Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA Den Haag www.minocw.nl

Onze referentie VO/OK/144586

Uw referentie
2009Z13717

Datum 6 oktober 2009
Betreft Vragen van de leden Bosma en Fritsma (beiden PVV) over de discriminatie van autochtone leerlingen bij de beoordeling van examens in het voortgezet onderwijs.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Bosma en Fritsma (beiden PVV) van uw Kamer over de in het AD artikel van 8 juli 2009 gemelde afwijkende correctievoorschriften van examens die niet gelden voor autochtone leerlingen.
De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief, kenmerk
2009Z13717.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

a
na 1 van 4 Pagi






2009Z13717 Datum

Vragen van de leden Bosma en Fritsma (beiden PVV) aan de staatssecretaris van Onze referentie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de VO/OK/144586

discriminatie van autochtone leerlingen bij de beoordeling van examens in het voortgezet onderwijs. (Ingezonden 9 juli 2009)


1
Bent u bekend met het artikel "Allochtone leerling sterk bevoordeeld bij examen"?
1)

Ja.


2
In hoeverre klopt het dat allochtone vmbo- en havoleerlingen meer fouten mogen maken op het examen Nederlands dan autochtone leerlingen voordat er punten van het totaal worden afgetrokken?

Deze aanname klopt niet. Er is sprake van een onjuiste weergave van de regelgeving in diverse persberichten.
Er geldt geen algemene afwijking voor leerlingen van allochtone herkomst. De correctievoorschriften bevatten uitsluitend voor de samenvatting bij het centraal examen Nederlands een aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten bij incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik, alleen ten behoeve van leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten geldt ten aanzien van de centrale examens Nederlands van alle schoolsoorten in het voortgezet onderwijs. Het gaat hierbij om leerlingen die naar de verwachting van de school het niveau van de opleiding beheersen en voor wie de taalbarrière het behalen van een diploma in de weg kan staan.
De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) stelt op basis van artikel 39, eerste lid, onder d en e, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o.-v.b.o. (hierna: het Eindexamenbesluit, gebaseerd op de Wet op het voortgezet onderwijs) de beoordelingsnormen vast voor de centrale examens. Deze beoordelingsnormen zijn als correctievoorschriften uitgewerkt. De bevoegdheid om de beoordelingsnormen vast te stellen, omvat de bevoegdheid om voor de genoemde groep leerlingen een aangepaste aftrekregeling vast te stellen. Er is dus een wettelijke grondslag.
Een dergelijke aangepaste aftrekregeling geldt overigens al sinds 1987. Oorspronkelijk op basis van opeenvolgende ministeriële regelingen, die stoelden op de toen geldende examenbesluiten c.q. het huidige examenbesluit voor het voortgezet onderwijs. Die ministeriële regelingen gaven de bevoegde gezagsorganen van scholen de bevoegdheid om voor de hierboven beschreven categorie leerlingen af te wijken van correctievoorschriften voor het centraal examen Nederlands. De bevoegde gezagsorganen bepaalden zelf hoe deze afwijking werd ingevuld. Omdat het wenselijk is dat de aangepaste aftrekregeling op dezelfde manier wordt ingevuld door de bevoegde gezagsorganen, is deze regeling sinds 2008 met een concrete uitwerking opgenomen in de correctievoorschriften van de CEVO.
Voor dezelfde categorie leerlingen is overigens in artikel 55, derde en vierde lid, van het Eindexamenbesluit de bepaling opgenomen dat de school de duur van de

Pagina 2 van 4





toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten kan verlengen en Datum toestemming kan verlenen tot het gebruik van een verklarend woordenboek der

Nederlandse taal. Hiermee wordt aangesloten bij de uitzondering die ook geldt Onze referentie voor leerlingen met dyslexie. VO/OK/144586


3
Deelt u de mening dat op deze wijze autochtone leerlingen worden gediscrimineerd? Zo neen, waarom niet?

Deze mening deel ik niet. Het in artikel 1 van de Grondwet neergelegde recht op gelijke behandeling en non-discriminatie is uitgewerkt in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Deze wet verbiedt direct en indirect onderscheid (directe of indirecte discriminatie), behoudens in deze wet neergelegde uitzonderingen. Omdat de aangepaste regeling voor aftrek van scorepunten in de correctievoorschriften voor de samenvatting bij het centraal examen Nederlands alleen geldt voor leerlingen die met inbegrip van het examenjaar 6 jaren of korter onderwijs in Nederland hebben gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, kan deze afwijking indirect onderscheid opleveren in de zin van de Awgb: de afwijking zal in overwegende mate betrekking hebben op leerlingen van niet-Nederlandse afkomst of met een niet-Nederlandse nationaliteit. Met andere woorden de afwijking ziet niet rechtstreeks op één van de in de Awgb genoemde non-discriminatiegronden (zie artikel 1, onderdelen b en c, van de Awgb). Indirect onderscheid is verboden, tenzij dit onderscheid objectief te rechtvaardigen is: dit onderscheid kan slechts aanvaardbaar zijn wanneer dit nodig is om een doel te bereiken waaraan iedere gedachte van discriminatie vreemd is. Dit betekent dat er geen met discriminatie verbandhoudend doel mag worden nagestreefd. Het middel ter bereiking van het gestelde doel moet passend en als noodzakelijk geacht worden om het gestelde doel te bereiken (zie artikel 2, eerste lid, van de Awgb).


4
Zullen de betreffende examens vernietigd worden als inderdaad blijkt dat autochtone leerlingen zijn gediscrimineerd? Zo nee, waarom niet?

Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 3 is er mijns inziens geen sprake van discriminatie van autochtone leerlingen.


5
Deelt u de mening dat met het bevoordelen van allochtone leerlingen de kwaliteit van het onderwijs nog verder wordt uitgehold? Zo nee, waarom niet?

Zie allereerst het antwoord op vraag 3.
De kwaliteit van het onderwijs staat geheel los van de correctievoorschriften voor de examens.


6
Op welke wijze denkt u dat deze vorm van discriminatie de gigantische taalachterstanden die bij veel allochtone leerlingen bestaan, worden bestreden?

Zie allereerst het antwoord op vraag 3. Om taalachterstanden bij leerlingen ongeacht hun achtergrond te bestrijden zijn in de afgelopen jaren diverse maatregelen getroffen.

Pagina 3 van 4





Datum
7

Welke maatregelen gaat u treffen om deze vorm van discriminatie te stoppen en Onze referentie de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen? VO/OK/144586

Zie het antwoord op vraag 3. Ten aanzien van het beleid om de kwaliteit van het onderwijs te borgen verwijs ik u kortheidshalve naar de diverse beleidsvoorstellen die als onderdeel van de Kwaliteitsagenda VO de afgelopen tijd met de Kamer zijn besproken. Hierbij kan gedacht worden aan verbetering van taal- en rekenvaardigheden en de aanscherping van de exameneisen in het VO. De CEVO heeft gehandeld conform de geldende wet- en regelgeving en derhalve is daarom geen maatregel nodig vanuit het oogpunt van kwaliteit, civiel effect of discriminatie.
Hoewel de aangepaste aftrekregeling slechts een marginaal effect heeft (het maximale voordeel bedraagt 2 scorepunten op de 47 bij het havo en vwo en 2 op
50 bij het vmbo) roept het ­ in een tijd waar het vervolgonderwijs juist vraagt om aanscherping van de slaag-/zakregeling van ondermeer Nederlands ­ vragen op over het civiel effect van het diploma. Dit acht ik ongewenst.

Ik heb de CEVO gevraagd deze uitzondering dan ook te schrappen in de correctievoorschriften Nederlands vwo, havo en vmbo vanaf de examens in 2010.


1) Algemeen Dagblad, 7 juli 2009

Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en De Krom (beiden VVD), ingezonden 9 juli 2009 (vraagnummer 2009Z13715)

Pagina 4 van 4