College van Beroep voor het bedrijfsleven
Redelijke termijn. Schending door rechter en Uwv. Geen verdeling naar
rato van ieders aandeel
Ten tijde van deze uitspraak zijn sinds de ontvangst van het
bezwaarschrift door het Uwv op 9 juli 2003 zes jaar en drie maanden
verstreken. De redelijke termijn is derhalve met twee jaar en drie
maanden overschreden. Dit leidt tot een schadevergoeding van vijf maal
EUR 500,-, dit is EUR 2.500,-. Van dit bedrag komt EUR 500,- ten laste
van het Uwv en EUR 2.000,- ten laste van de Staat. Het Uwv heeft naar
voren gebracht dat het aandeel van het Uwv in de overschrijding van de
redelijke termijn slechts een maand bedraagt en heeft bepleit de aan
appellante toekomende schadevergoeding over Staat en Uwv te verdelen
naar rato van ieders aandeel in de totale overschrijding. De Raad ziet
echter in de omstandigheden van dit geval geen aanleiding tot een
andere verdeling van de schadevergoeding over Uwv en Staat te komen.
LJ Nummer:
BK0750
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 27 oktober 2009