Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Onderzoekers dragen bij aan duurzame bereikbaarheid van de Randstad

3 november 2009

3 miljoen euro voor drie nieuwe interuniversitaire onderzoekprogramma's

Hoe maak je de Randstad op een duurzame manier bereikbaar? En wat zijn de gevolgen van klimaatverandering en energietransitie voor verkeer en vervoer in dat gebied? Hoe worden ruimtelijke ontwikkelingen optimaal verbonden met de ontwikkeling van verkeer en vervoer? Dit zijn de vragen waarover vooraanstaande Nederlandse wetenschappers zich de komende jaren zullen buigen. Zij doen dit in het kader van de tweede ronde van het NWO-programma Duurzame Bereikbaarheid van de Randstad (DBR).

Interdepartementale samenwerking

Het NWO-programma Duurzame Bereikbaarheid Randstad is een initiatief van het ministerie van Verkeer & Waterstaat in samenwerking met de ministeries van Economische Zaken, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en (sinds de tweede ronde) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het programma wordt uitgevoerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het beschikbare bedrag van in totaal 10,6 miljoen euro wordt gezamenlijk door de betrokken partijen opgebracht.

Klimaatverandering, energietransitie en synergie in netwerken

Het programma Duurzame Bereikbaarheid van de Randstad daagt de beste academische onderzoeksgroepen in Nederland uit hun visie te geven over maatregelen om duurzame bereikbaarheid van de Randstad op de langere termijn (2030 tot 2040) te garanderen. Het gaat zowel om bereikbaarheid voor personen, goederen als informatiestromen met een tijdshorizon van ruim 30 jaar. In deze tweede ronde ligt de nadruk op de gevolgen van klimaatverandering en energietransitie voor de infrastructuur in de Randstad én op synergie in stedelijke netwerken en infrastructuurnetwerken.

De drie gehonoreerde interuniversitaire onderzoeksprogramma's krijgen samen ruim 3 miljoen euro. In 2008 zijn er al vier groepen gestart met onderzoek in het kader van de eerste ronde DBR. De volgende drie onderzoeksprogramma's zijn nu toegekend.

Klimaatverandering en ruimtelijke ontwikkeling (CESAR) Prof. dr. M. Dijst (Universiteit Utrecht) i.s.m. UvA, RUN en WUR Het programma CESAR zal kennis en instrumenten opleveren voor ruimtelijke planvormers die rekening willen houden met de veranderende klimaatomstandigheden in de laagliggende Randstad. De onderzoekers analyseren hiertoe de verbanden tussen ruimtegebruik en infrastructuur, meteorologische processen en menselijke mobiliteitspatronen.

Innovatief prijsbeleid voor duurzame mobiliteit (i-PriSM) Prof. dr. E.T. Verhoef (Vrije Universiteit) i.s.m. TUD en RUG In het programma i-PriSM onderzoeken de wetenschappers hoe prijsbeleid voor zowel openbaar vervoer als autovervoer over de weg kan bijdragen aan een duurzamer verkeers- en vervoerssysteem in de Randstad. Ze kijken daarbij naar verschillende vervoerswijzen en -technologieën en verschillende typen verkeersdeelnemers en reizigers. Kennis en ervaringen uit het lopende project binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat (Anders Betalen voor Mobiliteit) worden daarbij door de onderzoekers gebruikt.

Integrale duurzame bereikbaarheidsstrategieën (SRMT) Prof. dr. ing. I.A. Hansen (Technische Universiteit Delft) i.s.m. UT, UVA en VU
De wetenschappers van het programma SRMT kijken naar ruimtegebruik, locatiekeuze, multimodale vervoersnetwerken (combinaties van verschillende vervoersvormen), mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleid. Zo onderzoeken ze met een brede blik verschillende manieren om de Randstad op een duurzame manier bereikbaar te houden.

Extra kortlopend onderzoek

De financierende partijen geven een vervolg aan het NWO-programma door volgend jaar uit het restant van het budget enkele kortlopende onderzoeksprojecten te financieren. Dit betreft een gesloten beoordelingsronde waarbij de nadruk ligt op onderwerpen die een bijzondere beleidsrelevantie hebben. Dit zijn elektrificatie van het transportsysteem, duurzaam onderhoud van infrastructuur en versterking van de greenport-ontwikkelingen.

..............................