Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst voor congres `lessen uit de Poldercrash'

Dames en heren,

Een paar weken geleden vond hier in Noord-Holland de rampenoefening Floodex plaats. De dijken waren doorgebroken en een groot deel van West Nederland stond onder water. Ruim 800 mensen werkten samen aan een grootschalige evacuatieoefening die zo realistisch mogelijk werd opgezet. Mensen zaten daadwerkelijk op de daken van hun ondergelopen huizen.

Ik ben groot voorstander van dit soort realistische oefeningen. Het is één manier om beter te worden in rampenbestrijding en crisisbeheersing.

De andere manier brengt ú vandaag in praktijk. U trekt vandaag lessen uit een ongeval dat écht plaatsvond. Een goed en ook noodzakelijk initiatief van de gemeente Haarlemmermeer en de Veiligheidsregio Kennemerland. Uiteindelijk kan alleen de echte praktijk ons laten voelen wat van ons wordt verwacht en laten zien waartoe we in staat zijn.

Nederland maakt een flinke inhaalslag op het gebied van rampenbestrijding. Zo'n tweeënhalf jaar geleden constateerden we dat het maar matig was gesteld met de rampenbestrijding. Het urgentiegevoel leek weggezakt doordat er geen grote calamiteiten hadden plaatsgevonden. Het beeld was: Nederland is niet klaar voor calamiteiten.

We zijn aan de slag gegaan en er is veel geïnvesteerd om de slagkracht te vergroten met de opzet van veiligheidsregio's. Ook hebben we concrete afspraken gemaakt om de kwaliteit te verbeteren. Afspraken over opschaling, opleiding en het houden van oefeningen.

Dit is over het algemeen voortvarend opgepakt. Zeker door de veiligheidsregio Kennemerland. De regio heeft het flink voor de kiezen gehad doordat de zorg voor Schiphol overkwam vanuit Amsterdam-Amstelland. De regio moest van ver komen maar staat er nu goed voor. Ik citeer de heer De Rooij, hoofdinspecteur van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid die in het blad van de regio zei: "De Veiligheidsregio Kennemerland heeft overduidelijk laten zien dat het mogelijk is binnen afzienbare tijd een sterke regio te krijgen. Ze zijn van de achterhoede naar de voorhoede gegaan."

De regio was er dus klaar voor. Maar dan wordt op 25 februari theorie en oefenstof opeens harde praktijk.

Hoe kijken we daar na acht maanden op terug?

We hebben allemaal persoonlijke herinneringen. Aan de ravage, de slachtoffers, de gesprekken met de nabestaanden en de gewonden.

Ik kan me de aanblik van de binnenkant van het toestel nog levendig herinneren, net als de gesprekken die ik destijds had met enkelen van u. De impact die zo'n ongeluk heeft op hulpverleners is groot.

Natuurlijk moeten we ons concentreren op wat beter kan. Maar los daarvan heb ik veel waardering voor de manier waarop de regio heeft gewerkt. De gemeente Haarlemmermeer, de regionale hulpverleningsorganisaties, de talrijke partnerorganisaties van Schiphol en uit de verre omgeving kwamen snel uit de startblokken, schaalden snel op en leverden vakwerk waar burger en bestuur tevreden en trots op kunnen zijn.

De veiligheidsregio heeft bewezen dat ze zo'n calamiteit aankan, en dat is te danken aan uw professionele inzet.

Laat ik er een paar punten uitlichten die mij opvielen en die in mijn ogen waardevol zijn voor de crisis- en rampenbestrijding in Nederland.

Allereerst de bestuurlijke kant. De burgemeester van Haarlemmermeer - eerst nog de loco-burgemeester - heeft vanaf het begin de bestuurlijke leiding gevoerd. Ondanks de landelijke en zelfs internationale impact van het ongeval paste hier de gemeentelijke bestuurlijke schaal. De burgemeester was het bestuurlijke boegbeeld, ook al was de operationele inzet regionaal en zelfs interregionaal.

Extra aandachtspunt is dat de loco-burgemeester de eerste bestuurlijke aftrap heeft moeten leveren. Dat heeft hij op een uitstekende wijze gedaan. Maar in z'n algemeenheid leren we hieruit dat het opleiden en oefenen van de vervangende bestuurders geen overbodige zaak is. Er kan wat mij betreft nog wel een schepje bovenop. De loco-burgemeester moet nadrukkelijker worden voorbereid op zijn crisis-taken. Samen met het Genootschap van burgemeesters ben ik hier afspraken over aan het maken.

De poldercrash was ook een ultieme test voor de gemeentelijke organisatie. Zaken als voorlichting, hulp bij schadeafhandeling, slachtofferhulp, traumaverwerking vinden achter de schermen plaats en lopen veel langer door dan de reddings- en hulpverleningsacties. Juist op deze punten heeft de overheid een verantwoordelijkheid als zorgzame overheid. Een overheid die ook na het ongeval, als alle camera's verdwenen zijn, oog heeft voor de mensen.

Het is duidelijk dat dit een grote druk legt op het reguliere werk van de gemeente. Juist op dit punt kunnen gemeenten binnen een veiligheidsregio samenwerken. Door capaciteit te verdelen en kennis en ervaring te delen. Zeker op dit minder zichtbare gedeelte heeft de regio meerwaarde.

Wat verder opviel was de grote mate van zelfredzaamheid van mensen.

Mensen zijn geneigd - als ze daartoe in staat zijn - zichzelf en anderen in veiligheid te brengen en zo snel mogelijk de rampplek te verlaten. Ze denken daarbij niet aan de protocollen en plannen van de hulpverleners en het gemeentelijke registratieproces.

We kunnen de zelfredzaamheid beter benutten als we er meer rekening mee houden en ons er beter op voorbereiden. Daarom ondersteun ik vier initiatieven om bijvoorbeeld de kennis en vaardigheden van burgers te verbeteren of professionals beter te leren omgaan met zelfredzaamheid van burgers en bedrijven. Over een half jaar bekijken we wat hieruit bruikbaar is voor andere veiligheidsregio's.

Ook op nationaal niveau hebben we gekeken hoe de organisatie verliep en wat beter kon, met name bij het Nationaal Crisis Centrum en de verschillende departementale crisis centra. Zo bleek dat het publieksinformatienummer niet vanuit het buitenland bereikbaar was. Dat kan niet en dat is de volgende keer niet meer het geval. Ook werken we aan een slachtoffer-volg-systeem om het overzicht over de getroffenen te verbeteren.

Ik kom op het punt van de informatievoorziening, altijd een kwetsbaar punt. C2000 heeft bij de poldercrash veel vraagtekens en kritiek opgeroepen. Uw regio heeft onderzoek gedaan en de Onderzoeksraad voor de Veiligheid zal nog een rapport uitbrengen.

Klachten over het systeem neem ik uiterst serieus. Een expertgroep onder leiding van de directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond gaat mij nog dit jaar adviseren over verbeteringen in C2000 die op zowel organisatorisch, menselijk als op technisch vlak kunnen liggen.

De regionaal brandweercommandant van Kennemerland maakt deel uit van de expertgroep. De ervaringen van de poldercrash zullen dus zeker meetellen om C2000 en het gebruik te verbeteren. Intussen staan we niet stil en werken we hard om zwakke punten in het netwerk te verbeteren. U moet daarbij denken aan het bijplaatsen van masten en het herschikken van capaciteit. Ook hebben we inmiddels drie mobiele masten besteld die we kunnen inzetten bij geplande evenementen en onverwachte calamiteiten.

Ik kom tot een afronding. De poldercrash heeft aangetoond dat de regio Kennemerland een zwaar ongeval aan kan. Maar is Nederland klaar voor calamiteiten? Die conclusie valt nog niet te trekken. De ervaringen van de poldercrash zijn wel bemoedigend. We zijn op de goede weg.

Ik realiseer me daarbij wel dat het nog veel inspanningen zal kosten om heel Nederland zo ver te krijgen.

Maar als er iets is wat de poldercrash ons heeft geleerd, dan is het wel dat die inspanningen zich dubbel en dwars terugbetalen als je op een dag wordt geconfronteerd met bijvoorbeeld een vliegtuig dat uit de lucht valt.

Ik verwacht dat het ongeval ons wijzer maakt. Ik roep alle veiligheidsregio's op: laat geen enkele les aan je voorbij gaan.