Wageningen Universiteit en Researchcentrum
2 nov 2009
Onderdeel: LEI
Er komen steeds meer voedingsmiddelen met een gezondheidslogo. Hier
wordt veel van verwacht op het gebied van gedragsverandering, maar
daar is maar weinig wetenschappelijke basis voor. Zo wordt betoogd in
âGezondheidslogoâs op eten; Verkenningen rond hun recente opmarsâ, dat
vandaag verschijnt. Recent heeft het ministerie van VWS uitgesproken
dat er één logo moet komen. Of dit mogelijk en wenselijk is, wordt
in dit boek betwijfeld.
Concurrentie tussen logoâs helpt namelijk om standaarden en criteria
op te schroeven. Zodra een logo het monopolie heeft, stopt dit proces.
Verder blijken mensen heel goed in staat met verschillende
informatiebronnen om te gaan. Op de langere termijn verliest een logo
overigens zijn informerende functie en krijgt het een emotionele
lading: het logo wordt dan een kenmerk van kwaliteit, dat onbewust
bijdraagt aan de aankoop van het product.
Veel van de beoogde effecten van gezondheidslogoâs, zowel op het
gedrag van consumenten en producenten als op de volksgezondheid, zijn
echter niet onbetwistbaar aangetoond. De effectiviteit van
gezondheidslogoâs blijkt gebaseerd op veronderstellingen. Gezien de
inzet voor de gekozen benadering is dit verbazingwekkend. Maakt de
consument door een logo inderdaad een gezondere keuze? Zetten logoâs
bedrijven aan tot het ontwikkelen van gezonde producten? Wordt de
volksgezondheid beïnvloed en obesitas teruggedrongen? We weten het
niet en de uitbundige groei van etenswaren met logoâs en de nadruk die
zij krijgen in beleid, zijn vooralsnog gebaseerd op aannames en
effecten die niet onomstotelijk zijn bewezen. De hoge verwachtingen
leggen een grote druk op deze logoâs van postzegelformaat.
Het boek behandelt de invloed van informatie op de keuze van de
consument, de rol van de voedingsmiddelenindustrie en andere
belanghebbenden en de relatie met gezondheid, duurzaamheid en
voedselkwaliteit. Met het oog op de toekomst laat het zich voorspellen
dat gezondheidslogoâs op eten belangrijk zullen blijven. Des te
dringender is het dat hun werkzame kracht op het doen en laten van
consumenten en producenten in de voedingswereld beter onderbouwd
wordt.