Ministerie van Defensie

Toespraak van de staatssecretaris van Defensie, Jack de Vries, ter gelegenheid van Industriepoort op 7 oktober te Den Haag Let op: alleen gesproken woord geldt!

Beste dames en heren,
De inkt van de Rijksbegroting is nauwelijks droog. De Algemene Politieke Beschouwingen zijn net achter de rug. De debatten met de Tweede Kamer over de meeste begrotingen moeten nog beginnen. En dan staat Industriepoort op de agenda. Het moet gezegd: U plaatst zich met deze najaarsbijeenkomst van politici, bestuurders en vertegenwoordigers van de Nederlandse industrie knap in het brandpunt van de politieke actualiteit. Ook het thema van vandaag: de overheid als launching customer, is uiterst actueel. Immers, met de huidige economische situatie kijken vele sectoren in de Nederlandse economie naar de overheid. Welke rol kiest de overheid? Wat kan de overheid doen om de economie uit het slop te trekken? En wat zijn de ambities van het ministerie van Defensie? Als één ding duidelijk is geworden uit de cijfers van de afgelopen weken is het wel dit: Er waait een harde economische tegenwind. Het bedrijfsleven krijgt klappen. U hebt dit in uw eigen bedrijven het afgelopen jaar aan den lijve ondervonden: orders lopen terug, omzetten dalen en personeel moet noodgedwongen naar huis. Dat voelt bijzonder triest. Want als ondernemers wilt u van nature het tegenovergestelde: groeien, investeren en innoveren. Het zijn eigenschappen waarmee u als ondernemers Nederland groot heeft gemaakt. U bent de motor van de Nederlandse economie. U bent de motor van het Nederlandse succes in de wereld. Voor deze Nederlandse eigenschappen ­ innovatie,
samenwerking en een open en ondernemende instelling - bestaat veel waardering. In Nederland maar ook daarbuiten. De herdenking van 400 jaar banden tussen New York en
Nederland, een maand geleden, illustreert die waardering op




fantastische wijze. Niet de minsten gingen met onze Prins van Oranje om tafel: Burgemeester Bloomberg van New York, minister Clinton van Buitenlandse Zaken en zelfs president Obama. Die waardering vertaalt zich ook in klinkende munt, een woord waar wij Hollanders nog altijd blij van worden. Zoals mijn collega, staatssecretaris Timmermans, letterlijk zei: `Er zijn weer vele contracten getekend'. Maar ook gaf president Obama een hint over meer structurele betrokkenheid van ons land bij de G20, het belangrijkste economische forum in de wereld, dat onze minister-president onlangs mocht bijwonen in Pittsburg.
Voor mij een mooi voorbeeld van hoe overheid en bedrijfsleven samenwerken om Nederland krachtig te presenteren. Ons koningshuis was aanwezig. Diplomaten ondersteunden het proces.
En ook de krijgsmacht leverde met de Hr.Ms. Tromp een zichtbare bijdrage. Een sterke combinatie, die duidelijk zijn vruchten heeft afgeworpen. Nederland staat in de VS weer stevig op de kaart.
De overheid draagt dus steeds bij aan het creëren van kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Achter de schermen. Maar ook op concretere manieren. We doen dat ook nu. Juist nu, in deze tijden van harde economische tegenwind.
Dit kabinet investeert bijvoorbeeld drie miljard euro in nieuwbouw en onderhoud van scholen, ziekenhuizen, woningen en in infrastructuur en energiebesparing. Ook trekken we drie miljard euro uit voor de arbeidsmarkt, het bedrijfsleven, onderwijs en kennis. Bedrijven krijgen ruimere
kredietfaciliteiten en mogelijkheden voor deeltijdwerkloosheid. Via de automatische stabilisatoren is veel geld in de economie gebleven. Zo stimuleert de regering de economie en zorgen we dat meer mensen hun baan behouden.
Ook Defensie voelt deze verantwoordelijkheid. We omarmen onze rol als launching customer. Om zo de internationale positie van onze eigen defensie-industrie te versterken. Maar we doen dat ook uit een ander belang. Het belang van onze




eigen, militaire organisatie. Defensie staat voor vrede en veiligheid, in eigen land en daarbuiten. We leveren daarmee een bijdrage aan de stabiliteit en vrijheid in de wereld. Ver weg. Maar ook dicht bij huis voor onze nationale veiligheid. Onze militairen van de marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee zetten zich in om die ambitie waar te maken. In soms zeer moeilijke omstandigheden, met gevaar voor eigen leven. We moeten daarom onze militairen zo goed mogelijk steunen.
De politiek speelt daarbij een belangrijke rol. Draagvlak in de politiek ­ en daarmee in de samenleving - is voor onze militairen van groot belang. Dat biedt morele steun. Dat geeft onze militairen het gevoel gedragen te worden. Ze kunnen daardoor beter hun werk doen. Daadkracht door draagvlak, noem ik dat. Ik ben daarom blij zoveel leden van de Eerste en Tweede Kamer hier te zien. Die betrokkenheid vanuit de politiek bij Defensie, en in het bijzonder bij onze militairen op uitzending, wordt elke keer opnieuw weer enorm gewaardeerd. Onze militairen verdienen dus onze morele steun.
Maar ook op technisch gebied verdienen ze het beste. Onze mannen en vrouwen moeten kunnen werken met het beste materieel. Goede communicatiemiddelen, snelle reparaties, de nieuwste radar, ze zijn onmisbaar. En daarbij speelt u als industrie een cruciale rol. Wij hebben uw hoogwaardige kennis nodig. Wij hebben uw innovatieve ideeën nodig. Wij hebben uw nieuwste producten nodig. Kortom, wij hebben u nodig. U hebt ons nodig. We hebben elkáár nodig.
Samen kunnen we ervoor zorgen dat we onze ambities kunnen waarmaken.
Die ambities zijn dus stevig. Maar ik zal er geen doekjes om winden: de omstandigheden om deze ambities uit te voeren, zijn niet ideaal. Niet alleen het bedrijfsleven krijgt klappen. Ook de overheidsfinanciën krijgen klappen. Er zijn meer kosten en minder inkomsten. Bezuinigingen zijn onvermijdelijk ­ ook bij Defensie. We leveren de komende jaren structureel gemiddeld 150 miljoen euro in op onze begroting. Bovendien moeten we tegenvallers zelf opvangen. Daardoor kunnen we minder




investeren in Research & Development, materieel en infrastructuur.
We stellen het komend jaar projecten uit, we maken projecten kleiner. En helaas, we schrappen zelfs projecten.
Bezien tegen een achtergrond van eerdere bezuinigingen op Defensie, geeft dat geen opwekkend beeld. Het is de realiteit waarmee we het, net als u als ondernemers en net als alle burgers in Nederland, moeten doen. We hebben allemaal de wind tegen.
Kan ik u dan ook goed nieuws brengen vanuit Defensie? Jazeker. Defensie doet veel om de Nederlandse economie te steunen. We doen veel om onze eigen ambities waar te maken. We blijven dat doen. Ook de komende jaren. Ook met de wind tegen.

Als grootste werkgever van Nederland nemen we onze verantwoordelijkheid. We stellen tijdelijk militaire vacatures open voor civiel personeel. Burgers die door de crisis in de problemen zijn gekomen, kunnen solliciteren op een aantal militaire functies.
Defensie voert gesprekken met bedrijven die door de crisis moeten snijden in de productiecapaciteit. We verkennen de mogelijkheden om personeel tijdelijk bij Defensie te laten werken.
We breiden het leertraject Vrede en Veiligheid uit. Gebleken is dat veel jongeren na de opleiding inderdaad kiezen voor een baan bij de krijgsmacht. Defensie helpt zo schooluitval in het beroepsonderwijs te voorkomen.
Naast deze algemene maatregelen richten we ons ook specifiek op de nationale defensie-industrie. We pleiten voor een level playing field in Europa. Waarbij de Nederlandse industrie internationaal betere kansen krijgt om haar mooie producten aan de man te brengen. Tot dat punt is bereikt, moeten we als Defensie chauvinistisch durven zijn.




`Koop Nederlandse waar' klinkt mij niet als een vloek in de oren, als u begrijpt wat ik bedoel. Daarbij zijn onze operationele behoefte en onze financiële mogelijkheden leidend. Binnen die grenzen kopen en steunen we Nederlandse producten van de Nederlandse industrie.
Ik zie mooie kansen binnen het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland. Hiermee wil het kabinet maatschappelijke vraagstukken helpen oplossen en de economische concurrentiekracht versterken. Innovatief inkopen door de overheid krijgt hierin de volle aandacht. Het zou zonde zijn als het bij losse projecten zou blijven. Ik pleit dan ook voor meer mogelijkheden om als overheid structureel als launching customer te kunnen optreden. Naar verwachting eind dit jaar zal de minister van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer nader ingaan op de overheid als launching customer.
Concreet betekent deze aandacht voor innovatie dat onder andere de defensiegerelateerde industrie dit jaar voor het eerst geld krijgt uit de aardgasbaten, ook wel FES-gelden genoemd. Defensie heeft succesvol een eerste voorstel ingediend dat bijdraagt aan de nationale veiligheid. Een consortium van bedrijven en kennisinstituten ontwikkelt nieuwe sensoren en netwerken die bijdragen aan die veiligheid. In november tekenen we de contracten.
De Nederlandse industrie krijgt hiermee nieuwe kansen op de wereldwijde, groeiende markt voor veiligheidstechnologieën. Defensie levert dus ­ waar mogelijk ­ graag de vonk die de motor doet starten. En ik kan u zeggen: we bereiken daarmee mooie, zichtbare resultaten.
Ik bezocht onlangs de Defensiebeurs in Londen en was daar ook bij Thales. Daar zag ik de nieuwe, geïntegreerde mast voor de patrouillevaartuigen, die in opdracht van Defensie is ontwikkeld. Pal naast `onze' mast stond de commerciële variant. Dat is precies hoe ik launching customer zie: Defensie steekt samen met de industrie de nek uit om nieuwe technologie te ontwikkelen. Vervolgens kan de industrie geld




verdienen met een aangepaste, commerciële variant. Het werkt. De vertegenwoordiger van Thales zei me letterlijk: dit heeft ons als bedrijf geweldig geholpen.
Ook hier rinkelt dus de kassa voor de Nederlandse economie. En laat ik vooral de JSF niet vergeten! De Nederlandse deelname aan het JSF-programma leidt tot waardevolle kennisontwikkeling aan de TU Delft, en heeft vele
studentenstages in Amerika mogelijk gemaakt. Maar bovenal levert het JSF-project, naast een uitstekend gevechtsvliegtuig, voor miljarden euro's aan orders op. De teller nadert nu al de 800 miljoen euro. Dat betekent meer banen. Kijk maar naar de investeringen die Stork in Hoogeveen doet. Ze zetten er - in déze tijden - een nieuwe fabriek neer.
Daar werken nu al zeshonderd man. Op het hoogtepunt kunnen daar drieduizend mensen hun brood verdienen. U begrijpt: Als ik moet kiezen of we ónze luchtvaartindustrie steunen, of de Zweedse, dan weet ik wel wat ik kies!
Maar Defensie richt de blik niet alleen op de industriële reuzen. We steunen ook het midden- en kleinbedrijf. Juist daar zit vaak veel innovatieve kracht. Juist van die kleine vernieuwende bedrijven moeten we het als Nederland hebben.
Daarom hebben we geld beschikbaar gesteld voor innovatieve ideeën die ons kunnen helpen bij vraagstukken rond onderhoud en logistiek. Bedrijven hebben twaalf voorstellen ingediend. In november reik ik de prijs uit voor deze Defensie Innovatie Competitie. Defensie betaalt dan ook de uitvoering van het winnende technologieproject.
Defensie blijft dus launching customer waar dat aansluit op onze operationele behoefte. Ik vind dat belangrijk. Niet alleen omdat we hier nu met z'n allen bijeen zijn in Nieuwspoort. Maar omdat Defensie zijn ambities wil waarmaken, nu en in de toekomst. Daarvoor hebben we uw hoogwaardige kennis en producten nodig!




Voor mij is de inzet van Defensie daarmee ook antwoord op de vraag: waar willen we over twintig, dertig, veertig jaar staan met onze Nederlandse economie? Willen we alleen uitblinken in financiële dienstverlening? Hoe evenwichtig is dat? Ik kan u zeggen dat ik in ieder geval erg blij ben dat we naast de financiële sector ook nog een productieve en innovatieve kennissector hebben.
Veelzijdigheid en innovatie zijn altijd de motor geweest van onze successen als natie. Dat gold vierhonderd jaar geleden toen de Hollanders Nieuw Amsterdam stichtten. En dat geldt vandaag.
We moeten die motor koesteren. Voor Defensie. Voor de industrie. Maar vooral voor een gezonde Nederlandse economie. Vanuit Defensie dragen wij daar graag aan bij. Dank u wel.






---- --