Meer kinderen dan ooit ingeënt tegen ziektes 21 oktober 2009, Washington D.C. - Vandaag de dag worden meer kinderen ingeënt tegen ziektes dan ooit tevoren. Dit meldt `The State of the World's Vaccines and Immunization', een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Wereldbank en UNICEF. Toch krijgen 24 miljoen kinderen door allerlei oorzaken nog steeds geen of onvoldoende vaccinaties.

In 2008 is een recordaantal van 106 miljoen kinderen ingeënt. De toegenomen vaccinaties hebben, samen met een betere beschikbaarheid van schoon water en sanitaire voorzieningen, gezorgd voor een daling van de kindersterfte. Voor het eerst in de geschiedenis overlijden minder dan 10 miljoen kinderen per jaar. Er zijn momenteel minstens 120 vaccins beschikbaar tegen onder andere tuberculose, difterie, tetanus, kinkhoest, polio, mazelen, hepatitis B en Hib (Haemophilus influenzae type b), die jaarlijks 2,5 miljoen doden voorkomen. In 2020 kunnen dankzij de toegenomen vaccinaties zowel polio als mazelen uitgeroeid zijn.

Meer dan tachtig vaccins in ontwikkeling De eerste helft van de 21ste eeuw is de meest productieve in de geschiedenis van de vaccinontwikkeling. Er zijn vaccins beschikbaar gekomen tegen hersenvliesontsteking, het rotavirus (dat zorgt voor braken en diarree), het H5N1-virus (vogelgriep), pneumokokken en het humaan papillomarivus (dat baarmoederhalskanker veroorzaakt). Meer dan tachtig vaccins zijn in ontwikkeling; dertig daarvan bieden bescherming tegen ziektes waartegen tot nu toe geen vaccins beschikbaar waren. Farmaceuten in ontwikkelingslanden nemen 86 procent van de wereldwijde vraag naar vaccins voor hun rekening, zoals die tegen mazelen, kinkhoest, tetanus en difterie.

De WHO heeft berekend dat als alle vaccins tegen kinderziektes wereldwijd zouden worden gebruikt en als landen het percentage kinderen dat ingeënt wordt kunnen opschroeven naar 90 procent, vanaf 2015 elk jaar nog eens twee miljoen kinderlevens gespaard zouden kunnen worden.

Dat meer kinderen dan ooit worden ingeënt, is voor een groot deel te danken aan de inspanningen van GAVI, een samenwerkingsverband van de WHO, de Wereldbank, the Bill & Melinda Gates Foundation en UNICEF. Sinds 2000 heeft GAVI ervoor gezorgd dat meer dan 200 miljoen kinderen in ontwikkelingslanden konden worden gevaccineerd.

Geen vaccinaties voor 24 miljoen kinderen Toch blijven nog steeds talloze kinderen in hun eerste levensjaar verstoken van vaccinaties, of krijgen die niet allemaal. In 2007 ging het om 24 miljoen kinderen, bijna 20 procent van alle kinderen die jaarlijks worden geboren. Vooral in de armste landen en binnen de armste gemeenschappen is dit het geval. Dat zij geen of onvoldoende vaccinaties krijgen heeft allerlei oorzaken; de gezondheidszorg functioneert bijvoorbeeld niet goed of is helemaal afwezig, kinderen zijn moeilijk bereikbaar of ze wonen in een gebied waar het oorlog is.

Het kost 35 miljard dollar om kinderen in de 72 armste landen te kunnen vaccineren. Regeringen en andere donoren hebben 25 miljard dollar beschikbaar gesteld; er is dus een tekort van (minimaal) 10 miljard dollar. Niet alleen de armste landen hebben een financieringsprobleem. Ook de 35 middeninkomenslanden, die niet in aanmerking komen voor steun van GAVI, hebben het moeilijk. Het kost miljarden dollars om de ongeveer 30 miljoen kinderen in deze landen te vaccineren. En dat terwijl de kosten voor een vaccin tegen pneumokokken, het rotavirus of baarmoederhalskanker - zelfs tegen sterk gereduceerde prijzen - hoger zijn dan die van alle traditionele vaccins bij elkaar.

Kloof tussen arm en rijk Tekort aan fondsen vormen dus een groot obstakel voor het realiseren van vaccinaties voor alle kinderen. "We moeten de kloof dichten die arm van rijk scheidt," zegt WHO-directeur Margaret Chan. "De kloof tussen degenen die levensreddende vaccins krijgen en degenen achter het net vissen."

Download een samenvatting van het rapport (PDF, 218 kB)

Zie het origineel