4. Antwoorden op kamervragen van Arib over het feit dat het
Academisch Medisch Centrum Amsterdam eicellen gaat invriezen van
vrouwen die op latere leeftijd kinderen willen krijgen
Antwoorden op kamervragen van Arib over het feit dat het Academisch Medisch
Centrum Amsterdam eicellen gaat invriezen van vrouwen die op latere leeftijd
kinderen willen krijgen
Kamerstuk, 6 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2945593
6 oktober 2009
Betreft Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib
(PvdA) over het feit dat het Academisch Medisch Centrum Amsterdam
eicellen gaat invriezen van vrouwen die op latere leeftijd kinderen
willen krijgen (2009Z14037).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over het feit
dat het Academisch Medisch Centrum Amsterdam eicellen gaat invriezen
van vrouwen die op latere leeftijd kinderen willen krijgen
(2009Z14037), ingezonden 16 juli 2009.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat het AMC eicellen gaat invriezen
van vrouwen die op latere leeftijd kinderen willen krijgen? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening ten aanzien van het feit dat vrouwen om niet medische
redenen hun eicellen kunnen laten invriezen?
Antwoord 2
Het invriezen van eicellen om niet-medische redenen is een relatief
nieuw vraagstuk met ethische dilemma's dat naar de mening van het
kabinet nadere discussie verdient binnen de beroepsgroep. Van de ene
kant kan men stellen dat er in geval van het invriezen van eicellen om
sociale redenen een behandeling plaatsvindt, terwijl er geen medische
indicatie is. Aan de andere kant kan men ook stellen dat het vreemd is
dat artsen geen eicellen zouden mogen afnemen op het vijfendertigste
levensjaar van vrouwen, terwijl zij dat vijf jaar later wel mogen
omdat de vruchtbaarheid dan zo is afgenomen dat het een medische
indicatie heet. Voorts kan men de vraag stellen of er niet een
bovengrens gesteld moet worden aan de leeftijd waarop door medische
ingrepen zwangerschap wordt mogelijk gemaakt.
Overigens moet bij deze discussie duidelijk zijn dat het bij het
invriezen van eicellen om een behandeling gaat die intensief en
belastend is voor vrouwen. Voor het invriezen van een reëel aantal
eicellen ter bevruchting op latere termijn zijn meerdere
hormoonstimulaties en eicelpuncties nodig. Dit is voor vrouwen zowel
fysiek als psychisch zwaar. Het totale traject van oogsten van
eicellen kan wel een jaar duren, mogelijk zelfs langer. Er kunnen
immers maar een paar eicellen per hormoonstimulatie en eicelpunctie
geoogst worden. Daar komt nog bij dat het onduidelijk is of de
eicellen in de toekomst ook inderdaad bevrucht en teruggeplaatst gaan
worden. Mogelijk verkeert een vrouw jaren later nog steeds in de
situatie dat zij geen partner heeft of is zij alsnog langs natuurlijke
weg zwanger geworden. Ook blijft het gezien de beperkte slagingskansen
onzeker of al deze inspanningen uiteindelijk tot een kind zullen
leiden. Het moge duidelijk zijn dat het invriezen van eicellen zeer
zeker geen gemakkelijke oplossing biedt.
Overigens staat de wet niet in de weg aan het invriezen van eicellen
om niet-medische redenen. Op het wettelijk kader ga ik uitgebreid in
bij de beantwoording van vraag 1 van Kamerlid Schermers over het
invriezen van eicellen in het AMC (nr. 2009Z14137) en de beantwoording
van de vragen 2 en 3 van Kamerlid Wiegman-van Meppelen Scheppink over
het invriezen van eicellen bij het AMC (nr. 2009Z14038).
Vraag 3
Welke sociale en economische consequenties ziet u, wanneer vrouwen de
mogelijkheid hebben om tot hun veertigste jaar eicellen te laten
invriezen en deze tot hun vijftigste jaar te laten terugplaatsen?
Antwoord 3
Het Academisch Medisch Centrum heeft per brief aan mij laten weten dat
- ondanks dat het terugplaatsen van eigen eicellen in zijn visie
aanvaardbaar zou zijn - het zich zal conformeren indien de NVOG
besluit de leeftijdsgrens voor het terugplaatsen van eigen ingevroren
eicellen op een lagere leeftijd te stellen. Het modelreglement bij de
Embryowet kent een leeftijdsgrens van 45 jaar voor de acceptor van
gedoneerde eicellen. Ik kan mij voorstellen dat waar het gaat om de
maximum leeftijd waarop terugplaatsing plaats mag vinden, naar
parallellen wordt gezocht met de leeftijd van de acceptor in geval van
eiceldonatie. Immers, deze situaties zijn in die zin vergelijkbaar dat
het bij beide gaat om jongere eicellen. De Nederlandse Vereniging voor
Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) heeft mij laten weten binnenkort
bijeen te komen en om te spreken over de leeftijden voor de
terugplaatsing nadat eicellen gevitrificeerd zijn geweest. Ik zal mij
over de uitkomst van dit overleg laten berichten.
De sociale en economische consequenties zijn moeilijk met zekerheid te
voorspellen. Tot nu toe is er wereldwijd slechts een gering aantal
vrouwen die middels IVF een kind rond het vijftigste levensjaar of
hoger hebben gekregen. Tegelijkertijd merk ik op dat behoorlijke
aantallen mannen eveneens tot op hoge leeftijd vader worden. In zijn
algemeenheid is het medisch, maatschappelijk en economisch wenselijk
op vroegere leeftijd zwanger te worden. Helaas is niet iedereen daar
altijd toe in de gelegenheid.
Vraag 4
Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat wetenschappelijk onderzoek
gedaan wordt naar de gevolgen van het invriezen en op latere leeftijd
terugplaatsen van eicellen?
Antwoord 4
De NVOG en de Vereniging voor Klinisch Embryologen (KLEM) hebben in
2008 een standpunt geformuleerd over het invriezen van eicellen met
een invriesmethode die `vitrificatie' wordt genoemd. Het standpunt
gaat vooral over de veiligheid en effectiviteit van het invriezen van
eicellen middels vitrificatie en over de stand van zaken van de
wetenschap. De genoemde beroepsgroepen concluderen in het standpunt
dat vitrificatie van eicellen is toegestaan en dat follow-up dient
plaats te vinden van de kinderen die met tussenkomst van deze techniek
zijn geconcipieerd. Het standpunt van de NVOG en de KLEM beperkt zich
tot de vraag of gezien de stand van de ontwikkeling van de techniek de
toepassing van vitrificatie als zodanig is toegestaan. Het standpunt
doet geen uitspraken over de vraag op grond van welke redenen het
vitrificeren van eicellen zou mogen worden toegepast.
Vraag 5
Wat is uw mening ten aanzien van het feit dat deze behandeling niet
wordt vergoed door zorgverzekeraars en daarom alleen toegankelijk is
voor vrouwen die dat zelf kunnen betalen?
Antwoord 5
Alleen noodzakelijk te verzekeren zorg maakt onderdeel uit van het
pakket van de zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet.
Het staat mensen vrij om zorg die geen onderdeel uitmaakt van dat
pakket zelf te betalen of om zich daarvoor aanvullend te verzekeren.
Vraag 6
Bent u van mening dat er een richtlijn moet komen voor het invriezen
van eicellen van gezonde vrouwen, net zoals die bestaat voor het
invriezen van eierstokweefsel van vrouwen met kanker? Zo ja, wat gaat
u doen om een dergelijke richtlijn tot stand te brengen?
Antwoord 6
Er is niet op voorhand zonder meer een heldere grens te trekken tussen
waar de sociale (niet-medische) indicatie ophoudt en de medische
indicatie begint. Er kan sprake zijn van een diffuus tussengebied. Ik
acht duidelijkheid over de toepassing van vitrificatie van eicellen om
niet-medische redenen van belang. Ik zal de beroepsgroep dan ook
verzoeken om een richtlijn over dit onderwerp op te stellen zodat de
grens tussen beide indicaties duidelijk wordt. Afhankelijk van de
inhoud van de richtlijn en van de houding van het AMC zal ik bezien of
wet- en regelgeving, zoals het Planningsbesluit IVF, aanpassing
behoeft.
Vraag 7
Bent u bereid de Gezondheidsraad een advies te laten uitbrengen over
deze kwestie?
Antwoord 7
In de Signalering van het Centrum voor ethiek en gezondheid (CEG) van
2004 hebben de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en
Zorg aandacht besteed aan het invriezen van eicellen en van
ovariumweefsel, in het hoofdstuk `Vruchtbaarheidsverzekering: medische
en niet medische redenen'. Deze signalering gaat over het invriezen
van ovariumweefsel en over het invriezen van eicellen. De conclusie
van de signalering luidt dat de ontwikkeling van nieuwe technieken van
vruchtbaarheidsverzekering van groot belang is voor mensen die om
medische redenen een vruchtbaarheidsbedreigende behandeling moeten
ondergaan. Ten aanzien van het beschikbaar komen van
vruchtbaarheidsverzekering om niet-medische redenen concludeert de
signalering dat dit niet bij voorbaat af te doen is als een ongewenste
ontwikkeling. Wel vraagt deze ontwikkeling om bezinning en debat omdat
het gaat om een ontwikkeling die belangrijke consequenties kan hebben
voor de maatschappelijke inbedding van de voortplantingsgeneeskunde.
Naar aanleiding van de signalering is de beroepsgroep verzocht een
richtlijn over het invriezen van ovariumweefsel op te stellen. Deze
richtlijn is in 2007 uitgebracht. Het standpunt over vitrificatie van
eicellen van de NVOG en de KLEM uit 2008, waaraan gerefereerd wordt in
de beantwoording van vraag 4, gaat vooral over de effectiviteit en de
veiligheid van de techniek, niet om de vraag of deze techniek al dan
niet toegepast zou moeten kunnen worden om sociale redenen. Aangezien
het CEG al eerder dit onderwerp heeft behandeld, meen ik dat dit nu
niet opnieuw nodig is, te meer daar ik - zoals reeds aangegeven in de
beantwoording van vraag 6- de NVOG zal verzoeken om een richtlijn over
vitrificatie om niet-medische redenen.
1) NOS Nieuws, www.nos.nl, 15 juli 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport