Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


Datum 27 oktober 2009
Betreft Systeembrede analyse hbo bachelor opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo's)

Zoals ik u heb toegezegd in mijn brief van 26 juni 2009 (kenmerk DL/B/135388), stuur ik u hierbij de systeembrede analyse hbo-bachelor opleiding tot leraar basisonderwijs van de NVAO toe. Deze analyse heb ik zeer recent (14 oktober) ontvangen. Ik heb gemeend u deze rapportage en mijn reactie daarop, op een zo kort mogelijke termijn te moeten zenden met het oog op het Algemeen Overleg Lerarenopleidingen van 28 oktober 2010. De sectorrapportage van de pabo's is door de NVAO opgesteld naar aanleiding van de accreditaties van de pabo's die de afgelopen periode zijn gevoerd.
In mijn brief van 26 juni heb ik u aangegeven dat van de 31 ingekomen accreditatieaanvragen inmiddels 24 aanvragen positief door de NVAO zijn beoordeeld. Van de zeven resterende pabo's waar nu aanvullende beoordelingen worden uitgevoerd, zal nog dit jaar een uiteindelijk oordeel volgen. De huidige accreditatietermijn van de pabo's loopt af per 1 januari 2010.

De NVAO karakteriseert in het verslag de pabo-sector als `werk in uitvoering, gericht op versterking van de kennisbasis en de borging daarvan'. De pabo's blijken, zoals de NVAO aangeeft, zeer responsief voor de maatschappelijke ongerustheid en de signalen van studenten en andere betrokkenen uit het onderwijs over het niveau van de afgestudeerden. Dat betekent dat er belangrijke verbeteringen zijn gekomen ten aanzien van het kennisniveau en de onderzoeksvaardigheden van de studenten en er meer samenwerking tussen lerarenopleidingen èn met het werkveld tot stand is gekomen.

De conclusies uit het NVAO-rapport wijzen er op dat er forse stappen zijn gezet, maar dat een en ander nog niet `klaar' is. De kennisbasis waaraan door de sector nog volop gewerkt wordt, zal een belangrijke factor voor versterking van de opleidingen zijn. Dat vindt ook de NVAO. De kennisbasis voor rekenen en taal is bijna klaar en zal komend studiejaar worden geïmplementeerd. In de volgende fase zal ook voor alle andere (12) vakken een kennisbasis worden beschreven, wat een belangrijke borging van het minimale kennisniveau voor alle vakken gaat betekenen

a
na 1 van 4 Pagi





De NVAO noemt een aantal belangrijke aandachtspunten. Datum

Ten eerste vraagt de NVAO mijn aandacht voor het niveau van de instroom van Onze referentie studenten. Het verbeteren van de kwaliteit van de instroom van studenten op de DL/B/161649

pabo staat hoog op mijn agenda. Verschillende maatregelen, waaronder de

instroomtoets voor rekenen en taal en het voeren van intakegesprekken, zijn inmiddels al genomen. Daarnaast verwacht ik nog dit jaar het advies over de instroomeisen voor de lerarenopleidingen, waar ik de Onderwijsraad om verzocht heb.

Een tweede aandachtspunt is het opleidingsniveau van de lerarenopleiders. Het aantal docenten dat minimaal op masterniveau is opgeleid, moet hoger. Ik acht de kwaliteit van de lerarenopleider essentieel voor de resultaten van studenten en daarmee de nieuwe generatie leraren. Hbo-breed heeft minister Plasterk in juni 2008 met de HBO-raad afgesproken dat in 2014 minimaal 70% van de docenten in het hbo over een mastergraad beschikt. Bovendien moet dan minimaal 10% van de docenten zijn gepromoveerd of participeren in een promotietraject. In aanvulling hierop heb ik aan de hand van mijn kwaliteitsagenda `Krachtig meesterschap' met de beroepsgroep van lerarenopleiders (VELON) afspraken gemaakt om de verdere ontwikkeling van een beroepsstandaard en registratie van lerarenopleiders te ondersteunen en investeer ik in lectoraten in het hbo. Ik wil op korte termijn met de HBO-raad en VELON bezien hoe verdergaande afspraken kunnen worden gemaakt die ertoe leiden dat binnen een helder tijdpad een bevoegdheideis wordt gehanteerd voor alle docenten aan lerarenopleidingen respectievelijk dat deze docenten gaan beschikken over een mastergraad.

De beperkte blik in veel opleidingen voor de brede samenstelling van de Nederlandse samenleving en daarmee de uitdagingen van een multiculturele samenleving en de grootstedelijke context noemt de NVAO als een volgend punt van aandacht. Lerarenopleidingen zijn aan zet om ­ het liefst in samenwerking met scholen en leraren ­ een curriculum samen te stellen dat ook op dat punt aansluit bij de eisen die het beroep aan een leraar stelt. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij de samenstelling van de kennisbasis van de pabo's. Bovendien door maatregelen als opleiden in de school stimuleer ik dat het curriculum van lerarenopleidingen beter aansluit bij de behoeften uit het onderwijsveld.

Een volgende kanttekening maakt de NVAO over de kwaliteitszorg. In de eerste plaats noemt zij in dat verband de `kleine kwaliteit'. De besturen van de lerarenopleidingen zijn op dit punt primair verantwoordelijk. Ik heb in de kwaliteitsagenda `Krachtig meesterschap' nadrukkelijk aandacht voor `kleine kwaliteit' gevraagd, omdat het in de praktijk voor studenten en docenten juist van grote waarde is. Intake- en studiekeuzegesprekken kunnen duidelijkheid scheppen over de opleiding, de wederzijdse verwachtingen en beschikbare ondersteuning. Zoals ik ook bij de sector nadrukkelijk aandacht heb gevraagd voor goede en betrouwbaardere roosters, een snellere nakijktermijn en alle andere zaken die te maken hebben met de administratie en een vloeiende organisatie van het onderwijs. Op dit punt schiet een aantal pabo's nog tekort. Ik ga met de HBO-raad in gesprek om te vernemen welke acties hierop worden ondernomen.

In de tweede plaats wijst de NVAO in het kader van de kwaliteitszorg op de borging van het hbo-niveau. Kwaliteitszorgsystemen zijn veelal recent

Pagina 2 van 4





geïmplementeerd en lijken op papier in orde. De NVAO kan echter nog niet over Datum de volle breedte oordelen over de effectiviteit van deze systemen. Ik steun het

voorstel van de NVAO dat alle pabo's zelf en gezamenlijk zouden moeten Onze referentie besluiten om het gerealiseerde niveau versneld opnieuw te laten beoordelen en op DL/B/161649

dat punt niet te wachten op accreditatie in uiterlijk 2015. Ik wil met de HBO-raad

hierover afspreken dat uiterlijk eind 2011/begin 2012 deze tussenbeoordeling geschiedt.

Tot slot vraagt de NVAO aandacht voor de overladenheid van het programma. De NVAO meent dat alle eisen die aan de pabo's worden gesteld welhaast moeten leiden naar een curriculum c.q. onderwijsprogramma dat alleen te kwalificeren valt als `veel, maar niet diep'. De NVAO geeft hiermee een belangrijke en duidelijke inbreng aan de discussie over de breedte en de diepgang van het programma van de pabo's. Dit sluit aan bij het advies `Een rijk programma voor ieder kind' (juli 2008) van de Onderwijsraad, waarin de aanbeveling is gedaan om na een gemeenschappelijk basisjaar in de pabo een differentiatie `jonge kind' en een differentiatie `oudere kind' in te richten.
Zorgen over overladenheid van het programma komen ook in toenemende mate aan de orde in gesprekken over de ontwikkeling van de kennisbasis van de pabo. Juist het in beeld brengen van de noodzakelijke minimale kennisbasis (de inhoud) voor elk pabo-vak maakt duidelijk dat wanneer al deze noodzakelijke kennis voor een brede bevoegdheid in voldoende mate aan bod moet komen er (in combinatie met andere programmaonderdelen) sprake is van een (mogelijk te) zwaar curriculum.
Dit inzicht, los van polemieken en ideologische debatten, is zeer waardevol. Het is van cruciaal belang omdat hiermee de vakinhoud, een belangrijke basiskwaliteit van onze leraren in het basisonderwijs, centraal staat. Het verder werken aan de kennisbasis is daarom van grote waarde.
Parallel hieraan ga ik aan de slag met bovenstaand, voortschrijdend inzicht. Daarbij wil ik ook de waarneming van de NVAO meenemen dat de studenten de last vooral ervaren in de vele taken en minder in de moeilijkheidsgraad. In dit verband wijs ik tevens op het advies dat ik aan sociale partners heb gevraagd. Medio november verwacht ik hun advies over een flexibel kwalificatiestelsel.

Er zijn meer wegen mogelijk. Naast het kritisch beschouwen van het totale curriculum van de pabo (studielast/taken/activiteiten), de mogelijkheden van scherper insteken op specialisaties, kan ook gedacht worden aan het versmallen van de bevoegdheid tot het jonge en oudere kind, het introduceren van meer vakleerkrachten in het basisonderwijs etc.
Een en ander vraagt om grote zorgvuldigheid. Dit betekent dat ik de komende maanden met de betrokkenen uit het veld in gesprek ga met als doel uiterlijk voor de zomer 2010 nadere voorstellen te doen die tegemoet komen aan bovenstaande dilemma's.

In de week van 30 november a.s. zal ik een ronde van werkbezoeken aan lerarenopleidingen en scholen in het kader van mijn kwaliteitsagenda Krachtig meesterschap afleggen. In die week bezoek ik verschillende pabo's. In de gesprekken die ik dan ga voeren met bestuurders, docenten, opleiders en studenten en (opleidings-) scholen zal ik bovenstaande conclusies en aandachtspunten agenderen.

Pagina 3 van 4





Afrondend stel ik vast dat met onder meer het werken aan de kennisbasis, Datum intensiever onderwijs en een betere aansluiting op behoefte in het onderwijsveld

de pabo's op de goede weg zijn. Met een actieve inzet op de in deze Onze referentie beleidsreactie genoemde aandachtspunten wil ik deze ontwikkeling verder DL/B/161649

versterken.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

Pagina 4 van 4


> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 Postbus 20018 2500 BJ Den Haag 2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl

Onze referentie DL/B/161649

Uw referentie 1991