Openbaar Ministerie

Agenten niet vervolgd voor hun rol bij 'Pernis''

6 oktober 2009 - Arrondissementsparket Amsterdam

Het Openbaar Ministerie (OM) in Amsterdam stelt geen vervolging in tegen vier politieambtenaren van het korps Rotterdam-Rijnmond voor hun optreden rondom de gewelddadige dood van een 28 jarige man in Pernis.

In de nacht van 15 op 16 juni 2007 kwam de 28-jarige man door geweld om het leven aan de Pastoriedijk in Pernis. De rol van de politie werd na een publicatie in De Telegraaf ter discussie gesteld, waarop de rijksrecherche werd ingeschakeld om een onderzoek te verrichten. Het OM vond in februari 2008 na bestudering van het rijksrechercheonderzoek nader onderzoek nodig naar de vraag of de politieambtenaren mogelijk schuldig waren aan dood door schuld, dan wel het in hulpeloze toestand laten van een ander of het nalaten hulp te verlenen aan iemand die in ogenblikkelijk levensgevaar verkeert.

Na dit onderzoek is het OM tot de conclusie gekomen dat er geen grond is voor strafrechtelijke vervolging. Volgens het OM is er geen causaal verband tussen het optreden van de politie en de dood van het slachtoffer. Het slachtoffer is overleden als gevolg van de verwondingen die hem waren toegebracht door twee mannen die hem hadden meegenomen naar Pernis De twee mannen zijn inmiddels veroordeeld tot gevangenisstraffen van 10 en 12 jaar. Op grond van rapporten van de patholoog is het OM van oordeel dat het leven van de 28 jarige man niet gered had kunnen worden als de politie de woning eerder was binnengegaan. Van dood door schuld is daarom geen sprake.

Verder is door het onderzoek van de Rijksrecherche vastgesteld dat het beeld niet juist is dat de politie langere tijd werkeloos voor de woning heeft staan wachten, terwijl de hulpkreten van het slachtoffer voor mensen op straat steeds hoorbaar waren. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat van langdurig en voor velen hoorbaar hulpgeroep geen sprake was. Twee van de betrokken agenten hebben één maal geschreeuw uit de woning gehoord. Naar het oordeel van het OM kan daaruit niet worden afgeleid dat de agenten konden weten dat de 28 jarige man in levensgevaar verkeerde.

Daarnaast is gebleken dat de politie voorbereidingen trof om de woning van het slachtoffer binnen te treden op een volgens de leidinggevende verantwoorde wijze. Gelet op onduidelijke situatie ter plaatse rondom dat tijdstip acht het OM deze handelswijze van de leidinggevende begrijpelijk.

Om te kunnen beoordelen wat van politieambtenaren in een dergelijke situatie mag worden verwacht en gelet op de uitzonderlijkheid van de zaak, wilde het OM een grondig en zorgvuldig onderzoek laten verrichten, en bij deskundigen op politiegebied advies inwinnen. Zo'n deskundigenonderzoek had het OM in het kader van een zgn. gerechtelijk vooronderzoek (GVO) onder leiding van een rechter-commissaris (RC) willen laten plaatsvinden.

De RC heeft echter na ampel beraad beslist geen GVO te openen. De rechter-commissaris was van oordeel dat uit het onderzoek niet is gebleken dat bij de politieambtenaren bekend was dat het slachtoffer in zo'n hulpeloze toestand verkeerde dat onmiddellijk ingrijpen geboden was.

Verder was de RC van oordeel dat tot het moment van het aantreffen van het slachtoffer in de woning voor de politieambtenaren niet duidelijk was dat er sprake was van ogenblikkelijk levensgevaar. Het OM kan zich vinden in dit oordeel. Na deze beslissing van de rechter-commissaris, heeft het OM besloten geen vervolging in te stellen tegen één of meer van de vier politieambtenaren.

Het OM is zich ervan bewust dat het onderzoek lang heeft geduurd. Deze lange duur is uit een oogpunt van zorgvuldigheid te verklaren. Maar het is duidelijk dat die lange duur op de nabestaanden en de betrokken politieambtenaren gedrukt heeft.

Het OM heeft de sepotbeslissing vanmiddag persoonlijk toegelicht aan de nabestaanden van het slachtoffer. Ook de betrokken politieambtenaren van het korps Rotterdam-Rijnmond zijn geïnformeerd.