College van Beroep voor het bedrijfsleven
Inkomenseis als besluitonderdeel toetsbaar door bestuursrechter
In het besluit waarbij wordt vastgesteld dat recht is ontstaan op een
WGA-uitkering, moet het Uwv de door hem vastgestelde inkomenseis
meedelen aan de uitkeringsgerechtigde. Een belanghebbende moet die
vaststelling van de inkomenseis kunnen laten toetsen door de
bestuursrechter. Dit brengt mee dat een belanghebbende in het kader
van een beroep tegen een besluit waarbij is vastgesteld dat recht is
ontstaan op een WGA-uitkering, onder meer kan aanvoeren dat de in dat
besluit vermelde inkomenseis onjuist is vastgesteld. Als de
beroepsgronden betrekking hebben op de in dat besluit vermelde
inkomenseis, moet worden uitgegaan van (proces) belang daarbij. Het
beroep van appellante is dan ook wel gericht tegen de vaststelling dat
recht is ontstaan op een WGA-uitkering. Bij aanvechting van de
inkomenseis moet de desbetreffende beroepsgrond kunnen leiden tot
toetsing van de vraag of de resterende verdiencapaciteit juist is
vastgesteld. Deze vaststelling is een van de (onzelfstandige) aspecten
van de besluitvorming die leidt tot de vaststelling dat al dan niet
recht is ontstaan op een WGA-uitkering. De rechtbank heeft ten
onrechte het beroep gegrond verklaard voor zover betrekking hebbende
op de resterende verdiencapaciteit en inkomenseis (LJN BD1231). Voor
dit geding ten overvloede is de Raad van oordeel dat als het Uwv ten
aanzien van een uitkeringsgerechtigde op een later moment dan in het
besluit waarbij wordt vastgesteld dat recht op een WGA-uitkering is
ontstaan, een gewijzigde inkomenseis vaststelt of een vastgestelde
inkomenseis handhaaft, ook die vaststelling dan wel handhaving ter
toetsing kan worden voorgelegd aan de bestuursrechter. Dit geldt
eveneens als, na ommekomst van de loongerelateerde WGA-uitkering,
wordt besloten of er aansluitend recht bestaat op een
loonaanvullingsuitkering. In het kader van die besluitvorming is de
(vaststelling van de) inkomenseis als een besliscomponent aan te
merken. In het kader van een beroep tegen een besluit waarbij is
vastgesteld dat geen recht op een loonaanvullingsuitkering bestaat,
kan om die reden worden aangevoerd dat wel aan de inkomenseis is
voldaan dan wel dat van een onjuiste inkomenseis is uitgegaan.
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 6 oktober 2009 Naar boven