Datum 2 november 2009 -
Onderwerp Verkeersveiligheid landbouwverkeer
1
Geachte voorzitter,
Op 15 juli jongstleden heb ik u per brief toegezegd met een nadere reactie te
komen op het advies van Veilig Verkeer Nederland, het Regionaal Orgaan
Verkeersveiligheid Zeeland, LTO en CUMELA over de verbetering van de
verkeersveiligheid in het landbouwverkeer, nadat ik internationaal onderzoek op
dit terrein heb afgerond. Dit advies en ook mijn reactie moeten worden gezien in
het licht van de geschiedenis van dit dossier.
Mijn ambtsvoorganger heeft in haar brief van 20 november 2006 (Kamerstukken
II 2006/2007 30800 XII en 21 109, nr. 46) haar plannen aan u kenbaar gemaakt
om een kentekenplicht in te voeren voor land- en bosbouwtrekkers. Uw Kamer
heeft bij motie van het lid Atsma c.s. vervolgens de regering verzocht geen
voorstellen te doen aangaande de invoering van een kenteken voor tractoren,
aanhangers en machines.
Bij brief van 26 juni 2007 (Kamerstukken II, 30800 XII en 30 800 XIV, nr 78) heb
ik uw Kamer geïnformeerd dat ik vooralsnog af zou zien van het voornemen tot
invoering van de kentekenplicht. Tegelijkertijd heb ik aangegeven niet te willen
berusten in het relatief hoge aantal verkeersslachtoffers waarbij
landbouwvoertuigen betrokken zijn. Daarom heb ik verder verkend of er toch
mogelijkheden zouden zijn op andere manieren het aantal verkeersslachtoffers
terug te brengen.
In overleg met mij heeft Veilig Verkeer Nederland in 2008 een initiatiefgroep
Landbouwverkeer ingesteld, die eind 2008 het eindadvies aan mij heeft
toegezonden. In dit advies werd onder meer de introductie van een rijbewijs voor
bestuurders van land- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte
snelheid bepleit, met een gedifferentieerde opleiding en gedifferentieerd examen.
Tevens werd geadviseerd de toegestane maximum snelheid van land- en
bosbouwtrekkers voor bepaalde situaties te verhogen en over te gaan tot de
invoering van een "vrijwillige kentekenregeling".
De vernieuwende manier waarop deze organisaties de problematiek hebben
benaderd, heeft mij geïnspireerd om het thema `vrijwilligheid' nader te
verkennen. Ik achtte dit ook wenselijk omdat er bij onderdelen van het advies
a
agina 1 van 5
P
kanttekeningen te plaatsen zijn. De paradigmashift in mijn huidige voorstel is dat
Datum
ik die koppeling geheel heb doorbroken door het al dan niet verplicht stellen van
een rijbewijs uitsluitend afhankelijk te laten zijn van de snelheid waarmee men Ons kenmerk
wenst te rijden. De keuzes in mijn voorstel zijn steeds ingegeven door de ook VENW/DGMO-2009/8638
door uw Kamer gewenste balans tussen de aanpak van verkeersonveiligheid en
het beperken van de administratieve lasten.
Bij brief van 23 april 2008 (Kamerstukken II, 31 200 XII en 31 200 XIV, nr 78)
heb ik u het beeld geschetst van de ongevallen- en slachtoffercijfers van het
landbouwverkeer. Gemiddeld gaat het daarbij om 17 dodelijke slachtoffers per
jaar. Onderzoek van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van mijn ministerie laat
zien dat het aantal ongevallen met letsel en dodelijke afloop met
landbouwvoertuigen minder snel daalt dan alle letsel en dodelijke ongevallen in
Nederland. Daarbij is het aantal verkochte landbouwvoertuigen de laatste jaren
afgenomen.
Maar ook los van de ongevalscijfers verdient verkeersveiligheid in relatie tot land-
en bosbouwvoertuigen bijzondere aandacht: het is een anomalie dat voertuigen
met eenzelfde omvang en gewicht van zware vrachtautocombinaties door steden
en op provinciale wegen mogen rijden zonder dat de bestuurders daarvan
aantoonbaar over de benodigde rijvaardigheid beschikken.
De toedracht van ongevallen met landbouwvoertuigen is divers. Daarom begint de
aanpak van de verkeersonveiligheid bij deze voertuigen wat mij betreft met
algemene rijvaardigheidseisen. Ik ben voornemens een verplichting tot het
hebben van het rijbewijs BE te introduceren voor bestuurders van alle
landbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid die harder willen en
kunnen rijden dan de thans toegestane 25 km/u. Voor de bestuurders van deze
motorrijtuigen die in het bezit zijn van het rijbewijs BE zal de snelheidslimiet
worden verhoogd van 25 tot maximaal 45 km/u. Ik wil deze rijbewijsplicht
koppelen aan het voeren van een snelheidsbord `45' op het betreffende
motorrijtuig. Hiermee ontstaat een vrijwillige keuze bij de bestuurders van deze
motorrijtuigen: als de bestuurder met het voertuig 45 km/u wil kunnen rijden,
moet hij het bord voeren en houder zijn van het rijbewijs BE.
Als de bestuurder maximaal 25 km/u wil rijden, hoeft hij geen snelheidsbord en
ook geen rijbewijs te hebben. Deze keuzevrijheid is niet eenmalig, maar kan elke
dag worden gemaakt. Dit betekent dus dat voor diegenen die, al dan niet
incidenteel, geen wijziging wensen ten opzichte van de huidige situatie (lees:
maximumsnelheid 25 km/u) er geen verandering optreedt. Vanaf 16 jaar mag
men de betreffende voertuigen blijven besturen zonder rijbewijs, mits men ook
daadwerkelijk niet harder rijdt dan 25 km/u.
Het hierboven geschetste systeem kent de volgende voordelen op het gebied van
verkeersveiligheid. Allereerst kunnen bestuurders van landbouwtrekkers met 45
km/u gebruik maken van wegen met een gesloten verklaring voor
motorvoertuigen die niet harder kunnen dan 25 km/u. Dit zijn voornamelijk
wegen waar gemotoriseerd verkeer gescheiden wordt van langzaam verkeer. Dit
komt de verkeersveiligheid ten goede. Ik heb vernomen dat reeds enkele
provincies specifiek beleid hiertoe ontwikkelen. Ik benadruk dat het hier gaat om
een mogelijkheid: het gebruik van het snelheidsbord kent geen automatisch
rechtsgevolg voor de toelating van het voertuig op wegen die een
geslotenverklaring voor landbouwverkeer kennen. Dit aspect verdient nadere
uitwerking. Ten tweede worden kandidaat-bestuurders in het praktijkexamen voor
Pagina 2 van 5
het rijbewijs BE getoetst op de vereiste rijvaardigheid voor het besturen van een
Datum
combinatie met een zware aanhangwagen. Dit komt in de landbouw veelvuldig
voor, waardoor dit rijexamen tamelijk goed aansluit bij de dagelijkse praktijk. Ons kenmerk
VENW/DGMO-2009/8638
Ik heb de afgelopen tijd de eisen aan het besturen van landbouwtrekkers in
België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk
bestudeerd (zie ook bijlage 1). Al deze lidstaten kennen een rijbewijsplicht voor
het besturen van landbouwtrekkers. De minimumleeftijd voor het besturen van
lichte, langzame trekkers ligt in deze landen op 16 jaar. Voor het besturen van
grote, snellere trekkers is de minimumleeftijd in deze landen 18 jaar. Het door mij
voorgestelde systeem sluit hierop aan: vanaf 16 jaar kunnen bestuurders met een
langzame trekker (tot 25 km/u) aan het verkeer deelnemen. Vanaf 18 jaar
kunnen bestuurders snellere trekkers gebruiken, mits zij het bijbehorende
rijbewijs BE bezitten, en ook op wegen met een gesloten verklaring rijden.
Alhoewel België, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk een vrijstelling geven
voor het specifieke trekkerrijbewijs indien een bestuurder over een B-rijbewijs of
zwaarder beschikt, ben ik omwille van de verkeersveiligheid van mening dat het
rijbewijs BE, gezien de hierboven geschetste voordelen, beter aansluit bij de
dagelijkse Nederlandse praktijk van het besturen van landbouwtrekkers.
Alle onderzochte lidstaten kennen ongeacht de constructiesnelheid een
verplichting tot het hebben van een kenteken voor landbouwtrekkers.
Desondanks wil ik u voorstellen in Nederland omwille van administratieve lasten
geen kenteken voor landbouwtrekkers te introduceren. Ik vind het in dat licht en
het verkeersveiligheidsdoel dat we nastreven, een beter idee om bestuurders van
landbouwtrekkers vrijwillig de keuze te geven om 45 km/u te kunnen en mogen
rijden op de daartoe door de wegbeheerder aangewezen wegen, mits zij
beschikken over het bijbehorende rijbewijs BE en in zo'n situatie het daartoe
noodzakelijke bord `45' op het voertuig voeren.
Ik besef ondertussen terdege dat een algehele rijbewijsplicht voor
landbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid, ongeacht de
daadwerkelijk te rijden snelheid van 25 of 45 km/u, beter aansluit bij het systeem
dat we ten aanzien van de koppeling tussen voertuigen en het bijbehorende
rijbewijs in Nederland hebben. Indien voor die oplossing zou worden gekozen,
stijgen de lasten voor de agrarische sector aanzienlijk.
Het onderhavige voorstel vormt mijns inziens een acceptabele balans tussen
enerzijds de aanpak van de verkeersveiligheidsproblematiek bij de
landbouwvoertuigen en anderzijds door de agrarische sector gewenste beperking
van de administratieve lasten, en verder de gewenste verhoging van de
maximumsnelheid voor deze voertuigen en de flexibiliteit die regionale
wegbeheerders ten aanzien van de toelating van landbouwvoertuigen op
specifieke wegen willen realiseren. Ik kom met dit voorstel tevens tegemoet aan
de wens van uw Kamer om geen kentekenplicht voor deze voertuigen in te
voeren. Het verdient op onderdelen nog wel nadere uitwerking, in nauw overleg
met Veilig Verkeer Nederland, LTO en CUMELA.
Pagina 3 van 5
Ik ben voornemens die uitwerking ter hand te nemen direct na de bespreking van
Datum
dit voorstel door uw Kamer op 5 november aanstaande.
Ons kenmerk
Hoogachtend, VENW/DGMO-2009/8638
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 4 van 5
Bijlage: internationale vergelijking rijbewijsvereisten en aantekeningen Datum voor het mogen rijden op motorvoertuigen met beperkte snelheid en
landbouwvoertuigen Ons kenmerk VENW/DGMO-2009/8638 Bepaalde landen hebben, al dan niet in aanvulling op een B rijbewijs aparte nationale categorieën voor het mogen rijden op een landbouwvoertuig. Alle landen kennen een kentekenplicht voor deze voertuigen.
Motorvoertuig Nationale categorie Bijzonderheden maximumsnelheid op rijbewijs
25 km/u
België Nee Bestuurder geboren voor 1 oktober 1982 heeft geen aparte aantekening nodig. Afhankelijk van zwaarte type voertuig is een A, B, C1 of C rijbewijs nodig Denemarken Nee Rijbewijs B nodig Duitsland Categorie S Categorie S voor voertuigen die niet harder kunnen dan 45 km Frankrijk Nee Rijbewijs B nodig voor zware voertuigen Spanje Categorie T 1 t/m 4 Voor zware voertuigen is ook B voor 16 jarigen rijbewijs nodig en/of D. Minimum leeftijd is dan 18 jaar Verenigd Koninkrijk Categorie F Beperkt tot tractoren met breedte van 2.45 m
Landbouwvoertuig Nationale categorie Bijzonderheden Maximumsnelheid op rijbewijs
40 km/u
België Categorie G Bestuurder geboren voor 1 oktober 1982 en houders B, BE, C of C1 of C1 + E hoeven geen G aantekening te halen Denemarken Nee Rijbewijs B nodig Duitsland Categorie L voor 16 L aantekening geldt voor jarigen tractoren die niet sneller Categorie T voor 18 kunnen dan 32 km jarigen
Frankrijk Nee Rijbewijs B nodig voor zware voertuigen Spanje Categorie T 1 t/m Voor zware voertuigen is ook B T4 voor 18 jarigen rijbewijs nodig en/of D. Minimum leeftijd is dan 18 jaar Verenigd Koninkrijk Categorie F voor 16 Beperking tot tractoren met jarigen breedte van 2.45 m
Pagina 5 van 5