ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker 'Begroting Justitie'
Bijdrage Ed Anker 'Begroting Justitie'
dinsdag 03 november 2009 10:15
De heer Anker (ChristenUnie): Precies. Het is ook een aanmoediging. Ik
begin aan mijn verhaal.
Voorzitter. Dit is de derde Justitiebegroting die ik mag
behandelen in deze kabinetsperiode. Dit is weer meer een
uitvoeringsbegroting dan die van vorig jaar. Een groot aantal plannen
is in gang gezet en de eerste resultaten worden zichtbaar. Het
resultaat van Veiligheid begint bij Voorkomen is dat de
criminaliteitscijfers dalen. Dat is mooi. Tegelijkertijd stellen wij
nog steeds vast dat er een veiligheidsparadox is. Hoewel het in
cijfers veiliger lijkt te worden, wordt dat niet zo ervaren. Dat is
ook niet gek, want een inbreuk op de persoonlijke veiligheid is enorm
heftig. Daarnaast gaat het niet overal even goed. Dat is natuurlijk
ook een werkelijkheid.
In de inleiding van de Justitiebegroting staat een
bijzondere opmerking over paradoxen. Onder het kopje Wars van valse
tegenstellingen staat het volgende. Het kabinet roept op om niet in
termen van wij en zij te gaan denken, en hard en soft niet tegen
elkaar uit te spelen. Ook moeten wij het evenwicht in grondrechten en
vrijheden koesteren. De ChristenUnie begrijpt die hartenkreet. In de
Justitieportefeuille spreken wij vaak over rechtvaardigheid en
onrechtvaardigheid. Dat is een emotioneel debat. Juist omdat wij in
deze Kamer de wetten maken, moeten wij het hoofd koel houden.
Wij hebben de laatste tijd te maken met incidenten die het
vertrouwen van burgers in de rechtsstaat op zijn minst op de proef
stellen. Ik heb het over de ontsnapping van Saban B., de ontsnapping
van een mensenhandelaar vorige week en de problemen met een pedofiel
in Eindhoven. De minister heeft een aantal voorstellen gedaan om het
stelsel van verlofverlening aan te passen. Dat is een goede zaak.
Worden de gevolgen en de risico's voor de slachtoffers nu ook
meegewogen, zoals ik bij het spoeddebat over Saban B. heb voorgesteld?
Er komt nu een soort check. Is de risicoweging voor de slachtoffers
daarin meegenomen? Hoe gaat de minister in die maatregel om met het
hoger beroep? De pedofiel in Eindhoven beriep zich op cassatie om zich
aan het toezicht te onttrekken. Gebeurt het vaker dat een hoger beroep
op die manier wordt gebruikt dan wel misbruikt? Is het mogelijk dat de
schorsende werking van een hoger beroep niet geldt bij bepaalde
misdrijven met een hoog risico voor de slachtoffers op recidive? Dat
is een spannend voorstel, maar hierbij denk ik aan situaties zoals in
Eindhoven, waar er reëel gevaar voor de slachtoffers was. Ik krijg
hier graag een reactie op van de minister.
Mensenhandel. Wat vindt de minister van het pleidooi van
CoMensha voor een bredere meldplicht voor alle instanties die met
slachtoffers van mensenhandel hebben te maken, zodat wij een beter
beeld krijgen van de mensenhandel binnen en buiten Nederland? Mevrouw
Arib heb ik daar ook iets over horen zeggen. Verder blijven er zorgen
over de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Die schiet nu nog
steeds tekort. Het gebeurt dat een moeder met kind om de paar dagen
moet verhuizen terwijl zij zich moet voorbereiden op het doen van
aangifte, omdat zij bijvoorbeeld in de B9-regeling zit. Dat is niet
goed. Ook de opsporing is gediend bij een goede opvang. Hoe staat het
met de realisatie van die extra plaatsen? Te vaak hebben wij moeten
zeggen dat die er aankomen.
Uitstapprogramma's voor de prostitutie zijn succesvol aan
de opstart begonnen. Hoe gaat het daar nu mee verder? Ik heb met een
amendement geld kunnen reserveren tot 2010. Verder is er vorig jaar
bij de begrotingsbehandeling een motie aangenomen met als doel de
uitstapprogramma's structureel flankerend beleid te laten zijn bij het
prostitutiebeleid. Er zou in deze begroting dus geld voor moeten zijn
gereserveerd, maar dat heb ik niet gezien. Die verantwoordelijkheid
ligt wel bij Justitie, want zij is uiteindelijk begonnen met die
uitstapprogramma's.
Ik vraag de minister om toe te zeggen dat hij bij de Voorjaarsnota aan
zal geven hoe hij de uitvoeringsprogramma's structureel wil
financieren. Het lijkt mij dat hij dat moet doen in overleg met de
instanties die de uitstapprogramma's verzorgen.
Dan kom ik bij het vreemdelingenbeleid. De ChristenUnie
vindt dat zeker het asieldebat wars van valse tegenstellingen moet
zijn. Het lijkt steeds meer een debat van boekhouders te zijn
geworden: het gaat alleen nog maar over getallen. Ik heb in het
laatste algemeen overleg gevraagd om een principieel debat. Een
principieel debat gaat over mensen en kwaliteit. Mensen slaan op de
vlucht vanwege oorlogen en rampen. Maar mensensmokkel en -handel zijn
ook redenen. Natuurlijk zijn er ook mensen die gewoon hun geluk
beproeven. Wij kunnen niet iedereen hier huisvesten, dus wij moeten
keuzen maken. Wij willen daarbij absoluut geen gelegenheid geven tot
criminele activiteiten als mensenhandel. Daar willen wij niet aan
meewerken.
Voor de ChristenUnie is een goed vreemdelingenbeleid een beleid dat
recht doet aan degenen die echt asiel nodig hebben. Een goed beleid
geeft ook geen valse hoop aan mensen die hier niet mogen blijven door
deze mensen dan maar in procedures te laten wonen. Snelheid en
duidelijkheid zijn zeker in dit dossier uiterst humane kwaliteiten. In
deze kabinetsperiode is serieus gestart met het terugkeerbeleid. Ook
dat is onlosmakelijk verbonden met een goed asielbeleid. Ik vind het
een grote verdienste van de staatssecretaris dat zij daarmee begonnen
is. Ik vind het een nog grotere verdienste dat zij daarover in gesprek
is met de vluchtelingenorganisaties. Zij willen daarover meedenken en
hebben zelfs voorstellen gedaan over de manier waarop zij daaraan
kunnen meewerken middels het Platform Duurzame Terugkeer. Ik ben heel
erg benieuwd hoe het daar nu mee staat, omdat ik daar zeer
verschillende verhalen over hoor.
In Iran verslechtert de situatie voor bekeerlingen. Dit
blijkt uit het in mei verschenen ambtsbericht en uit het vorige week
verschenen rapport van het U.S. State Department inzake
godsdienstvrijheid. Typerend voor de slechte positie van christenen in
Iran is het wetsvoorstel om de doodstraf op afvalligheid ook in het
seculiere recht door te voeren. Zijn er nog positieve ontwikkelingen
te melden met betrekking tot dit wetsvoorstel? Of is het slechts een
kwestie van tijd voordat deze wet zal worden ingevoerd? Waarin
verschilt de situatie van iemand die in Iran bekeerd is dan nog van
die van iemand die in Nederland bekeerd is? Wat betekent dit voor de
beoordeling van bijvoorbeeld Iraanse christenen in individuele
vluchtelingenzaken?
In het verleden is in deze Kamer de discussie gevoerd over
het in stilte belijden van het christelijk geloof. De conclusie van de
toenmalige staatssecretaris was heel duidelijk: verwijzingen in
beschikkingen naar de mogelijkheid om in Iran in stilte het
christelijk geloof te belijden werden ongepast geacht. Dergelijke
passages zouden in de toekomst door de IND achterwege worden gelaten.
Dat is volkomen terecht, want je kunt niet van mensen verlangen dat
zij niet voor de eigen religie uitkomen. Dat is onmogelijk en onjuist.
Deelt de staatssecretaris dit uitgangspunt nog steeds? Ik vraag dit
naar aanleiding van een stelling van de staatssecretaris bij een zaak
die speelde bij de rechtbank in Groningen. Zij stelde dat van Iraanse
bekeerlingen verwacht mag worden dat zij voorzichtigheid betrachten
wanneer zij hun geloof uitdragen, zodat zij van de Iraanse overheid
geen problemen zullen ondervinden. Voor zover zij zich daar niet aan
houden, komt dat voor hun eigen rekening.
De heer Pechtold (D66): Als het om de Iraniërs gaat, pak ik vaak als
eerste de Iraanse homo's en u pakt de Iraanse christenen. U zegt
zojuist dat mensen wel voor hun geloof moeten kunnen uitkomen. Trekt u
dat ook door naar geaardheid?
De heer Anker (ChristenUnie): Ja, dat is absoluut het geval. Alleen:
wij hebben al een goed groepenbeleid voor homo's uit Iran, maar nog
niet voor christenen uit Iran. Daarom vraag ik hier nu aandacht voor.
De heer Pechtold (D66): Ik zou graag zien dat u dit idee met
betrekking tot geaardheid verder doortrekt, ook in de Nederlandse
samenleving, bijvoorbeeld als wij het straks over de begroting van het
ministerie van OCW hebben.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik begrijp het punt waar de heer
Pechtold op doelt, maar ik vind het een beetje onsmakelijk om Iraanse
toestanden naar Nederland door te trekken.
Voorzitter. Ik vind de uitspraak van de staatssecretaris
onbegrijpelijk. Wij gaan ons toch niet aan de Iraanse norm spiegelen?
Dat is de wereld op z'n kop. Hier zijn fundamentele rechten in het
geding. Graag hoor ik van deze staatssecretaris dat ook zij het
verwijzen naar de mogelijkheid om in Iran in stilte het christelijk
geloof te belijden ongepast acht.
De leges van de IND zijn hoog. Er wordt nu opnieuw gekeken
naar een kostprijssystematiek, maar tegelijkertijd worden er wel weer
verhogingen voorgesteld. Hoe kan dat? Waarom wacht de staatssecretaris
daar niet mee, zodat wij een goed en eenduidig legesgebouw neerzetten
gebaseerd op daadwerkelijke kostprijzen? In antwoord op de vragen bij
de begroting wordt gesteld dat, om gezinnen tegemoet te komen, het
legestarief voor de verlenging van een verblijfsvergunning voor
verblijf bij ouder ongewijzigd blijft. Is de staatssecretaris bereid
om ook een gezinstarief te introduceren voor de aanvraag van een
verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd waarvoor nu de
kosten verdubbeld worden? Dat is een ontzettende belasting voor
gezinnen.
Er zijn nog een paar zaken waar ik aandacht voor vraag.
Vorig jaar diende ik met collega's De Pater en Timmer een motie in met
het verzoek om met een wetsvoorstel te komen voor kinderalimentatie.
Ik heb nog niets gezien. Ik heb wel een brief gelezen, waarin voor de
zoveelste keer wordt verwezen naar de commissie-Kortmann over het
insolventierecht.
Ik wil nu gewoon een tijdpad. Wat zit eraan te komen? Dan ligt er ook
nog een toezegging voor een onderzoek naar het opheffen van de koude
uitsluiting. Daarover heb ik ook nog niets gehoord. Dat hebben wij
besproken bij het wetsvoorstel tot wijziging van het
huwelijksvermogensrecht.
Ik vraag de minister ook hoe het ervoor staat met de Wet
op de kansspelen. De wet voor het instellen van een kansspelautoriteit
is naar de Raad van State, maar we horen niks over het brede
wetgevingsproces voor de Wet op de kansspelen.
Ed Anker