Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
Datum 4 november 2009
Betreft Beleidsreactie KNAW-rapport Rekenonderwijs op de basisschool
Bijgaand bieden wij u onze beleidsreactie op het KNAW-rapport Rekenonderwijs
op de basisschool aan. Het KNAW-rapport is als bijlage bijgevoegd.
1. Inleiding
Er is in ons land een breed gedeelde bezorgdheid over de rekenvaardigheden van
kinderen in het basisonderwijs. Die bezorgdheid is eerder voor dit kabinet
aanleiding geweest om fors in te zetten op het verbeteren van de
basisvaardigheden (taal en) rekenen in alle onderwijssectoren. Die bezorgdheid
over de kwaliteit van het rekenonderwijs voedt ongetwijfeld ook een steeds fellere
publieke discussie over ons rekenonderwijs en specifiek over de daarbij
gehanteerde rekendidactieken. Ook de Inspectie van het Onderwijs stelt in haar
rapport `Basisvaardigheden rekenen-wiskunde in het basisonderwijs' (september
2008) de effectiviteit van het rekenonderwijs aan de orde. Deze signalen waren
voor ons aanleiding om te laten onderzoeken wat er bekend is over de effectiviteit
van de verschillende rekendidactieken. Niet omdat wij ons willen bemoeien met
die didactiek, het `hoe', maar omdat de discussie onrust geeft in het onderwijsveld
en wij scholen helderheid willen bieden over wat aantoonbaar wel en niet werkt in
het rekenonderwijs.
Toen bleek dat de KNAW tegelijkertijd een commissie wilde instellen om deze
publieke discussie te voorzien van wetenschappelijk gefundeerde kennis, is
gezamenlijk besloten beide initiatieven te combineren. Wij zijn bijzonder blij dat
de KNAW dit onderzoek naar effectieve rekendidactieken wilde uitvoeren en
bedanken de KNAW voor haar rapport en de daarin gedane aanbevelingen.
In deze brief zullen wij de voornaamste conclusies en aanbevelingen uit het
onderzoeksrapport benoemen en aangeven welke maatregelen OCW de komende
tijd, als reactie hierop, zal nemen.
2. De belangrijkste KNAW-conclusies
Kern van de opdracht van de KNAW-commissie Rekenonderwijs op de basisschool
was het in kaart brengen van wat er bekend is over de relatie tussen
rekendidactiek en rekenvaardigheid. Dit naar aanleiding van het vermeende
a
agina 1 van 11
P
verschil in effect tussen de traditionele en de realistische rekendidactiek. De Datum
commissie heeft studie verricht naar empirisch onderzoek dat de laatste twintig 4 november 2009
jaar in Nederland is uitgevoerd en naar een beknopte inventarisatie van Onze referentie
buitenlands onderzoek. De commissie concludeert dat het bestudeerde materiaal 164948
niet leidt tot eenduidige resultaten over de verschillen in opbrengsten van
traditionele en realistische methoden. Daarbij is het bereik van het
wetenschappelijk onderzoek tamelijk smal. Daardoor rechtvaardigt het onderzoek
geen algemeen wetenschappelijk gefundeerde uitspraken over de relatie tussen
didactiek en rekenvaardigheid. De KNAW geeft aan dat meer empirisch onderzoek
naar effectieve aanpakken in het rekenonderwijs wenselijk is, zowel in omvang als
in variatie.
De KNAW stelt dat de bezorgdheid over het niveau van het rekenonderwijs op zijn
plaats is. Hoewel Nederland in internationale peilingen nog steeds een sterke
positie inneemt, is dit geenszins reden om rustig achterover te leunen. Nederland
kan het zich niet veroorloven om niet vooruit te gaan in prestatiepeil, terwijl
andere landen wel progressie boeken en ons op de ranglijst inhalen. Nederland
verliest echter niet alleen in internationale vergelijking terrein. Hoewel de
prestaties op het gebied van getallen en getalrelaties en schattend rekenen de
afgelopen twintig jaar sterk zijn vooruitgegaan, zijn de prestaties op het gebied
van bewerkingen (optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen) sterk
achteruitgegaan. Bovendien blijven de beheersingsniveaus van de leerlingen
achter bij gestelde standaarden.
De KNAW geeft aan dat wetenschappelijk onderzoek de cruciale rol van de leraar
bij het rekenonderwijs bevestigt. Op het vlak van leerlingprestaties bestaan
namelijk binnen een bepaalde rekendidactiek vaak grotere verschillen dan tussen
de verschillende didactieken. De vakdidactische kennis van leraren bepaalt hun
manier van onderwijzen en de resultaten van hun leerlingen. De leraar maakt het
verschil. Een verhoging van de kwaliteit van het rekenonderwijs vraagt daarom
om goede scholing en nascholing van leraren. De KNAW spreekt in dit kader haar
zorg uit over de kwaliteit van de pabo's: het niveau van de vooropleiding van de
instromende studenten neemt af en het aantal contacturen voor rekenen is
gemiddeld genomen laag. De deelname van leraren aan nascholing op het gebied
van rekenonderwijs is laag, ook in internationale vergelijking.
3. OCW-beleidsreactie op de conclusies en aanbevelingen
3.1 Algemene reactie en beleidscontext
Wij herkennen en delen de zorgen van de KNAW over het niveau van het
rekenonderwijs in ons land. De KNAW sluit hiermee aan bij eerdere
(inter)nationale rapporten over het rekenonderwijs als bijvoorbeeld TIMMS,
inspectierapporten en het advies van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal
en Rekenen. Zoals aangegeven was die zorg voor ons eerder al aanleiding om in
de kwaliteitsagenda's voor de verschillende sectoren en voor het lerarenbeleid de
focus te leggen op taal en rekenen. In die kwaliteitsagenda's worden vele
activiteiten aangekondigd, waarvan de meeste nu volop in uitvoering zijn. We zien
de conclusies en aanbevelingen van de KNAW als een steun in de rug voor die
recente beleidsintensiveringen. Tegelijkertijd maakt de commissie duidelijk dat er
nog meer moet gebeuren, met name rond (scholing van) de leraar. Die oproep
Pagina 2 van 11
steunen wij van harte, omdat wij onderschrijven dat de leraar de spil is in het Datum
onderwijs en daarmee zeer bepalend voor de prestaties van leerlingen. Hierna 4 november 2009
geven we aan welke activiteiten er al lopen en welke extra stappen wij willen Onze referentie
zetten. 164948
De bevindingen van de KNAW met betrekking tot de rekendidactieken brengen
hopelijk op dit moment wat rust in het publieke debat over het onderwerp. Dat
neemt niet weg dat wij het belangrijk vinden dat de komende tijd meer
gevarieerd empirisch onderzoek plaatsvindt naar het rekenonderwijs.
Waar het KNAW-rapport zich specifiek richt op het rekenonderwijs, achten wij
veel conclusies en aanbevelingen ook van toepassing op het taalonderwijs.
Daarom zullen wij hierna, waar relevant, steeds spreken over rekenen én taal.
Kwaliteitsagenda PO
In het kader van de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs werken momenteel 375
scholen in netwerken aan het verbeteren van hun rekenonderwijs, de
zogenaamde rekenverbetertrajecten. In deze trajecten leren scholen niet alleen
van experts, maar ook van elkaar. Binnenkort zullen nog eens 120 scholen in de
gelegenheid gesteld worden aan een rekenverbetertraject mee te doen. Tevens
starten dit jaar 50 extra intensieve rekenverbetertrajecten, waarbij ter
verduurzaming van de resultaten de begeleidingsdiensten van de betreffende
scholen bij aanvang van het traject reeds worden betrokken.
Ook scholen die niet mee kunnen doen in een rekenverbetertraject reikt OCW
handvatten aan. Sinds 2 november jl. kunnen scholen via www.schoolaanzet.nl de
website "Alle scholen in beweging" bereiken. Daar worden succesvolle aanpakken
voor het taal- en rekenonderwijs beschreven. Tevens kunnen besturen via deze
website vouchers aanvragen waarmee hun scholen gebruik kunnen maken van
een taal- of rekenaudit, een bezoek van een taal- of rekenbus, of een bezoek aan
een collega-school die een succesvolle aanpak hanteert voor het verbeteren van
haar taal- of rekenonderwijs.
Met de impuls opbrengstgericht werken stimuleert OCW (o.a. via regionale
conferenties) leraren, schoolleiders en bestuurders om het onderwijs te
verbeteren door meer gebruik te maken van bestaande informatie over de taal-
en rekenresultaten van hun leerlingen. Waar sta ik nu, waar wil ik heen en wat
moet ik doen om daar te komen zijn vragen die op elk niveau in de
onderwijsketen gesteld moeten worden. Informatie uit bijvoorbeeld het
leerlingvolgsysteem kan daarbij een zeer goed hulpmiddel zijn en het
referentiekader taal en rekenen zal daar de komende jaren in toenemende mate
een rol spelen. Cruciaal blijft echter dat leraren weten welke aanpak, wanneer en
voor welke leerlingpopulatie het beste werkt (en weten hoe ze deze aanpakken in
de praktijk kunnen brengen).
Krachtig Meesterschap
In de kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren Krachtig meesterschap
hebben wij maatregelen aangekondigd ondermeer ter versterking van de pabo's
en de verdere professionalisering van leraren. Deze agenda is tot stand gekomen
vanwege de zorgen over de kwaliteit van en het tekort aan leraren. De agenda
bevat een aantal speerpunten die nu samen met de lerarenopleidingen, het
afnemend veld en de beroepsgroep worden uitgevoerd. Hiermee willen wij
Pagina 3 van 11
bereiken dat er meer en beter opgeleide leraren komen. De speerpunten hebben Datum
onder meer betrekking op de versterking van de kwaliteit van de 4 november 2009
lerarenopleidingen. Verderop in deze brief lichten we een aantal lopende Onze referentie
activiteiten toe. 164948
3.2 Onderzoeksprogrammering, rekenmethoden
De KNAW concludeert dat het door haar geraadpleegde onderzoek geen eenduidig
beeld oplevert en geen algemene wetenschappelijke uitspraken rechtvaardigt over
de relatie tussen rekendidactiek en rekenvaardigheid. Het bereik van het
wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de effectiviteit van het
rekenonderwijs is smal. Daarom beveelt de KNAW aan dat OCW maatregelen
moet nemen om het wetenschappelijk onderzoek naar het rekenonderwijs in
omvang en variatie te doen toenemen.
Wij nemen die aanbeveling over. In de lopende onderzoeksprogramma's (NWO,
BOPO, TIER) zijn reeds onderzoeken gepland naar efficiënt en effectief
rekenonderwijs. Mede in antwoord op de KNAW-aanbeveling zullen wij een
onderzoeksprogrammalijn taal en rekenen opzetten om de komende jaren het
empirisch onderzoek naar effectieve aanpakken in het onderwijs te versterken.
Daarnaast gaan wij een deel van de budgetten die beschikbaar zijn voor
`research-and-development'-activiteiten met betrekking tot rekenen anders
inzetten. Die activiteiten willen wij zoveel mogelijk laten aansluiten bij de
inhoudelijke oriëntatie van de KNAW. Wij zullen hiervoor, te beginnen met de
budgetten voor 2010, een programmeringscommissie instellen die deze middelen
breed aanbesteedt. Indien mogelijk sluiten we hierbij aan bij een bestaande
commissie. Het beschikbare budget zullen we, ten opzichte van 2009, tevens
verhogen.
Met betrekking tot het huidige aanbod van rekenmethoden constateert de KNAW
een toenemende diversiteit voor wat betreft didactiek. Scholen zijn echter
nauwelijks in staat om rekenmethoden met elkaar te vergelijken. De KNAW
vraagt daarom OCW om, in samenwerking met partijen in het veld, er voor te
zorgen dat rekenmethoden objectief worden geanalyseerd, opdat scholen een
verantwoorde keuze kunnen maken.
Wij gaan de mogelijkheden hiertoe bespreken met het Kenniscentrum
Leermiddelen van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), die als reguliere taak
vanuit de SLOA-middelen al methoden analyseert. Zo heeft de SLO eerder al een
analyse uitgevoerd om in beeld te brengen in hoeverre de huidige methoden de
verschillende domeinen van het referentiekader taal en rekenen aan bod laten
komen. In dat kader zijn wij reeds in gesprek met uitgevers en de SLO over het
laagdrempelig aanbieden van dergelijke informatie over methoden aan scholen en
leerkrachten, zodat scholen goed geïnformeerd een afgewogen keuze kunnen
maken.
3.3 Opleiding en deskundigheidsbevordering van leraren
De KNAW stelt dat de leraar de spil is in het onderwijs; de kwaliteit van de leraar
heeft direct effect op de leerprestaties van de leerlingen. De KNAW spreekt echter
Pagina 4 van 11
haar grote zorg uit over de scholing (de pabo's) én de nascholing van leraren in Datum
het primair onderwijs en komt daarom met stevige aanbevelingen. Wij 4 november 2009
onderschrijven de belangrijke positie van leraren. Die is ook meermalen in Onze referentie
onderzoeken, waaronder van de Inspectie van het Onderwijs, bevestigd. 164948
3.3.1. Pabo's
De KNAW beveelt aan om de situatie op de pabo's op korte termijn aan een
grondig onderzoek te onderwerpen, met als doel het niveau van rekenvaardigheid
en rekendidactiek van de opleiding te verhogen. De KNAW vraagt daarbij
aandacht voor de volgende aspecten: de kwaliteit van de instroom, de balans
tussen `het kunnen' en `het kennen', de onderwijstijd, een landelijke normering,
specialisaties binnen de pabo en de ontwikkeling van academische pabo's. Wij
stellen vast dat er de afgelopen tijd op deze gebieden al het nodige in gang is
gezet met het oog op de (mede door de KNAW) gewenste kwaliteitsverbetering.
Het rapport van de KNAW bevestigt de noodzaak van deze maatregelen.
De borging van de kwaliteit van leraren is één van de hoofdpunten van Krachtig
Meesterschap, de beleidsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011. Hierin
staan onder meer maatregelen gericht op het verhogen van het vakinhoudelijk en
vakdidactische niveau van de opleiding tot leraar basisonderwijs.
Wij zijn blij dat de pabo's de afgelopen jaren duidelijk hebben laten zien dat zij
hun verantwoordelijkheid nemen om de kwaliteit van de opleiding tot leraar
basisonderwijs te verhogen. Zo hebben de pabo's landelijke reken- en taaltoetsen
ingevoerd om de kwaliteit van de instroom te borgen en zijn er voor
(aankomende) studenten met achterstanden diverse bijspijkerprogramma's
gemaakt. Uit de `Systeembrede analyse Hbo-bachelor Opleiding tot leraar
basisonderwijs' (14 oktober 2009) van de NVAO komt naar voren dat er sprake is
van een recent verhoogde uitval in het eerste jaar die wordt toegeschreven aan
de landelijke taal- en rekentoetsen. Verder komt de Onderwijsraad binnenkort
met een advies over de aansluiting mbo-hbo en de vooropleidingseisen van de
tweedegraads lerarenopleiding en de pabo.
Het gaat niet alleen om de kwaliteit van de instroom, maar ook om de kwaliteit
van de uitstroom. Daarom zijn de lerarenopleidingen bezig om voor alle
kennisvakken kennisbases en bijbehorende toetsen te ontwikkelen en daarmee
het evenwicht tussen `het kennen' en `het kunnen' te herstellen. Dit zal ertoe
leiden dat de lerarenopleidingen in den brede de kenniscomponent en de tijd die
studenten daaraan besteden zullen verzwaren. De HBO-raad zal de kennisbases
`taal' en `rekenen' voor de Pabo's aan het eind van dit jaar aanbieden. Het is een
goede zaak dat in deze kennisbases ook gebruik gemaakt wordt van het
referentiekader taal en rekenen. In aansluiting op de kennisbases zullen er ook
kennistoetsen worden ontwikkeld om het gewenste kennisniveau van aanstaande
leraren te borgen. Om de kwaliteit van de kennistoetsen te garanderen zal er een
landelijke commissie voor de examens worden ingericht, zoals u hebt kunnen
lezen in de beleidsreactie van 16 oktober 2009 (DL/B/145769) op het advies
`Kwaliteitsborging van het eindniveau van aanstaande leraren' van de
Onderwijsraad. Deze commissie zal er op toezien dat de toetsen voldoende
overeenkomen met de kennisbases en van voldoende niveau zijn. Daarnaast
beoordeelt de commissie of de beoordelingsvoorschriften en de definitieve
normering adequaat zijn.
Pagina 5 van 11
Met het oog op de discussie over eventuele specialisaties binnen de pabo zijn de Datum
sociale partners gevraagd om een advies uit te brengen over de wenselijkheid en 4 november 2009
de mogelijkheden van een flexibeler stelsel met smalle opleidingen naast de Onze referentie
bestaande brede opleidingen en kwalificaties. 164948
Dit alles betekent dat er gericht en hard gewerkt wordt om de kwaliteit van
nieuwe leraren te vergroten. De effecten hiervan op de kwaliteit van de leraren
zullen pas in de loop van de volgende jaren zichtbaar worden. Ook dan pas zal het
afnemend veld hiervan gaan profiteren. Wij zullen de vernieuwingen binnen de
pabo's nauwgezet volgen en waar nodig intensiveren. Zoals u in de brief van 27
oktober 2009 (DL/B/161649) hebt kunnen lezen, karakteriseert de NVAO in haar
systeembrede analyse van pabo's de ontwikkelingen binnen de pabo-sector als
`werk in uitvoering' gericht op versterking van de kennisbasis en de borging
daarvan. De NVAO is van mening dat de pabo's zeer responsief zijn voor de
maatschappelijke ongerustheid en de signalen van studenten en andere
betrokkenen bij het onderwijs over het niveau van de afgestudeerden. De NVAO
constateert dat er belangrijke verbeteringen zijn gerealiseerd, onder meer als het
gaat om het kennisniveau. Er zijn forse stappen gezet maar de pabo's zijn nog
niet klaar.
In de brief van 27 oktober is geconstateerd dat we aan de slag moeten met de
diverse signalen over onder meer een eventuele overladenheid van het
programma. Alles overziend is tijdens het Algemeen Overleg van 28 oktober jl.
toegelicht dat er de komende maanden gesprekken worden gevoerd met
betrokkenen in het veld en is toegezegd dat de conclusies hiervan uiterlijk in de
tweede week van juni 2010 aan uw Kamer worden gezonden.
Zoals aangekondigd in Krachtig Meesterschap stimuleren wij de totstandkoming
van academische opleidingsscholen. OCW zal de academische opleidingsscholen,
waar mogelijk, betrekken bij toegepast/praktijkgericht onderzoek op het gebied
van taal en rekenen. Ook het praktijkgericht onderzoek van hogescholen (met
hun lectoren) kan een bijdrage leveren aan rekenonderwijs dat zowel aansluit bij
de leerling als bij de leraar.
Daarnaast willen wij opleiden in de school structureel verankeren in het
onderwijsstelsel. Opleiden in de school houdt in dat scholen voor po, vo, en mbo
onderwijspersoneel voor een belangrijk deel op de (toekomstige) werkplek
opleiden. De scholen doen dat samen met de hbo lerarenopleidingen, de
universitaire lerarenopleidingen en de regionale opleidingscentra (als het gaat om
onderwijsassistenten). Binnen opleidingsscholen is er dus sprake van nauwe
samenwerking tussen de opleiding en het afnemend veld.
3.3.2. Deskundigheidsbevordering en eigentijdse organisatie van het onderwijs
De KNAW constateert dat nascholing en begeleiding voor rekenen en wiskunde
belangrijk zijn, zeker gezien het niveau van de rekenprestaties. Tegelijkertijd is
de constatering dat de vraag ernaar daalt en internationaal zelfs opmerkelijk laag
is. Daarom beveelt de KNAW aan dat OCW nascholing in rekenen, in combinatie
met begeleiding op de werkvloer, krachtig moet stimuleren.
Ook met betrekking tot nascholing en begeleiding herkennen wij de conclusies
van de KNAW en die vinden wij zorgwekkend. Daarom nemen wij de aanbeveling
zeker over. Het is onze overtuiging dat op het terrein van
Pagina 6 van 11
deskundigheidsbevordering nog een wereld te winnen is. In de voorgaande Datum
paragraaf constateren wij dat de pabo's inmiddels een krachtig beleid hebben 4 november 2009
ingezet dat zijn eerste vruchten begint af te werpen. Hoewel wij ook het beleid Onze referentie
met betrekking tot nascholing en begeleiding stevig hebben neergezet zijn wij het 164948
eens met de KNAW dat er extra stappen moeten worden gezet. Omdat de praktijk
weerbarstig blijkt.
Het bevoegd gezag van een school moet volgens de wet zorgen voor
bekwaamheidsonderhoud. Daarvoor hebben ze middelen beschikbaar. Het zou
dus niet zo mogen zijn dat er enerzijds sprake is van een heel duidelijk
bekwaamheidstekort en tegelijkertijd door scholen weinig wordt ondernomen om
dat tekort weg te nemen. De kwaliteit van het leraarschap is dan in het geding.
Scholen moeten zich dat aantrekken. Daarop aansluitend is een wijziging van de
Wet op het Onderwijstoezicht in gang gezet. De Inspectie kan dan meer expliciet
een school aanspreken op het bekwaamheidsonderhoud.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid en beleidscontext
Wij willen op dit terrein extra stappen zetten. Maar die stappen kunnen wij niet
alleen zetten, daar hebben wij partners als de PO-raad en de vakbonden, maar
ook de schoolbesturen en schoolteams hard bij nodig. Wij zien dit als een
gezamenlijke verantwoordelijkheid, die wij op korte termijn uit willen werken in
gezamenlijke afspraken over de aanpak van dit probleem. Die afspraken moeten
leiden tot een extra offensief richting het onderwijsveld in het algemeen en
scholen in het bijzonder. Dit extra offensief vindt nadrukkelijk plaats in het
verlengde van Krachtig Meesterschap en de Kwaliteitsagenda PO. Vanuit die
agenda's zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen ingezet die juist nu en de
komende jaren een groot beroep doen op scholen: de invoering van
referentieniveaus binnen de context van opbrengstgericht werken, het investeren
in goed personeelsbeleid, waaronder toepassing van een functiemix en het
versterken van de professionaliteit van de leraren. Die actuele en urgente
bewegingen vormen gezamenlijk het kader voor deze beleidsreactie en de
stappen die wij nodig achten. Hierna geven wij meerdere concrete stappen aan
die wat ons betreft deel uitmaken van genoemd offensief. Daarnaast geven wij
enkele richtingen aan voor mogelijke vervolgstappen.
In Krachtig Meesterschap roepen wij scholen op om na te denken over hun
organisatie van de toekomst. Een eigentijdse organisatie van het onderwijs vraagt
van scholen ondermeer een goed personeelsbeleid, meer functiedifferentiatie en
een cultuur die leraren stimuleert tot voortdurende scholing en ontwikkeling.
Zoals gezegd heeft het schoolbestuur de opdracht en de middelen om ervoor te
zorgen dat de leraar zijn bekwaamheid kan onderhouden. Schoolbesturen
ontvangen in de lumpsum middelen voor het ontwikkelen en onderhouden van de
bekwaamheid van leraren. Uit onderzoek (Nota Werken in het onderwijs 2007,
2008, OCW) blijkt echter dat scholen die middelen niet uitputten. Daarom zullen
wij de Inspectie van het Onderwijs vragen nascholingsactiviteiten van scholen
mee te nemen in hun onderzoek betreffende het automatiseren van bewerkingen
bij rekenen/wiskunde in het basisonderwijs. Mocht uit dit onderzoek blijken dat er
een causaal verband is tussen de rekenprestaties en de nascholingsactiviteiten,
dan zullen wij in overleg met de PO-raad en de vakbonden bekijken op welke
wijze we schoolbesturen hun verantwoordelijkheid kunnen laten nemen op het
gebied van nascholing.
Pagina 7 van 11
Naast Krachtig Meesterschap, geeft ook de Kwaliteitsagenda PO alle aanleiding tot Datum
een steviger inzet op ontwikkeling en onderhoud van de bekwaamheden van 4 november 2009
leraren op het terrein van taal en rekenen. Een belangrijke doelstelling van die Onze referentie
kwaliteitsagenda is het verhogen van de taal- en rekenprestaties van leerlingen. 164948
Eén instrument daarbij is de invoering van referentieniveaus voor taal en
rekenen. Referentieniveaus zijn een hulpmiddel voor leraren om opbrengstgericht
werken vorm te geven. Er zijn goede leraren nodig om leerlingen tot hogere taal-
en rekenprestaties te brengen. Die leraren moeten dus vakinhoudelijk en
vakdidactisch goed zijn en blijven. Niet voor niets noemt de KNAW, in navolging
van o.a. de Inspectie en de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen, de leraar de spil
van het onderwijs. De leraar maakt het verschil en dus mag je aan hem/haar
hoge eisen stellen. En dus is het onvoorstelbaar dat, ondanks de breed gedragen
focus op taal en rekenen, leraren en hun werkgevers de mogelijkheden voor
nascholing op het gebied van taal en rekenen onvoldoende benutten.
Daarom willen wij, in overleg en samenwerking met de PO-raad en de vakbonden,
vanaf nu extra inzetten op het stimuleren van een eigentijdse organisatie binnen
scholen en daarbinnen specifiek de nascholing. In het verlengde van de inzet
vanuit Krachtig Meesterschap willen wij daarbij extra stappen zetten. Die stappen
zullen vooralsnog een stimulerend karakter krijgen in de hoop dat schoolbesturen,
schoolleiders en leraren zelf hun verantwoordelijkheid hierin nemen. Nadrukkelijk
willen wij scholen hierbij waar nodig ook ondersteunen. Omdat de praktijk
mogelijk opnieuw weerbarstig blijkt, willen wij echter ook alvast de mogelijkheden
verkennen om op termijn deze oproep aan scholen en leraren een dringender (of
dwingender) karakter te geven. Ons inziens heeft de KNAW namelijk opnieuw
duidelijk gemaakt dat de urgentie groot is: om onze leerlingen de best mogelijke
toekomst te geven, willen wij hen tot een voor hen zo hoog mogelijk taal- en
rekenniveau brengen, en daarvoor hebben zij optimaal geschoolde leraren nodig.
Voorgenomen aanpak
Wij zullen kennis en praktijkervaring omtrent het eigentijds organiseren van het
onderwijs laten verzamelen, zo nodig ontwikkelen, en actief verspreiden onder
scholen. Bijvoorbeeld rond het vormgeven van een permanente leer- en
verbetercultuur of het uitwerken van functiedifferentiatie. Bij dat laatste kan het
bijvoorbeeld gaan om het aanstellen van een taal- of rekencoach als specialist
binnen een school. Dergelijke functies geven enerzijds mogelijkheden voor
loopbaanstappen voor leraren, anderzijds kan hiermee de specialistische taal-
en/of rekenkennis binnen scholen worden vergroot. Her en der zijn al positieve
ervaringen hiermee opgedaan. Nu is het zaak die `best practices' zichtbaar en
overdraagbaar te maken naar andere scholen. Deze slag ligt niet alleen in het
verlengde van Krachtig Meesterschap, maar past ook in de actuele implementatie
van de Kwaliteitsagenda PO waar het `alle scholen in beweging' en
`opbrengstgericht werken' betreft. Nadrukkelijk willen wij aangeven dat het
stimuleren van `specialisten' taal en rekenen niet de urgentie wegneemt dat alle
leerkrachten voldoende geschoold zijn in taal en rekenen! Bij dit traject zullen wij
ook gebruik kunnen maken van het advies van de Onderwijsraad over `Leraren en
onderwijs anders organiseren' dat wij binnenkort zullen ontvangen.
Om scholen te ondersteunen bij het in beeld brengen van de behoefte aan
nascholing en begeleiding zullen wij (diagnostische) instrumenten laten
ontwikkelen waarmee enerzijds individuele leraren en anderzijds schoolteams hun
vaardigheden op het gebied van taal en rekenen zelf kunnen evalueren. Mogelijk
Pagina 8 van 11
kunnen de bestaande pabo-toetsen hiervoor worden gebruikt. Op basis van deze Datum
evaluaties kunnen zij dan de juiste keuzes maken met betrekking tot nascholing 4 november 2009
en begeleiding. Onze referentie
164948
Wij zijn bereid scholen actief te ondersteunen bij het toepassen van die
instrumenten en het vertalen van de uitkomsten ervan. Wij denken daarbij aan
het inzetten van experts die door een aantal scholen (bijvoorbeeld de eerste 500
aanmelders) op onze kosten kunnen worden ingezet.
Tegelijkertijd zullen wij nagaan hoe de behoefte aan deskundigheidsbevordering
op het terrein van taal en rekenen eruit ziet, bijvoorbeeld op grond van de
hiervoor genoemde evaluaties op scholen, en in welke mate het aanbod aan
deskundigheidsbevordering daarop aansluit. Waar nodig en mogelijk zullen wij de
ontwikkeling van deskundigheidsbevordering verder stimuleren. Verder zullen wij
met de uitgevers het gesprek voeren over de vraag hoe zij hun methoden
introduceren in het onderwijs zodat de leraar daarmee onmiddellijk aan de slag
kan.
Met de hier genoemde activiteiten willen wij niet de indruk wekken dat
deskundigheidsbevordering als een los instrument kan worden gezien.
Nadrukkelijk zien wij dit als één onderdeel van een integraal organisatie- en
personeelsbeleid binnen scholen. Deskundigheidsbevordering is daarbij natuurlijk
gekoppeld aan functioneringsgesprekken en loopbaanontwikkeling. Daarnaast kan
nascholing ten dienste staan van functiedifferentiatie en de toepassing van een
functiemix. Ook het pleidooi van de KNAW om nascholing altijd te combineren
met begeleiding binnen de school bevestigt dit beeld.
Genoemde maatregelen zijn vooral als stimulans en ondersteuning bedoeld voor
de schoolbesturen. Zoals gezegd ligt bij hen de verantwoordelijkheid om een leer-
en verbetercultuur rond (in ieder geval) taal en rekenen binnen hun scholen te
organiseren, ook als onderdeel van hun personeelsbeleid. Mocht de komende
jaren blijken dat schoolbesturen die verantwoordelijkheid onvoldoende nemen,
dan zijn dwingender maatregelen nodig. Een lerarenregister, op privaatrechtelijke
basis, kan leraren inspireren en motiveren om te blijven werken aan
bekwaamheidsontwikkeling, kan de beroepskwaliteit duidelijk maken en kan een
waarborg van die kwaliteit naar de buitenwereld bieden. De beroepsgroep van
leraren is met de registerontwikkeling en met het stellen van voorwaarden voor
herregistratie al ver gevorderd. Wij gaan graag het gesprek met de beroepsgroep
aan om te bekijken of en hoe onze voornemens omtrent het extra stimuleren van
deskundigheidsbevordering kunnen worden verbonden aan de ontwikkelingen
rond het lerarenregister.
Daarnaast zullen wij de mogelijkheden en voor- en nadelen bekijken van een
systematiek van certificering voor scholen die periodiek de taal- en
rekenvaardigheden van hun leraren evalueren (en zonodig overgaan tot na- en
bijscholing). Scholen zouden zich op deze wijze kunnen profileren als scholen
waar de bekwaamheid in taal en rekenen extra goed in orde is. Ook hierbij geldt
natuurlijk dat alle scholen die bekwaamheid in orde moeten hebben.
Het zal duidelijk zijn dat wij de oproep van de KNAW met betrekking tot
deskundigheidsbevordering bijzonder serieus nemen en bereid zijn tot
verdergaande stappen daarbij. Hiervoor hebben wij enkele concrete acties én
Pagina 9 van 11
enkele denkrichtingen aangegeven. Ongetwijfeld is er meer mogelijk, al dan niet Datum
gekoppeld aan lopende ontwikkelingen rond taal- en rekenbeleid en/of 4 november 2009
lerarenbeleid. Die mogelijkheden zullen we de komende tijd verkennen met de Onze referentie
relevante partners en proberen om te zetten in concrete afspraken. 164948
3.4 Samenvatting van lopende en voorgenomen maatregelen
Alles overziend dragen onderstaande lopende en voorgenomen maatregelen bij
aan het verbeteren van het rekenonderwijs op de basisschool zoals aanbevolen
door de KNAW:
- Activiteiten uit de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs, zoals
rekenverbetertrajecten, alle scholen in beweging en impuls opbrengstgericht
werken;
- Activiteiten uit de Kwaliteitsagenda Krachtig Meesterschap, zoals het invoeren
van taal- en rekentoetsen op de Pabo's, het ontwikkelen van kennisbases en
bijbehorende toetsen, het onderzoek naar de mogelijkheden van een flexibel
stelsel met smalle opleidingen naast de bestaande brede opleidingen en
kwalificaties en de totstandkoming van academische opleidingsscholen;
- Het opzetten van een onderzoeksprogrammalijn rekenen en taal om de
komende jaren het empirisch onderzoek naar effectieve aanpakken in het
onderwijs te versterken;
- Het instellen van een programmeringscommissie voor allocatie van research-
and-development-gelden;
- De mogelijkheid verkennen van het laten uitvoeren van een analyse van
rekenmethoden opdat scholen methoden beter met elkaar kunnen
vergelijken;
- De Inspectie van het Onderwijs vragen nascholingsactiviteiten van scholen
mee te nemen in hun onderzoek betreffende het automatiseren van
bewerkingen bij rekenen/wiskunde in het basisonderwijs.
- Het stimuleren van nascholing binnen scholen door het laten ontwikkelen van
(diagnostische) instrumenten voor zelfevaluatie op het gebied van
vaardigheden in taal en rekenen en het ondersteunen bij het toepassen
daarvan door de inzet van experts;
- Het analyseren van de aansluiting tussen de behoefte aan
deskundigheidsbevordering en het aanbod daarvan;
- Het aangaan van een gesprek met de beroepsgroep over de verbinding tussen
deskundigheidsbevordering en de ontwikkelingen rond het lerarenregister;
- Het onderzoek naar de voor- en nadelen van een systematiek van certificering
van scholen die periodiek de taal- en rekenvaardigheden van hun leraren
evalueren.
4. Tot slot
Wij zien het KNAW-rapport als een steun in de rug voor onze inzet op (taal en)
rekenen en ons lerarenbeleid. Tegelijkertijd zetten met name de aanbevelingen
rond nascholing van leraren ons aan tot extra stappen. Zoals gezegd hebben wij
daarbij partners als de PO-raad en de vakbonden hard nodig. Die zijn reeds bij
het opstellen van deze beleidsreactie betrokken geweest. Wij zijn bijzonder
verheugd dat zij met ons de urgentie van de situatie onderschrijven en bereid zijn
bij te dragen aan de voorgestelde aanpak.
Pagina 10 van 11
Datum
Wij zullen uw Kamer via de voortgangsrapportages van de nota Werken in het 4 november 2009
Onderwijs (WIO) en de Kwaliteitsagenda PO informeren over de voortgang van
Onze referentie
164948
de aangekondigde activiteiten.
De staatssecretaris van Onderwijs, De staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma Marja Van Bijsterveldt-Vliegenthart,
Pagina 11 van 11