Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
30 oktober 2009
Reactie van de minister, mede namens de minister van Buitenlandse
Zaken, op een brief van Rainbow Warriors International te Oranjestad
d.d. 29 juni 2009 over het verdrag 'toegang tot officiële documenten'
van de Raad van Europa. Rainbow Warriors stelt de vraag waarom
Nederland dit verdrag niet ondertekend heeft.
Datum 30 oktober 2009
Betreft Reactie mbt Europees verdrag toegang tot informatie
Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, mijn reactie
toekomen op uw brief van 1 oktober jl. aan Minister Verhagen waarin u vraagt om
een reactie op de door u ontvangen brief van Rainbow Warriors International te
Oranjestad d.d. 29 juni 2009 inzake het verdrag 'toegang tot officiële documenten'
van de Raad van Europa. De vraag die Rainbow Warriors daarin stelt is waarom
Nederland dit verdrag niet heeft ondertekend.
Openbaarheid is een fundament van de democratische rechtstaat en vormt een
voorwaarde voor een goede en democratische bestuursvoering. De Nederlandse
regering hecht aan een overheid die zich transparant en toegankelijk opstelt voor
de burger. Het recht op toegang tot overheidsdocumenten is in Nederland
vastgelegd in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het verdrag 'toegang tot
officiële documenten' van de Raad van Europa ziet eveneens op de toegang van
burgers tot documenten van de overheid.
Op dit moment wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in kaart gebracht wat de consequenties zijn op het moment dat
Nederland partij zou worden bij het verdrag 'toegang tot officiële documenten' van
de Raad van Europa. Hoewel het verdrag in grote lijnen overeen komt met de Wob,
is er ook een aantal verschillen. Deze verschillen vormen in sommige gevallen een
sterke afwijking van de Nederlandse systematiek en praktijk. Voordat de
Nederlandse regering besluit het verdrag wel of niet te ondertekenen, is het
daarom noodzakelijk precies in kaart te brengen waar de verschillen zitten en wat
de gevolgen daarvan zullen zijn bij uiteindelijke implementatie van het verdrag.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst