Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
Datum 4 november 2009
Betreft naleving onderwijstijd BVE 2009
Uitkomsten onderzoek onderwijstijd BVE 2009
In mei en juni 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs een aantal onderzoeken
verricht naar de naleving van de minimale 850 urennorm in de beroepsopleidende
leerweg (bol). Deze aanvullende onderzoeken, bovenop de reeds uitgevoerde
onderzoeken in het kader van het reguliere risicogerichte toezicht, waren nodig
om een landelijk representatief en geactualiseerd beeld te krijgen van de naleving
in het mbo over het schooljaar 2008-2009. In totaal zijn 98 bekostigde
opleidingen onderzocht. De mbo-instellingen zijn over dit voornemen
geïnformeerd met mijn brief van 28 april 2009 (kenmerk
BVE/Stelsel/2009/120405).
De uitkomsten van dit representatieve onderzoek maken een vergelijking
mogelijk met voorgaande jaren en geven antwoord op de vraag of er
daadwerkelijk vooruitgang is geboekt en of instellingen `in control' zijn.
Tevens was een representatief beeld nodig om te bezien of de bekostiging van de
mbo-opleidingen rechtmatig is geschied. Uiteraard gaat het uiteindelijk om de
deelnemers en dan in het bijzonder om de vraag of zij voldoende begeleide
onderwijsuren krijgen. Daarop hebben ze immers recht.
De conclusie van de inspectie is, dat 17 procent van de onderzochte opleidingen
nog altijd in een of meer jaren tekortschiet in de realisatie van de onderwijstijd.
Ter vergelijking: in 2006-2007 voldeed 24 procent niet aan de norm. Er is dus
enige vooruitgang geboekt maar lang niet voldoende.
Van de 17 procent, dit zijn 17 opleidingen die te weinig onderwijstijd hebben
gerealiseerd, bleken 10 opleidingen ook onvoldoende onderwijstijd te hebben
geprogrammeerd.
Uiteindelijk lukte het een aantal opleidingen door aanvullende maatregelen de
situatie te herstellen vóór het eind van het schooljaar. De vraag is of dit ook
gebeurd zou zijn als de inspectie dit onderzoek niet had uitgevoerd. Bij negen
opleidingen (bij negen instellingen) bleef de naleving van onderwijstijd
onvoldoende. Bij zes opleidingen is sprake van een urentekort van meer dan 100!
Het percentage van 17 m.b.t. onvoldoende naleving van de onderwijstijd is, zoals
gezegd, een verbetering ten opzichte van 2007, maar nog altijd is bij één op de
zes opleidingen sprake van een situatie waarbij in een leerjaar minder dan 850
uur per jaar onderwijstijd wordt verzorgd. Dat is onacceptabel.
a
na 1 van 5
Pagi
Datum
Evenals in het onderzoek van 2007 ligt het zwaartepunt van de tekortkomingen in
de lagere leerjaren van de langere opleidingen. Een substantieel deel van de Onze referentie
onderwijstijd wordt ingevuld met beroepspraktijkvorming en in de meerjarige BVE/Stelsel/161830
opleidingen wordt die bij voorkeur in de hogere leerjaren geprogrammeerd.
Daartegenover staat dat dan onvoldoende onderwijstijd in de eerste leerjaren
wordt geprogrammeerd.
De oorzaken van het tekortschieten blijken voor het overgrote deel te liggen in
een slordige planning en realisatie en controle daarop. De inspectie constateert,
dat de administratieve opzet en bedrijfsvoering rond onderwijstijd weliswaar
verbetert, maar nog niet overal in voldoende mate.
De uitkomsten van dit onderzoek zullen door de inspectie openbaar worden
gemaakt op haar website. Het rapport is tevens te downloaden via de website van
de inspectie, www.onderwijsinspectie.nl.
Maatregelen ter bevordering van de naleving onderwijstijd
a. Verscherpt toezicht
Mijn conclusie is, dat verscherpt toezicht op de naleving van onderwijstijd in het
mbo voortgezet dient te worden en wel met een scherpe focus op die instellingen
en opleidingen die een risicogroep vormen. Mijn voornemen is om de
handhavingsactiviteiten het komend jaar nadrukkelijk te richten op instellingen en
opleidingen waarbij tekortkomingen in de naleving van onderwijstijd in eerdere
jaren zijn geconstateerd. Uit analyse van de onderzoeken van de afgelopen jaren
is gebleken dat er een aantal instellingen is die relatief vaak tekortkomingen in de
onderwijstijd laten zien, terwijl er ook instellingen zijn waarbij de opleidingen
altijd aan de 850 urennorm voldoen. Verdere verbetering van de naleving kan
worden bewerkstelligd door gerichte aandacht voor eerstgenoemde instellingen en
door toepassing van sancties. Instellingen die het al langer goed doen krijgen dus
minder onderzoek naar onderwijstijd. Na één jaar verscherpt toezicht zal weer
een landelijk representatief onderzoek gedaan worden om te kunnen vaststellen
of de maatregelen effect hebben gehad.
Concreet betekent dit:
o Meer controle van instellingen/opleidingen waarbij bij controle een tekort
in de naleving werd geconstateerd in voorgaande jaren.
o Minder controle `goede instellingen'; wel altijd toetsing van onderwijstijd
bij een kwaliteitsonderzoek.
o Na een jaar weer een landelijk representatief onderzoek.
b. Naming en shaming
De inspectie zal de uitkomsten van dit representatieve onderzoek op haar website
publiceren. Openbaarmaking van de resultaten van naleving van de mbo-
instellingen geeft de (aanstaande) deelnemers, ouders en andere
belanghebbenden inzicht in het functioneren van de onderwijsinstelling. Ik hoop,
dat instellingen ook hierdoor meer geprikkeld zullen worden om de naleving van
de 850 klokurennorm te verbeteren.
Pagina 2 van 5
c. Review accountantswerkzaamheden Datum
Naast verscherpt toezicht komend jaar voert de inspectie (directie Rekenschap)
ook reviews uit op de werkzaamheden van de instellingsaccounts bij die Onze referentie
instellingen die een goedkeurende verklaring hebben verkregen, maar waarbij de BVE/Stelsel/161830
naleving van onderwijstijd bij eerste controle van de inspectie niet in orde was.
Bij de reguliere reviews zal ook explicieter aandacht worden besteed aan de
accountantswerkzaamheden op het gebied van programmering van onderwijstijd.
Ook zal worden bezien of de voorschriften in het controleprotocol verder
aangescherpt moeten worden. Een goede accountantscontrole op (realistisch)
geprogrammeerde uren kan immers de naleving van onderwijstijd verbeteren.
d. Voorgenomen sancties bij onvoldoende naleving onderwijstijd
Voor de 9 opleidingen waarbij uiteindelijk ook na herstelperiode onvoldoende
onderwijstijd is vastgesteld zal een sanctietraject ingezet worden en ofwel de
bekostiging worden teruggevorderd van de deelnemers van dat betreffende
leerjaar met te weinig begeleide onderwijsuren (programmerings- en
realisatietekort) ofwel de rijksbijdrage naar rato van het aantal deelnemers zal
worden teruggevorderd (bij realisatietekort).
e. Brief aan alle mbo-instellingen
Ik zal op basis van dit onderzoek de mbo-instellingen schriftelijk informeren over
de uitkomsten en benadrukken, dat de minimumnorm van 850 klokuren
onderwijstijd in het mbo (bol) haalbaar en realistisch is. Volgens de inspectie zijn
de geconstateerde tekortkomingen vooral te wijten aan een slordige planning,
realisering en control. Met een scherpere kwaliteitsbewaking kan dit worden
voorkomen.
Ook is gebleken, dat een aantal instellingen nog te dicht op de minimale
ondergrens van 850 klokuren programmeert en daarmee het risico loopt aan het
einde van het studiejaar niet te voldoen aan de urennorm, temeer daar blijkt dat
instellingen nog steeds onderwijsuren programmeren waarbij de begeleiding
ontbreekt of niet kan worden aangetoond, dat sprake is van adequate begeleiding
en voldaan wordt aan de eisen gesteld in de wet.
Zowel vanuit het ministerie van OCW (CFI vraagbaak/MBO 2010) als de MBO
Raad is mede daarom reeds in 2007 aan de mbo-instellingen ondersteuning
geboden om helderheid te scheppen over de interpretatie van de criteria waaraan
onderwijstijd moet voldoen alsmede om de bedrijfsvoering (realistische planning,
registratie, verantwoording) te verbeteren. Aan de brief aan de mbo-instelling zal
ik ter verheldering als bijlage ook de brief aan de Tweede Kamer toevoegen
(kenmerk BVE/Stelsel/11764), waarin het beoordelingskader van de 850
urennorm van de inspectie nader wordt uitgelegd.
Stand van zaken reeds ingezette sanctietrajecten
Met deze brief wil ik u tevens informeren over het ingezette sanctietraject bij
instellingen die in het studiejaar 2006-2007 en 2007-2008 niet voldeden aan de
850 uur geprogrammeerde en gerealiseerde onderwijstijd.
Sanctietraject studiejaar 2006-2007
Naar aanleiding van een representatief thema onderzoek:
Tien opleidingen bij negen instellingen bleken onvoldoende geprogrammeerde
en/of onvoldoende gerealiseerde onderwijsuren te hebben. Drie opleidingen
hebben een naar rato verlaging van de rijksbijdrage 2007 gekregen. Bij de
Pagina 3 van 5
overige zeven opleidingen zijn de betrokken deelnemers niet bekostigd voor het Datum
jaar 2008. Twee instellingen hebben voor twee opleidingen bezwaar ingesteld
tegen het besluit de deelnemers uit de bekostiging te halen. De commissie voor Onze referentie
de bezwaarschriften van OCW heeft in beide zaken geadviseerd het bezwaar BVE/Stelsel/161830
ongegrond te verklaren. Dit advies is opgevolgd. Inmiddels heeft één instelling
tegen de beslissing op bezwaar beroep aangetekend bij de rechtbank. Deze zaak
loopt nog. Van de tweede zaak is op dit moment nog onbekend of daartegen
beroep is ingesteld.
Naar aanleiding van regulier onderzoek:
Twee opleidingen (bij twee instellingen) hebben onvoldoende geprogrammeerd en
gerealiseerd. Naar aanleiding daarvan zijn bij beide opleidingen de betrokken
deelnemers niet bekostigd voor het jaar 2008. Een instelling heeft tegen dit
besluit bezwaar aangetekend. De commissie voor de bezwaarschriften heeft
geadviseerd dit bezwaar ongegrond te verklaren. Dit advies is opgevolgd. Tegen
deze beslissing op bezwaar is beroep aangetekend bij de rechtbank. Deze zaak
loopt thans nog.
Sanctietraject studiejaar 2007-2008
Naar aanleiding van regulier onderzoek:
Bij drie opleidingen van een instelling is geconstateerd dat onvoldoende
onderwijstijd is gerealiseerd (er was wel voldoende onderwijstijd
geprogrammeerd). Naar aanleiding van deze constatering is op 9 oktober 2009
een besluit naar de instelling gezonden, dat inhoudt dat de rijksbijdrage 2008
naar rato wordt verlaagd.
Tot slot
Samenvattend is in de afgelopen 3 jaren een lichte verbetering in de naleving van
de 850 urennorm (28% niet naleving in 2006, 24% in 2007 en 17% in 2009) te
zien, maar het gaat nog te langzaam. Het is van belang dat we met vereende
krachten deze positieve trend doortrekken en komend jaar flinke meters gaan
maken zodat het beeld in 2011 op een dusdanige wijze is verbeterd, dat we ons
geen zorgen meer hoeven te maken of deelnemers wel voldoende begeleide
onderwijsuren krijgen in het mbo. Naast mijn maatregelen voor verscherpt
toezicht, zal ik op de mbo-instellingen een dringend appel doen om erbovenop te
zitten en waar nodig een extra inzet te plegen.
In 2009 zal de inspectie ook de naleving van onderwijstijd in het niet-bekostigde
onderwijs onderzoeken. De norm is immers een inrichtingsvoorschrift voor
voltijdse opleidingen binnen het erkende onderwijs, zowel bij bekostigde als bij
niet-bekostigde instellingen.
Pagina 4 van 5
Daarnaast vindt in 2010 een evaluatie van de 850 klokurennorm in het mbo Datum
plaats. Bij de behandeling van het wetsvoorstel 850 urennorm1 heeft u naar
voren gebracht, dat de wet niet al te precies moet gaan vastleggen op welke wijze Onze referentie
onderwijstijd moet worden ingevuld (het hoe) en dat er ruimte moet zijn voor BVE/Stelsel/161830
innovatie en creativiteit. U heeft toen ook benadrukt, dat de naleving van 850
klokuren niet moet leiden tot ophokuren, uren die door de deelnemer niet wordt
ervaren als zinvolle onderwijstijd.
Ik heb de Tweede Kamer toen toegezegd, binnen twee jaar een evaluatie uit te
voeren van de doeltreffendheid en effectiviteit van deze wet gelet op de toekomst
en specifiek van de vraag in hoeverre de 850 klokurennorm voor de bol in het
mbo leidt tot de beoogde en/of averechtse effecten. Ik zal u over de uitkomsten
van deze evaluatie vóór de zomer 2010 informeren.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
1 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet
Studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten en de Les- en cursusgeldwet in verband met regeling in de
Wet educatie en beroepsonderwijs van een minimumomvang van het in
instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma (850 urennorm),
Kamerstuk 31048.
Pagina 5 van 5