecten (waaronder de verwijzingen) én het toekennen van betekenis. Aan de hand van een model dat is ontleend aan de Fysica en Metafysica van Aristoteles beschrijft Gerbrandy in het laatste hoofdstuk het leesproces. Maar ook al is het de lezer die bepaalt wat er staat, toch blijkt interpreteren een zinvolle bezigheid.

Piet Gerbrandy (Den Haag, 1958) studeerde klassieke taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden. Hij is onder meer bekend als essayist, poëzierecensent bij de Volkskrant en dichter. In 2002 ontving hij de Herman Gorterprijs voor zijn derde bundel De zwijgende man is niet bitter. Van Gerbrandy's proefschrift verschijnt in 2010 een handelsedite bij De Historische Uitgeverij in Groningen. Hij werkt aan de Universiteit van Amsterdam, als docent Latijnse Taal en Letterkunde.

Laatst gewijzigd: 04 september 2009 09:54