Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Aanpassing controle op traditioneel gemaakte Boerenkaas

Persbericht | 05-11-2009

De controlebezoeken aan kleine boerenkaasproducenten worden verbeterd. Tot nu toe werden zij elke twee maanden gecontroleerd. Dat paste niet goed bij de kleinschalige bedrijfsvoering. Niet elke dag wordt er kaas gemaakt en soms zelfs slechts in enkele seizoenen. De controle wordt nu twee keer per jaar gehouden als er kaas wordt gemaakt.

De Boerenkaascontrole is nu gelijkgetrokken met de wijze van controle zoals die is voorgeschreven in de hygiënecode. Dat scheelt aanzienlijk in de controlelast van de boerenbedrijven.

In 2007 erkende de Europese Unie Boerenkaas als een Gegarandeerde Traditionele Specialiteit (GTS). Sindsdien staat het product onder bescherming van Europese regelgeving en mag alleen kaas die op de boerderij uit rauwe melk is gemaakt de naam Boerenkaas dragen. De rauwe melk geeft de specifieke smaak aan Boerenkaas.

Op ongeveer 350 Nederlandse melkveebedrijven wordt de melk van de eigen veestapel verwerkt tot Boerenkaas. Naast koemelk, kan ook de melk van geiten, schapen en buffels worden verwerkt tot Boerenkaas. Belangrijke soorten zijn Goudse Boerenkaas, Edammer Boerenkaas, Boerenkaas met kruiden, Boerenkaas uit Geitenmelk en Boerenkaas uit Schapenmelk. Ook Boerenkazen met minder vet mogen volgens de beschermde werkwijze worden geproduceerd.

Om te garanderen dat de Boerenkaas volgens de traditionele werkwijze is geproduceerd, controleert het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) in Leusden de productie van Boerenkaas. In de oorspronkelijke GTS-erkenning staat dat er bij alle Boerderijzuivelbereiders tenminste een keer per twee maanden een controlebezoek moeten krijgen. Dit bleek onhaalbaar en onpraktisch voor kleine bedrijven en bedrijven met lage kaasproducties. Uit een risico-analyse is ook gebleken dat een zo zwaar controleregime niet nodig is.

De Europese Commissie staat nu toe dat de frequentie van de controle voor deze bedrijven, met een productie tot 25.000 ton wordt teruggebracht tot twee keer per jaar. Daarmee lopen ze beter in de pas met de grote bedrijven die het hele jaar rond kaas maken en melk van grotere veestapels verwerken. Door de vermindering van de controlefrequentie dalen de controlekosten voor de kleine bedrijven . De controlefrequentie voor bedrijven met een productie boven de 25.000 ton blijft hetzelfde.