Ministerie van Verkeer en Waterstaat

90-jarig bestaan Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

Toespraak | 07-10-2009 | Amsterdam | Minister Camiel Eurlings

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Graag wil ik Fred Abbink van harte bedanken voor het model van deze windtunnel. De allereerste windtunnel waarover de Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart - de voorganger van het NLR - in 1919 beschikte.

Vandaag vieren we dat twee toonaangevende spelers in de Nederlandse luchtvaart negentig jaar bestaan: NLR en KLM.

Als we ons realiseren dat de totale geschiedenis van de gemotoriseerde luchtvaart maar zo'n 110 jaar omvat, beseffen we hoe bijzonder deze verjaardagen zijn.

In een sector waarin alles draait om snelheid, efficiency en innovatie is het een geweldige prestatie om zó lang aan de top te blijven. Ik ben er trots op dat we deze topkwaliteit in Nederland in huis hebben.

Het begon allemaal in 1919. Een fascinerende tijd. De donkere jaren van de Eerste Wereldoorlog waren voorbij. Dat gaf nieuwe mogelijkheden. Jarenlang was de luchtvaart vooral een militaire aangelegenheid geweest. Nu ontstond ruimte voor iets nieuws: vliegverkeer voor burgers.

Deze windtunnel speelde in die ontwikkeling een bijzondere rol. Hierin is onder andere de legendarische Fokker F. II getest. Tenminste, het model daarvan, uitgevoerd in sjiek mahoniehout en koper.

De Fokker F. II was het eerste passagiersvliegtuig van Fokker. Albert Plesman kocht er in 1920 twee, voor de lijndienst van KLM tussen Schiphol en Londen.

Het vliegen in die tijd was natuurlijk niet te vergelijken met nu. Het was een spectaculaire ervaring voor mensen met sterke zenuwen.

De romp van de Fokker F. II was gemaakt van stalen buizen, bekleed met linnen. Er was ruimte voor vijf passagiers, van wie één in de cockpit naast de piloot moest plaatsnemen. Die cockpit was half open, zodat de wind om je hoofd gierde.

Het toestel haalde een snelheid van 130 kilometer per uur. Zeg maar de snelheid van mijn MG op de Autobahn. Tegenwoordig gaat het gemiddelde passagiersvliegtuig zeven keer zo snel.

Er zijn weinig sectoren waarin de ontwikkelingen zo snel zijn gegaan als de luchtvaart. Niet alleen in vliegprestaties, ook in duurzaamheid. Het geluid dat een gemiddeld vliegtuig produceert is sinds 1960 met drie kwart verminderd. En het gemiddelde brandstofgebruik per passagier is zelfs met meer dan 80 procent gereduceerd.

Het is fascinerend om die continue vernieuwing te volgen.

Zo was ik precies een maand geleden op werkbezoek in de testhal van NLR, in de Noordoostpolder. Daar wordt een model van de Airbus A350 getest, in de Duits-Nederlandse windtunnel. Heel indrukwekkend!

NLR stond - samen met KLM, Fokker, Schiphol en TU Delft - aan de wieg van de Nederlandse luchtvaart. En u speelt uw rol voortreffelijk tot op de dag van vandaag.

Het valt niet altijd mee om de urgentie van een krachtige luchtvaart voor Nederland goed over het voetlicht te krijgen.

`Een grote luchthaven past niet in een landje als Nederland', hoor je soms. `Wat hebben we aan al die transfer-reizigers? Ze maken een tussenstop op Schiphol, kopen een café latte, een Vanity Fair en een paar Delftsblauwe klompjes en vliegen dan weer door.'

Op het eerste gezicht lijken deze critici een punt te hebben. Maar wie verder graaft, stuit op een diepere waarheid.

Want in feite vliegen wij op de vleugels van de transferreiziger mee. Aan die transferreizigers hebben we een groot aantal verbindingen te danken die zonder hen niet rendabel zouden zijn met onze kleine thuismarkt. Daarbij gaat het om bijna de helft van het aantal directe verbindingen.

Wij hebben in Nederland de wereld binnen handbereik. Wekelijks kun je vanaf Schiphol bijna evenveel bestemmingen bereiken als vanaf Charles de Gaulle en Frankfurt. En méér dan vanaf Heathrow.

Stelt u zich eens voor dat we de helft van dat verbindingennetwerk zouden kwijtraken. Niet meer rechtstreeks kunnen vliegen naar bijvoorbeeld Chicago, Kaapstad, Sao Paulo, Beijing en New Delhi. Ik weet wat dat zou betekenen voor onze aantrekkingskracht op buitenlandse ondernemingen. Voor de open Nederlandse economie zou het een enorme aderlating zijn.

Neem alleen al onze bloemensector. Nederland neemt zestig procent van de wereldhandel voor zijn rekening. Bij bloemen gaat het om snelheid. We exporteren naar 140 landen. Hoe wil je dat doen zonder krachtige luchtvaart?

Wat de sceptici te vaak vergeten, is dat de luchtvaart vleugels geeft aan onze economie en aan onze open samenleving.

Zonder `hub' geen `hotspot'.

Het is de combinatie van een sterke luchtvaart met een sterke mainport Rotterdam, goede achterlandverbindingen en logistieke topkennis, die Nederland tot een van de grootste handelslanden ter wereld maakt. Een land waar opkomende reuzen als Brazilië, Rusland en China met respect naar kijken. Ik weet dat uit recente eigen ervaring, want ik was vorige week nog in China.

Daarom is het verder ontwikkelen van onze netwerkkwaliteit, samen met een concurrerende en duurzame luchtvaart, de essentie van mijn luchtvaartnota.

Ik zeg dat vanuit de overtuiging dat we als luchtvaartnatie niet alleen een sterke traditie, maar ook een sterke toekomst hebben.

Wat werd er niet gesomberd na het verdwijnen van het oude Fokker. Nu zouden de gloriedagen voorgoed voorbij zijn...

Maar vandaag, dertien jaar later, is de Nederlandse luchtvaartindustrie `alive and kicking'.

· Er werkt nu een kwart méér mensen in de sector als begin deze eeuw.
· Nederlandse bedrijven werken in de voorhoede mee aan nieuwe doorbraken.

· Onze materiaalkennis is wereldberoemd. Ik denk bijvoorbeeld aan ons pionierswerk op het gebied van thermoplasten, waar grote vliegtuigbouwers met grote belangstelling naar kijken.


· Onze expertise in bekabeling, sensoren en security-systemen is onovertroffen.

· Onze onderhoudsbedrijven verslaan de concurrentie met hun kwaliteit en hun korte doorlooptijden.

· Onze reputatie als duurzame partner is ijzersterk. Ik noem KLM, onlangs voor de vijfde keer uitgeroepen tot `sector leader' in de Dow Jones Sustainability Index.

We mogen dus zelfbewust zijn!
Natuurlijk, we weten dat de luchtvaart door een moeilijke tijd gaat. En dat Nederland daar een flinke klap van meekrijgt. Bijna ieder van u ondervindt de gevolgen.
Maar ik proef bij u allen óók de `fighting spirit'. Mèt u verzet ik me tegen het negativisme.
Geen berusting.
Maar ambitie!

Ambitie, met een scherp oog voor onze kwetsbaarheden èn kansen.

We zijn momenteel druk bezig samen met de sector de fundamenten te leggen voor morgen.


· We hebben de vliegtaks op nul gezet (vooruitlopend op definitieve afschaffing dit najaar), waardoor Nederlandse luchthavens weer concurrerender zijn geworden.

· We zetten onze schouders met volle kracht onder de Single European Sky. De beste manier om de luchtvaart schoner en efficiënter te maken.
· We geven ruimte aan toekomstige groei van de luchtvaart in Nederland door nú al strategische keuzes te maken over mainportgebonden verkeer en andere vliegbewegingen.

· En we geven een boost aan innovatie. Heel belangrijk daarbij was mijn oproep aan u om met een gezamenlijke kennisagenda te komen.

Aan die oproep heeft u vorige maand gehoor gegeven. NLR was nauw betrokken bij deze Kennis- en Innovatie Agenda Luchtvaart. En ik ben onder de indruk van het resultaat.

U wilt samen excelleren in schoner en zuiniger vliegen. U wilt uitblinken in naadloze verbindingen voor passagiers en vracht. U wilt optimale synergie tussen alle spelers in de luchtvaart. En u wilt de voorsprong die we op een aantal R&D-gebieden hebben, verder uitbouwen.

Die actielijnen sluiten goed aan op mijn Luchtvaartnota. Daarom heb ik u beloofd samen met mijn collega's te bekijken in hoeverre het mogelijk is een extra impuls te geven aan de uitvoering van uw agenda.

Maar laten we niet wachten op morgen. En nu reeds al het mogelijke doen binnen de bestaande mogelijkheden.

U geeft het goede voorbeeld. Heel veel zaken waaraan u nú werkt getuigen van een ambitieuze `can do'-mentaliteit.


· U werkt mee aan de ontwikkeling van de snelste business jet ter wereld, de Gulfstream G650.

· U levert een onmisbare bijdrage aan het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor vliegtuiglawaai rond Schiphol, waarmee we volgend jaar gaan experimenteren.

· En u bouwt mee aan een nieuwe generatie vliegtuigmotoren die 20 procent meer fuel efficient zijn.

Beste mensen, een topinstelling als het NLR heeft ook topfaciliteiten nodig. Simulatoren, windtunnels en andere grote faciliteiten moeten aan de hoogste eisen voldoen. Kwaliteit kost geld. Veel geld. Ik weet dat het NLR al jaren alle zeilen moet bijzetten om de exploitatie sluitend te krijgen.

Daarom ben ik vandaag niet met lege handen gekomen. Ik vind het belangrijk dat Nederland voorop blijft lopen in research en development. En daar hebben we grote faciliteiten bij nodig die `state of the art' zijn.

U weet allemaal dat de financiële situatie allesbehalve riant is. Toch willen mijn collega's van Defensie, Economische Zaken, Onderwijs en ik in actie komen om uw langlopende problemen op te lossen.

Daarom bericht ik u met plezier dat we vanaf 2010 jaarlijks 3,6 miljoen euro extra ter beschikking stellen voor de grote faciliteiten. Daarmee volgen we de lijn van het rapport Wijffels.

Daarnaast investeren we samen met onze Duitse partners van DLR (Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt) eenmalig 5,5 miljoen euro in de upgrading van de windtunnel.

En dat is nog niet alles. We leveren ook een bijdrage aan de noodzakelijke vernieuwing van uw huisvesting, waarmee in totaal 60 miljoen euro is gemoeid. Voor de eerste fase hebben we reeds 5,5 miljoen euro gevonden.

Met deze drie lijnen kunt u een aantal jaren van tobben achter u laten en verzekert het rijk dat NLR weer een robuuste toekomst tegemoet gaat. Fred Abbink heeft zich daarvoor bijzonder sterk gemaakt.

Dames en heren, staat u mij toe aan het slot van mijn verhaal ook nog enkele persoonlijke woorden tot Fred te richten.

Beste Fred, van de negentig jaar die het NLR bestaat, heb jij er veertig meegemaakt. Je bent `Mister NLR'.

Je kwam hier in 1969.
Het jaar dat de mens voor het eerst voet zette op de maan. Een opwindend jaar voor iedere jonge luchtvaart-ingenieur. Er moet een gevoel hebben geheerst van `The sky is the limit'. Een atmosfeer van ongekende mogelijkheden. Van ambitie.

Die ambitie, die `drive', heb je de volle veertig jaar behouden. Je klom op binnen de organisatie. Afdelingsmanager, technisch directeur, algemeen directeur.
Jouw ambitie was: zorgen dat Nederland zijn toonaangevende rol als luchtvaartland zou behouden en liefst versterken.

Ik heb groot respect voor de manier waarop je dat hebt gedaan.

Je bent een inspirator van jonge mensen. Van studenten op de TU Delft. Je weet hen te motiveren om hun dromen binnen deze prachtige sector te realiseren.

Je zocht samenwerking met het buitenland. Met Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten. In binnen- en buitenland ziet men jou als een autoriteit. In binnen- en buitenland ziet men het NLR als een betrouwbare partner. NASA maakte in de jaren tachtig bij het NLR voor het eerst gebruik van testfaciliteiten buiten de VS. Dat is veelzeggend.

Je zette in op excellentie. Dankzij die inspanningen behoort het NLR tot de vier belangrijkste Europese instituten in zijn soort.

Je vraagt veel van je omgeving. Van je medewerkers. Goed is nooit goed genoeg. Het moet honderd procent perfect.

Je bent een ingenieur die foutjes, hoe klein ook, maar moeilijk accepteert. Maar ook een ingenieur met hart voor zijn mensen.

Eind dit jaar zul je na veertig jaar met pensioen gaan. Je opvolger - Michel Peters - werkt zich al in.

Op dat afscheid wil ik niet vooruitlopen. Maar ik wil je wel namens velen hier aanwezig zeggen: je bent een topper. Veertig jaar onvermoeibaar. Veertig jaar innovatief. Veertig jaar een voortreffelijk ambassadeur van Nederland.

Ik weet dat je voor je werk een aantal buitenlandse onderscheidingen hebt ontvangen. Daar zitten prachtige bij. Ik noem de titel `Membre associé étranger de l'Académie Nationale de l'Air et de l'Espace. - Die Fransen kunnen het mooi zeggen.-

Maar Fred, ik heb een verrassing voor je. Vandaag mag ik je melden dat je een Nederlands blijk van waardering ontvangt. Een heel bijzonder blijk van waardering, met een oranje glans.

Ik ben blij dat ik je mag melden dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd je te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Graag wil ik je de versierselen die daarbij horen, uitreiken.