Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over het bericht dat het doek valt voor stichting Radar en DAC

Antwoorden op kamervragen van Leijten over het bericht dat het doek valt voor stichting Radar en DAC

Kamerstuk, 6 oktober 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/K-U-2956384

6 oktober 2009
Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid mevrouw Leijten (SP) over het bericht dat het doek valt voor stichting Radar en DAC (2009Z16397).

Hoogachtend,

de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Leijten over het bericht dat het doek valt voor stichting Radar en DAC (2009Z16397).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat de stichting Radar (organisatie die zich inzet voor mensen met psychiatrische problematiek) in zwaar weer verkeert? Kunt u tevens reageren op het bericht dat het dagactiviteitencentrum (DAC) in Alkmaar ook zijn dagbesteding stopt?
1) 2)

Antwoord 1

Voor mij staat voorop dat cliënten die zorg of ondersteuning nodig hebben dat kunnen krijgen. De continuïteit van instellingen is daar hooguit een afgeleide van. In dit geval is er sprake van een moeilijke situatie omdat de genoemde instellingen minder cliënten hebben dan voorheen. Een deel van de zittende cliënten hebben geen aanspraak meer op begeleiding op grond van de AWBZ en daarvoor zijn, in alle waarschijnlijk, geen nieuwe cliënten voor in de plaats gekomen. Indien het gaat om cliënten die voorheen op de grondslag psychosociaal begeleiding kregen, hebben de betrokken gemeenten middelen gekregen. Zij zijn vrij om dagbesteding in te vullen op een manier die zij bij hun inwoners willen passen.

Vraag 2

Bent u van mening dat wanneer de activiteiten van deze twee dagbestedingcentra niet voortgezet kunnen worden dit leidt tot grote problemen, zoals sociaal isolement, voor de mensen met een psychiatrische problematiek? Zo ja, wat gaat u doen om te voorkomen dat de activiteiten gestaakt moeten worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Mensen die matige of ernstige beperkingen hebben in hun zelfredzaamheid, krijgen nog steeds een indicatie voor begeleiding (groep of individueel). Deze cliënten kunnen nog steeds naar de dagbesteding, wellicht wel bij een andere organisatie dan zij gewend zijn. Voor mensen met lichte beperkingen geldt dat zij in eigen kring een oplossing moeten vinden of zij kunnen een beroep doen op hun gemeente als het gaat om maatschappelijk participatie. Voor de dagbestedings¬centra betekent dit dat gemeenten een nieuwe partner zijn om afspraken mee te maken. Indien het gaat om cliënten die voorheen op grondslag psychosociaal begeleiding kregen, dan is het de gemeente die hiervoor voortaan verantwoordelijk is. Gemeenten kunnen hiervoor individuele of collectieve voorzieningen treffen, bv. door afspraken te maken met de dagbestedingscentra die deze cliënten voorheen hielpen.

Vraag 3

Deelt u de zorg dat door het wegvallen van de ondersteuning door deze twee dagbestedingscentra mensen met een psychiatrische problematiek niet zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en hierdoor opgenomen moeten worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit op te lossen? Zo nee, waar baseert u dat op?

Antwoord 3

Voor mensen met matige of ernstige beperkingen blijft een indicatie voor begeleiding (dagbesteding) nog steeds mogelijk. Zij kunnen dan misschien niet meer bij deze twee dagbestedingscentra terecht maar wel elders. Voor mensen met lichte beperkingen geldt dat zij eigen verantwoordelijkheid hebben in het zoeken naar een oplossing, daarbij geholpen door MEE. Ook de gemeente heeft een taak als het gaat om maatschappelijk participeren. Indien bij cliënten dreigt dat zij moeten worden opgenomen of dreigen te verwaarlozen, dan is dat een ongewenst gevolg van de pakketmaatregel. In zo'n geval kan het CIZ begeleiding toekennen. Overigens blijkt uit de pakketmaatregelmonitor van het CIZ dat er geen toename is van intramurale AWBZ-zorg. Met andere woorden het minder indiceren van begeleiding heeft niet geleid tot een toename van intramurale zorg.

Vraag 4

Deelt u tevens de zorg dat door het wegvallen van de activiteiten van deze twee dagbestedingscentra de integratie en maatschappelijke deelname van mensen met psychiatrische problematiek wegvalt? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen dat mensen met een psychiatrische problematiek aan het werk kunnen blijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Integratie en maatschappelijke deelname is een verantwoordelijkheid van veel partijen en zeker ook van gemeenten. Gemeenten hebben onder andere de plicht om voorzieningen te treffen ter compensatie van de beperkingen die hun burgers ondervinden in maatschappelijke participatie, met als doel medemensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan. Ik blijf gemeenten op deze taak aanspreken.

Vraag 5

Erkent u dat de ontstane problematiek een rechtstreeks gevolg is van de bezuinigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op de ondersteunende en activerende begeleiding? Zo ja, bent u van mening dat dit een ongewenst effect is waarvoor u maatregelen gaat treffen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik ben altijd duidelijk geweest, de pakketmaatregel leidt er toe dat 25% minder mensen in aanmerking komen voor begeleiding. In de eerste plaats is dit pijnlijk voor de mensen die het treft, daar sluit ik mijn ogen niet voor. In de tweede plaats kan het ook instellingen, zoals dagbestedingscentra, treffen. Ik ben niet van plan hier specifieke maatregelen voor te treffen. Ik ben van mening dat dagbestedingscentra dit zelf moeten oplossen, bv. door andere partners te zoeken zoals gemeenten of om samenwerking aan te gaan met intramurale aanbieders.

Vraag 6

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de gevolgen van de houdbaarheid van de dagbesteding door de bezuinigingen in de AWBZ? 3)

Antwoord 6

Ik heb, naar aanleiding van de motie Leijten over de quick scan naar de duurzaamheid van de dagbesteding (Kamerstuk 30 597, nr. 92) de gezamenlijke clientenorganisaties en het CIZ gevraagd welke signalen bij hen binnen zijn gekomen met betrekking tot de dagbesteding. Daarnaast is een aantal van mijn medewerkers in gesprek gegaan met dagbestedingscentra. Ook worden de signalen die bij het rapid response team zijn binnengekomen hierbij betrokken. Mijn eerste indruk is dat er veel betrokkenheid is en zorgen zijn, maar nog weinig concrete feiten. Ik zal de Kamer bij de volgende voortgangsrapportage pakketmaatregelen over deze quick scan rapporteren.


1) De Gelderlander, 2 september 2009: "Doek lijkt te vallen voor Radar"

2) Psy, 12 mei 2009: "Dac moet deuren sluiten" http://www.psy.nl/nieuws/nieuwsbericht/article/dac-moet-deuren-sluiten /

3) Kamerstuk 30 597, nr. 92