Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht
PB09-069

Inflatie stijgt verder

5 november 2009

· Hogere inflatie door duurdere autobrandstoffen · Verschil tussen inflatie Nederland en eurozone wordt iets groter

De inflatie is in oktober 2009 uitgekomen op 0,7 procent. In september waren de consumentenprijzen 0,4 procent hoger dan een jaar eerder. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
De stijging van de inflatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsontwikkeling van benzine, diesel en LPG. De prijzen aan de pomp waren in oktober weliswaar nog 3,5 procent lager dan een jaar eerder, maar in september waren ze nog 12,1 procent lager. Dit had een inflatieverhogend effect.
De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) is in oktober gestegen naar 0,4 procent, tegen 0,0 procent een maand eerder. Voor oktober raamt Eurostat de inflatie in de eurozone op -0,1 procent. Deze inflatie was een maand eerder nog -0,3 procent. Het verschil tussen de Nederlandse inflatie en de inflatie in de eurozone loopt hiermee verder op naar 0,5 procentpunt.
Inflatie en prijsontwikkeling autobrandstoffen
procenten
20,0
15,0
10,0
5,0
ln.... 0,0

-5,0

-10,0
sbc.... -15,0

-20,0
2007 2008 2009 ww Inflatie Autobrandstoffen (prijsverandering t.o.v. een jaar eerder) w Bron: CBS.
CBS Persbericht PB09-069 pagina 1 van 5




Technische toelichting

Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de Europese Unie als geheel.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen gegevens.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl). Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie voor/Publiek/Abonnementen).




1. Inflatie, historische reeks

Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5 1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7 1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1 1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5 1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9 1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7 1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1 1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7 1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0 1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1 1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2 1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0 1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2 2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6 2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5 2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4 2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1 2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2 2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7 2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1 2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6 2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5 2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 ­ juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100 Van aug. 1988 ­ jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100 Van febr. 1994 ­ sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100 Van okt. 1997 ­ dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100 Van jan. 2003 ­ dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100 Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100 Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen 2009 gewicht 2007 2008 Mei Jun Jul Aug Sep Okt* Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder % 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 1,0 5,6 2,0 1,3 0,1 -0,4 -1,2 -1,2 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 1,9 4,8 9,8 9,3 9,6 9,9 9,5 9,2 3 Kleding en schoeisel 5,1 1,2 0,3 0,6 0,2 -0,9 -0,9 0,5 0,5 4 Huisvesting, water en energie 24,4 2,6 2,1 3,8 3,6 -0,2 -0,3 -0,3 -0,4 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 1,2 2,1 2,6 2,8 2,7 2,2 2,1 2,0 6 Gezondheid 1,3 1,2 0,3 0,5 0,5 2,1 2,0 1,7 1,5 7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 -4,2 -4,2 -4,8 -3,0 -2,9 -0,2 8 Communicatie 3,9 -2,8 -4,1 -0,9 -0,8 -3,4 -3,3 -2,8 -2,2 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 0,0 0,3 0,6 0,5 1,1 1,1 10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,6 1,3 0,8 0,6 1,7 1,6 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 3,5 4,2 4,0 4,0 4,4 4,7 3,9 4,1 12 Diverse goederen en diensten 10,9 2,9 3,8 2,6 2,6 2,5 2,4 2,4 2,4 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 2,9 4,2 3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 3,8 14 Consumptie in het buitenland 4,4 2,3 4,8 -1,5 -2,7 -2,9 -3,6 -2,4 -2,5 Bijdrage aan de inflatie procentpunt 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,1 0,6 0,2 0,1 0,0 0,0 -0,1 -0,1 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,1 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 3 Kleding en schoeisel 5,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,6 0,5 0,9 0,9 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 6 Gezondheid 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 -0,5 -0,5 -0,6 -0,4 -0,3 0,0 8 Communicatie 3,9 -0,1 -0,2 0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 14 Consumptie in het buitenland 4,4 0,1 0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB09-069 pagina 3 van 5




3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar

Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)

Alle Alle Nederland Eurozone Europese huishoudens huishoudens Unie afgeleid 1) jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7 1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3 1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2 2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9 2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2 2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1 2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0 2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0 2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2 2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2 2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3 2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7 maanden
2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1 februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1 maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3 april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2 mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1 juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1 juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0 augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9 september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2 oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7 november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1 december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2 2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4 februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5 maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8 april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6 mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0 juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3 juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4 augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3 september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2 oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7 november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8 december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2 2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8 februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8 maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3 april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3 mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8 juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6 juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,7 0,2 augustus 0,3 0,0 -0,1 -0,2 0,6 september 0,4 0,1 0,0 -0,3 *) 0,3 *) oktober 0,7 *) 0,4 *) 0,4 *) -0,1 *) 1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie- gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns, motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB09-069 pagina 4 van 5




4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep

Artikelgroep Weging Mutatie in % okt '09 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt

% sep '09 okt '08 sep '09 okt '09 *) 0 Totaal bestedingen 100,0 0,1 0,7 0,4 0,7 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,3 -1,2 -0,1 -0,1 Voedingsmiddelen 10,1 0,3 -1,1 -0,1 -0,1 Brood en graanproducten 2,1 0,2 0,8 0,0 0,0 Vlees 2,2 0,3 -0,2 0,0 0,0 Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 -0,8 0,5 0,0 0,0 Melk, kaas en eieren 1,4 0,0 -2,9 0,0 0,0 Oliën en vetten 0,2 0,3 -1,9 0,0 0,0 Fruit 0,8 -1,0 -3,7 -0,1 0,0 Groenten en aardappelen 1,2 3,4 -5,7 -0,1 -0,1 Suiker, zoetwaren en ijs 0,8 -0,6 0,2 0,0 0,0 Overige voedingsmiddelen 1,1 0,2 1,1 0,0 0,0 Alcoholvrije dranken 0,9 -0,4 -1,7 0,0 0,0 Koffie, thee en cacao 0,3 -0,4 -1,6 0,0 0,0 Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 -0,4 -1,7 0,0 0,0 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,0 9,2 0,3 0,3 Alcoholhoudende dranken 1,1 0,0 2,0 0,0 0,0 Tabak 1,8 0,0 14,1 0,2 0,2 3 Kleding en schoeisel 5,1 0,7 0,5 0,0 0,0 Kleding en kledingstoffen 4,2 0,8 0,3 0,0 0,0 Schoeisel en schoenreparaties 0,8 0,1 2,0 0,0 0,0 4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,0 -0,4 -0,1 -0,1 Werkelijke huur 6,2 0,0 2,8 0,2 0,2 Toegerekende huur eigen woning 10,0 0,0 2,8 0,3 0,3 Onderhoud en reparatie van de woning 1,6 -0,3 -2,6 0,0 0,0 Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,3 0,0 0,0 Energie 5,3 -0,1 -10,2 -0,5 -0,5 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,2 2,0 0,1 0,1 Meubelen en vloerbedekking 2,7 -0,1 0,9 0,0 0,0 Huishoudtextiel 0,5 0,8 0,7 0,0 0,0 Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 -0,2 3,0 0,0 0,0 Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 1,3 4,0 0,0 0,0 Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 1,8 2,3 0,0 0,0 Dagelijks woningonderhoud 1,5 -0,1 3,0 0,1 0,0 6 Gezondheid 1,3 0,2 1,5 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 0,5 -0,2 -0,3 0,0 Aankoop voertuigen 3,0 -0,2 -0,2 0,0 0,0 Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,0 0,3 -0,8 -0,4 -0,1 Vervoersdiensten 1,8 2,0 2,4 0,1 0,0 8 Communicatie 3,9 0,3 -2,2 -0,1 -0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 0,3 1,1 0,1 0,1 Audio en video, computers en software 2,0 -0,3 -6,0 -0,1 -0,1 Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,5 1,7 0,0 0,0 Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,0 0,0 -0,4 0,0 0,0 Recreatieve en culturele dienstverlening 2,8 0,2 3,0 0,1 0,1 Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 1,6 3,6 0,1 0,1 Pakketreizen 1,7 0,0 5,2 0,1 0,1 10 Onderwijs 0,1 0,0 1,6 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,5 4,1 0,2 0,2 Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,1 3,6 0,2 0,2 Accommodatie 0,4 4,2 9,7 0,0 0,0 12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,2 2,4 0,3 0,3 Lichaamsverzorging 2,3 0,1 2,1 0,1 0,0 Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 0,4 2,5 0,0 0,0 Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,4 0,0 1,1 0,0 0,0 Verzekering 3,3 0,0 2,9 0,1 0,1 Financiële diensten 1,1 0,0 0,7 0,0 0,0 Andere diensten n.e.g. 2,0 0,6 3,6 0,1 0,1 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,0 3,8 0,1 0,1 Consumptiegebonden belastingen 2,6 0,0 4,1 0,1 0,1 Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,7 0,0 3,0 0,0 0,0 14 Consumptie in het buitenland 4,4 -2,5 -2,5 -0,1 -0,1
*) Voorlopige cijfers.

Bron: CBS





---- --