Gemeente Utrecht


2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
117 Vragen van mevrouw mr. M.H. Bikker en de heer V. Oldenborg
(ingekomen 6 oktober 2009
en antwoorden door het college verzonden op 2 november 2009)


In 2006 werd gestart met het verfraaien van het Plein van Berlage door de plaatsing van een fontein. De afgelopen jaren stond deze verfraaiing achter hekken door een geschil tussen gemeente en aannemer. Al met al niet zo fraai.
Verschillende leden van de gemeenteraad hebben meerdere malen aandacht gevraagd voor deze kwestie. Inmiddels is aangekondigd dat nu eindelijk op 10 oktober een uitspraak wordt gedaan door de rechter inzake het geschil tussen aannemer en gemeente. Deze procesgang leidt voor de fracties van ChristenUnie en Leefbaar Utrecht tot de volgende vragen:

1. Hoe lang heeft de vertraging totaal geduurd?

De geplande opleverdatum was 2 februari 2007, maar vond door de aannemer pas in november 2007 daadwerkelijk plaats. Het werk is toen door de gemeente afgekeurd, omdat het in onze ogen en die van de kunstenaar niet voldeed aan de kwaliteitseisen. Op 10 januari 2008 vond een nieuwe oplevering plaats die de gemeente wederom heeft afgekeurd. Een verzoek om spoedarbitrage is daarop door ons ingediend op 17 maart 2008. Dit verzoek is door het arbitrage-instituut afgewezen. Het vonnis in de daarop volgende normale procedure is gewezen op 9 september 2009.

2. Wat heeft u gedaan om het probleem met enige vaart op te lossen?

In een brief van augustus 2008 meldde het college een uitspraak in het najaar van 2008 te verwachten. Inmiddels zijn we een jaar verder en wordt een uitspraak op 10 oktober verwacht.

In het contract met de aannemer is een zogenaamd arbitragebeding opgenomen, waarbij de rechtsgang naar de civiele rechter is uitgesloten. Partijen hebben ervoor gekozen om geschillen te laten beslechten door de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven. Een dergelijk arbitragebeding is in bouwcontracten gemeengoed. De arbiters van de Raad zijn gekwalicifeerd om te kunnen oordelen over ingewikkelde en technisch-inhoudelijke geschillen als deze.

We hebben voor deze zaak de Raad van Arbritage verzocht een spoedprocedure te starten. Vooral om op korte termijn uit de impasse te raken voor de nog uit te voeren werkzaamheden. Dit ook in het belang van de wijkbewoners en de publieke zaak. Dit is door de voorzitter van het rechtscollege echter afgewezen omdat men niet overtuigd was van het spoedeisende karakter. De zaak heeft de normale procedure doorlopen en de daarmee samenhangende termijnen voor het uitwisselen van processtukken en termijnen voor beslissingen en zittingen van de Raad. Helaas heeft de Raad van Arbitrage te kampen met een veelheid aan zaken en te weinig arbiters en staf. De procedures duren dus ook langer dan gebruikelijk.

Het is aannemelijk dat een normale civiele procedure nog meer tijd zou hebben gekost.

3. Wanneer is de beslissing genomen om naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw te gaan?

In de periode oktober 2007 - februari 2008 is meerdere keren getracht er in den minne uit te komen met de aannemer. De aannemer claimde echter een dermate hoog bedrag aan schadevergoeding dat we er niet samen uit zijn gekomen. In februari 2008 hebben wij het verzoek tot spoedarbritage ingediend.

4. Wat is de gemiddelde procesduur bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw? Speelt dit mee in uw overweging?

Volgens informatie van de Raad zelf is de gemiddelde procesduur 1 a 1,5 jaar. Dit heeft geen rol gespeeld in onze overweging.

5. Waren er andere stappen mogelijk? Zo ja waarom heeft u niet voor deze stappen gekozen?

Partijen hebben er in het contract voor gekozen om geschillen te laten beslechten door de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven. Dit arbitragebeding is voor partijen bindend. Dit betekent dat partijen hun geschil als gevolg van een contractuele afspraak niet voor hadden kunnen leggen aan de normale civiele rechter. Dit betekent ook dat een uiteindelijke uitspraak van de Raad partijen juridisch bindt.

Begin 2007 hadden de werkzaamheden klaar moet zijn. De hekken zijn nu eindelijk na heel lange tijd verplaatst en/of weggehaald. In 2008 gaf de advocaat van de gemeente aan dat het juridisch niet verstandig was om de hekken weg te halen.

6. Is eerder ook de optie van het verplaatsen van de hekken overwogen? Zo ja, waarom is daar niet voor gekozen?

Gedurende de rechtzaak werd de fontein formeel als "niet opgeleverd" beschouwd en viel deze juridisch gezien onder de verantwoordelijkheid van de aannemer. De gemeente Utrecht had formeel geen toegang tot de fontein. Onze advocaat raadde verplaatsing van de hekken en inmenging van Stadswerken voor het groenonderhoud van de fontein van Merz af. Gezien ons geschil met de aannemer bij de rechter, onze stelling dat het werk niet als opgeleverd kon worden beschouwd, en het feit dat de bomen onderdeel zijn van het werk, was de aannemer verantwoordelijk voor het onderhoud van het groen.

7. Wat heeft de inzichten nu, zo vlak voor de gerechtelijke uitspraak, doen veranderen?

De inzichten zijn niet wezenlijk veranderd. Wij hebben de aannemer verzocht de hekken te verwijderen, nadat de Raad van Arbritage op 10 juli 2009 een bezoek bracht aan de Fontein. Daarmee konden we in ieder geval het groenonderhoud weer op ons nemen.

8. Zou u een volgende keer hetzelfde handelen?

Gezien de lange doorlooptijd bij de Raad van Arbritage, is het standpunt van de betrokken diensten dat in de toekomst in contracten met betrekking tot kunst in de openbare ruimte in beginsel wordt opgenomen dat geschillen voorgelegd worden aan de civiele rechter. Wij zullen per geval de optimale afhandeling beoordelen.

Op het moment dat het College deze vragen beantwoordt, zal er een uitspraak van de rechter liggen. De ChristenUnie Utrecht en Leefbaar Utrecht hopen dat deze slepende kwestie dan ten einde is en dat omwonenden eindelijk het fontein krijgen waar ze in 2006 voor kozen.

9. Welke lessen heeft u geleerd uit deze jarenlange juridische strijd?

Het realiseren van kunstwerken in de openbare ruimte is een complex traject, dat vaak verbonden is met andere maatregelen in de sfeer van stedenbouw en publieke werken. Als gevolg van deze juridische procedure zijn lessen getrokken. In de realisatie van zeven belangrijke kunstwerken in Leidsche Rijnpark bijvoorbeeld is de artistieke opdrachtformulering scherper neergezet. Ook de selectie van de aannemer die kan inspelen op het specifieke werk is nog kritischer bekeken. In de toekomst zal er sterker op worden gelet dat bijzondere estetische en kwaliteitseisen goed tot uitdrukking komen in technische contracten zoals bestekken.


---- --