Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Klimaatverandering hoeft niet tot conflicten te leiden
26 oktober 2009
Bronstijdboeren pasten zich aan droogte aan
De klimaatverandering die in het derde millennium voor Christus
plaatsvond in Mesopotamië leidde niet tot oorlog, maar juist tot de
ontwikkeling van een nieuwe gezamenlijke identiteit. Hoewel toenemende
droogte vaak tot competitie en conflicten leidt, lijkt hiervan geen
sprake te zijn geweest in Noord-Mesopotamië. NWO-onderzoeker Arne
Wossink promoveert hierop op 28 oktober aan de Universiteit Leiden.
Arne Wossink onderzocht hoe de boeren en de nomaden in
Noord-Mesopotamië - het huidige grensgebied van Turkije, Syrië en Irak
- reageerden op klimaatverandering tussen 3000 en 1600 jaar voor
Christus. Hij verwachtte veel bewijs van competitie aan te treffen:
als voedsel en water schaarser worden, zou dit natuurlijk kunnen
leiden tot conflicten. Hij ontdekte echter dat de boeren juist veel
hechter worden met de semi-nomadische veehouders.
Sterke bevolkingsgroei zorgde wel voor competitie
De archeoloog analyseerde eerdere vondsten uit het gebied en oude
teksten. Uit zijn onderzoek blijkt dat het belangrijk is om het
klimaat niet als enige oorzaak te zien: juist de menselijke reacties
spelen een grote rol. Wossink bestudeerde drie gebieden, en slechts
een van die gebieden toonde sporen van competitie tussen
nederzettingen. Maar juist in dat gebied was op datzelfde moment een
sterke bevolkingsgroei gaande, wat dus waarschijnlijk die competitie
heeft veroorzaakt.
Toegang tot handel
De boeren in Noord-Mesapotamië kozen niet voor competitie, maar voor
aanpassing.
Wossink laat zien dat de opkomst van de Amorieten, een half-nomadische
stam, niet alleen een proces van infiltratie was. Die opkomst moet
juist worden gezien als de verspreiding van een identiteit die boeren
en veehouders met elkaar verbond. De boeren gingen meer op de
semi-nomaden lijken. Door de adoptie van de Amoritische identiteit
kregen de boeren toegang tot een groot handelsnetwerk, dat nodig was
om de droge periode door te kunnen komen.
Het onderzoek van Wossink maakt deel uit van het multidisciplinaire
project Settling the steppe. The archaeology of changing societies in
Syro-Palestinian drylands during the Bronze and Iron Ages. Dit project
wil inzicht verschaffen in de variëteit en stabiliteit van menselijke
bewoning in marginale gebieden in het Nabije Oosten. Het wordt
gefinancierd vanuit de Vrije competitie van NWO. Op 28 oktober
promoveert Eva Kaptijn binnen hetzelfde project.
Wossink ontving eerder dit jaar van NWO een rubiconsubsidie. Rubicon
biedt recent gepromoveerde wetenschappers de mogelijkheid ervaring op
te doen aan een buitenlands topinstituut.