Universiteit van Amsterdam



Functionele flexibiliteit van woorden en bijzinnen gerelateerd
Promotie Taal- en letterkunde

vrijdag 25 september, 12.00 uur

Eva van Lier onderzocht bij vijftig talen, verspreid over de hele wereld, in hoeverre het mogelijk is om op basis van het woordsoortensysteem van een taal voorspellingen te doen over eigenschappen van bijzinnen in die taal. Het Nederlands maakt een onderscheid tussen werkwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, en bijwoorden. Al deze woordsoorten vervullen een specifieke functie binnen de zin. Echter, veel andere talen hebben minder woordsoorten: zij gebruiken woorden uit één groep in méér dan één zinsfunctie. Zulke talen moeten door middel van een strikte volgorde of met speciale grammaticale markeerders laten zien welke functie een woord heeft. Anders gezegd: naarmate de woorden van een taal meer functioneel 'flexibel' zijn, moet de grammatica van die taal meer 'rigide' zijn. Van Lier onderzocht of talen die functioneel flexibele woordensoorten hebben, ook andere, meer complexe flexibele constructies hebben (met name flexibele bijzinnen). Ze toont dat er inderdaad een relatie bestaat tussen de mate van functionele flexibiliteit van woorden en van bijzinnen. Het blijkt dat talen met flexibele woordsoorten, die grammaticale maatregelen moeten nemen om de functionele ambiguïteit van hun woorden te compenseren, deze maatregelen ook kunnen inzetten voor het markeren van andere flexibele constructies, zoals bijzinnen. Mw. E.H. van Lier: Parts of Speech and Dependent Clauses ­ A typological study. Promotor is dhr. prof. dr. P.C. Hengeveld.
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.