Gemeente Utrecht


2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
115 Vragen van de heer drs. W.G. Rietkerk
(ingekomen 30 september 2009
en antwoorden door het college verzonden op 27 oktober 2009)


In het Nederlands Dagblad van maandag 28 september jl. wordt er melding gemaakt van een toename van dakloze gezinnen. De opvangcentra en hostels voor daklozen zijn niet ingesteld op de opvang van gezinnen. De koepelorganisatie Federatie Opvang heeft in een onderzoek in opdracht van de staatsecretaris vastgesteld dat het gaat om landelijk jaarlijks enige duizenden gezinnen. Daarbij wordt ook de gemeente Utrecht vermeld. "In Utrecht zijn de wachtlijsten van twee voorzieningen bekend: daar stonden 28 dakloze gezinnen op".

De Christen Unie maakt zich hierover zorgen en heeft de volgende vragen aan het College:
1. Kent u het bovengenoemde rapport?


Ja

2. Zijn de genoemde getallen van dakloze gezinnen in de stad Utrecht juist? Is het bekend of er ook buiten de twee genoemde voorzieningen meer vermeldingen zijn van gezinnen die dakloos raakten?


De genoemde getallen geven een indicatie van de wachtlijst in 2008 voor twee voorzieningen die specifiek bedoeld zijn voor gezinnen. Er worden vaker gezinnen aangemeld bij woonvoorzieningen, maar dat wil niet zeggen dat die gezinnen feitelijk op straat staan. Meestal verblijven zij bij familie, hebben tijdelijke huisvesting of worden opgevangen in de 24-uurs- of crisisopvang als overbrugging naar een meer passende woonplek. In 2008 zijn er ongeveer 70 gezinnen aangemeld voor een woonvoorziening via de brede centrale toegang.

3. Is het mogelijk ook inzicht te krijgen in de redenen van die dakloosheid? Kunt u ons die meedelen?


Op dit moment is de registratie niet toereikend om deze vraag te beantwoorden. In maart 2009 is het registratiesysteem Kris 2 van start gegaan waar alle OGGZ-cliënten in geregistreerd worden. Gezinnen zijn daarin specifiek te volgen. Vanaf 2010 kunnen wij hier meer cijfers over geven. We weten wel dat er geen gezinnen worden uitgezet op basis van huurschuld, behalve in zeer uitzonderlijke gevallen.

4. Is er enig zicht op waar deze gezinnen zich bevinden?


Ja, er is enig zicht op. We weten niet van álle gezinnen exact waar zij verblijven, omdat men het vaak binnen de eigen kring oplost, zeker als er geen sprake is van OGGZ-problematiek.

5. Heeft de dakloosheid een invloed op het schoolbezoek van de kinderen?


Bij Bureau Leerplicht komt het nauwelijks voor dat er dakloze leerplichtige kinderen worden gemeld. In incidentele voorkomende gevallen is Bureau Jeugdzorg altijd betrokken en worden er oplossingen gezocht voor de schoolgaande kinderen.

6. Hoe lang is de duur van de dakloosheid van deze gezinnen?


Daar kunnen wij geen algemene uitspraak over doen.

7. Is er sprake van een toename?


Wij hebben geen aanwijzingen dat er sprake is van een toename ten opzichte van 2008.

8. Zo ja, staat de toename van dakloosheid in deze groep van gezinnen dan niet in tegenspraak met de berichtgeving dat dakloosheid door huisuitzetting in Utrecht sterk is afgenomen?


Ja, het is niet in tegenspraak met de gemelde afname van huisuitzetting door huurschuld.

9. Welke zorg wordt er aan deze gezinnen verleend? Zijn er bijv. in onze gemeente gezinscoaches voor zulk soort gezinnen?


De dakloze gezinnen krijgen een integrale hulpverlener die samen met het gezin zorgt voor het aanpakken van de problemen op de diverse leefgebieden. Deze hulpverlener kan ook andere partijen, zoals schuldhulpverlening, inschakelen als dat nodig is


---- --