Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Van der Vlies over artsen die HPV-vaccinatie weigeren

Antwoorden op kamervragen van Van der Vlies over artsen die HPV-vaccinatie weigeren

Kamerstuk, 12 oktober 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2934854

12 oktober 2009
Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) over artsen die HPV-vaccinatie weigeren (28 mei 2009).

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van der Vlies over artsen die HPV-vaccinatie weigeren.
(28 mei 2009)

2009Z09899

Vragen van het lid Van der Vlies aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over artsen die HPV-vaccinatie weigeren. (Ingezonden 28 mei 2009)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten `Beroering bij GGD om vaccinatie'? 1) en `Artsen in problemen om weigeren vaccinatie'? 2)

Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat verschillende artsen juridische bijstand hebben aangevraagd met betrekking tot hun weigering om het HPV-vaccin toe te dienen?
Wat vindt u ervan dat de GGD in Noord-Brabant sancties aan het voorbereiden is tegen een arts en een verpleegkundige die hebben geweigerd meisjes te vaccineren tegen baarmoederhalskanker?

Dit is mij bekend. In zijn algemeenheid geldt voor artsen en verpleegkundigen het principe van goed hulpverlenerschap volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en het Burgerlijk Wetboek (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst). Het handelen volgens de stand van de wetenschap maakt daar deel van uit. Artsen die zelfstandig gevestigd zijn kunnen een vaccinatie weigeren maar moeten de betrokken persoon in dat geval doorzenden naar een collega die wel de gevraagde hulp kan en wil bieden. Artsen in loondienst hebben minder ruimte een dergelijke opdracht te weigeren. Ik kan mij voorstellen dat GGD-en in hun hoedanigheid van werkgever hier consequenties aan verbinden. Anderzijds is binnen de GGD ruimte om het werk over te laten aan artsen die daar geen bezwaren tegen hebben.

Vraag 3

Deelt u de mening dat er ruimte moet zijn voor (gewetensbezwaarde) artsen om het toedienen van een vaccinatie te weigeren, waarover veel maatschappelijke onrust bestaat? Erkent u dat er rond het baarmoederhalskankervaccin inderdaad veel maatschappelijke onrust bestaat?
Wilt u er zorg voor dragen dat (gewetensbezwaarde) artsen dit vaccin niet hoeven toe te dienen.

Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 2. Ik ben van mening dat het wettelijke kader hiervoor afdoende is.

Vraag 4

Zou u zo vriendelijk willen zijn de al eerder door mij gestelde vragen over het HPV-vaccin van 11 maart 2009 (vraagnummer 2009Z04382) binnen een week te beantwoorden.

Deze antwoorden zijn, met mijn excuses voor de opgetreden vertraging, op 2 juni 2009 aan uw Kamer verzonden.


1) Reformatorisch Dagblad, dinsdag 26 mei 2009-09-14
2) Nederlands Dagblad, dinsdag 26 mei