Geheim rapport over misdaden zet democratie op zijn kop

03/11/2009 09:39

Egbert Rost van Tonningen

Een klacht bij de Nationale ombudsman van E. Rost van Tonningen tegen de minister van justitie heeft ertoe geleid dat een geheim rapport over een systeem van terreur, die direct na de oorlog in de Strafgevangenis te Scheveningen plaatsvond, is geopenbaard. Onder die terreur is de vooraanstaande NSBer en ex lid van de Tweede Kamer, Mr M.M. Rost van Tonningen, in 1945 gestorven. De ombudsman heeft op 2 november 09 gerapporteerd dat het Ministerie van Justitie de familie Rost van Tonningen lange tijd ten onrechte informatie heeft onthouden over de dood van Rost van Tonningen. Pas in 2004 kwam daarin verandering.

Minister Hirsch Ballin van Justitie wilde geen oordeel uitspreken over het niet vervolgen van ernstige misdaden tegen politieke gedetineerden. Eveneens verzuimde hij zich uit te spreken over een voorganger die de Tweede Kamer in 1949 onjuist heeft geïnformeerd over die misdaden. En vervolgens vond hij het niet nodig om een voorganger die een onwelkom rapport over die misdaden geheim hield te bekritiseren. Als dat als normaal wordt geaccepteerd zet de minister onze parlementaire democratie op zijn kop. De minister meet met twee maten. Dat is de mening van E. Rost van Tonningen, de tweede zoon van de in 1945 overleden M. Rost van Tonningen.

M. Rost van Tonningen kwam op 6 juni 1945 om het leven in de Strafgevangenis van Scheveningen, waar hij op 4 juni 1945 was ondergebracht. Begin april 1949 verschenen kranteartikelen in Het Parool over het in de doofpot stoppen van zware mishandelingen in de gevangenkampen vlak na de oorlog. Er werden toen vragen in de Tweede Kamer gesteld, waarop de minister van justitie liet blijken dat het wel meeviel. Vervolgens werd een officieel onderzoek uitgevoerd door Mr. A.M. Baron van Tuyll van Serooskerken. Volgens het officiële rapport d.d. 17 oktober 1950 aan de Minister van Justitie werden gedetineerden vlak na de oorlog in de Strafgevangenis te Scheveningen systematisch zwaar mishandeld en gemarteld. De daders werden nooit vervolgd. Meerdere gevangenen vonden de dood waarbij als reden "zelfmoord" werd opgegeven. De minister van justitie heeft toen het rapport als geheim terzijde gelegd.

Op 1 juni 2000 kwam de oud-medewerker van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie A.J. van der Leeuw voor de TV aan het woord. Hij stelde dat M. Rost van Tonningen was "gezelfmoord". Verder verklaarde hij: "Daarmee bedoelen wij dat hij zodanig behandeld is, dat hij in de zelfmoord gedreven is, ook wanneer het werkelijk zelfmoord was." Hij gaf aan zich als Nederlander diep te schamen voor wat in de Scheveningse strafgevangenis was gebeurd.

Naar aanleiding van deze uitspraken vroeg E. Rost van Tonningen, in 2004 inzage in de archieven van het Ministerie van Justitie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur. Hij vond bij het ministerie van justitie het rapport van Mr van Tuyll van Serooskerken met twintig getuigenverklaringen van gedetineerden. De zoon heeft openlijk en onomwonden afstand genomen van het Nationaalsocialistische gedachtegoed van zijn ouders, maar vroeg om een oordeel van de minister. Hij deed een beroep op de minister te erkennen dat de nabestaanden niet correct werden geïnformeerd over de dood van zijn vader M. Rost van Tonningen in 1945. Toen de minister hierop niet wilde ingaan heeft Rost van Tonningen in 2008 een klacht ingediend bij de Nationale ombudsman tegen het ministerie van justitie. De ombudsman heeft nu deze klacht gegrond verklaard. E. Rost van Tonningen wil nu alsnog een oordeel van minister Hirsch Ballin.





http://www.nationaleombudsman.nl