Vereniging Nederlandse Gemeenten

In zeven stappen naar een structuurvereenvoudiging van de jeugdzorg

05.11.2009

De tekortkomingen in de huidige praktijk, zoals beschreven in het rapport Van Klein naar Groot van de commissie-Paas, rechtvaardigen een herordening van taken en middelen in de jeugdzorg zodat kinderen eerder worden gezien en hulpverleners sneller en beter kunnen handelen. Gemeenten willen bestuurlijk en financieel verantwoordelijk worden voor de integrale ondersteuning en hulpverlening aan kinderen, jongeren en gezinnen, mits de jeugdzorg een drastische structuurvereenvoudiging ondergaat.

Het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten stemde vandaag in met de adviezen van de commissie-Paas. In juni presenteerde deze onafhankelijke commissie, onder voorzitterschap van de heer R.F. (René) Paas, haar voorstellen in het rapport Van Klein naar Groot.

De gewenste vereenvoudiging is in de volgende zeven stappen te bereiken:

1 Stap 1 is de indicatiestelling vervangen door een verwijzing. De financiën voor de personele inzet voor diagnostiek en indicatie van Bureau Jeugdzorg kunnen vrijvallen en ingezet worden voor inzet en capaciteit in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Hulpverleners kunnen dan meer jongeren en gezinnen in de eerstelijnszorg helpen, de continuïteit van de hulp is met deze manier van werken beter gewaarborgd en kennis en deskundigheid uit de tweedelijnszorg komen beschikbaar voor versterking van de eerste lijn. Er kan sneller geschakeld worden tussen diverse vormen van hulp, wat nodig is in verband met de ontwikkelingsfasen die kinderen doormaken.


2 In de 2e stap worden gemeenten - op een bepaalde schaalgrootte - verantwoordelijk voor de inkoop van de gespecialiseerde zorg uit de tweede lijn. Op die manier komt er een relatie tussen preventie, ondersteuning en lichte hulp vanuit een CJG uit de eerste lijn en de gespecialiseerde hulp uit de tweedelijn. Tegelijkertijd zorgt het voor een forse financiële prikkel voor gemeenten om te investeren in preventie en eerstelijnshulp.


3 Stap 3 gaat over hulp in het zogeheten gedwongen kader. Het CJG mag niet geassocieerd worden met plek waar ze je kind afpakken, maar blijft een laagdrempelige plek van waaruit hulpverleners zich inzetten om kinderen en gezinnen te ondersteunen en te helpen. Voogden en reclasseringsmedewerkers worden daarom elders gepositioneerd en zien er op toe dat de effecten van de hulpverlening leiden tot een voldoende veilige opvoedsituatie.


4 De 4e stap betreft de overheveling van bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheden van provincies en grootstedelijke regios naar gemeenten.


5 Stap 5 is het samenvoegen van de steunpunten Huiselijk geweld en Advies- en meldpunten kindermishandeling.


6 Stap 6 is het bundelen van de onderzoekstaken van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en de onderzoekstaken van de Raad voor Kinderbescherming.


7 Een 7e vereenvoudiging betreft het realiseren van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen voor de zorg van kinderen (leerlingen) met problemen. De aansluiting tussen de schoolgebonden leerlingenzorg en de gemeentelijke inzet zou onderwerp moeten zijn van de lokale educatieve agenda. Noodzakelijke voorwaarde is dat de zorgmiddelen in het onderwijs geoormerkt worden, zodat duidelijk wordt wat waaraan besteed wordt. Onderzoek, op last van de Tweede Kamer (Zicht op zorggelden, 11 mei 2009 door INFINITE), laat zien dat niet transparant is waar de zorgmiddelen (onderdeel van de lumpsum) op schoolniveau aan besteed worden. Dat is een knelpunt bij afspraken tussen gemeenten en besturen van onderwijsinstellingen over wie wat financiert bij risico- en zorgleerlingen.

Advies Rfv en Rob
De VNG heeft met grote instemming kennis genomen van het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) en de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) over een ingrijpingsbevoegdheid van provincies richting gemeenten inzake de jeugdzorg. De raden geven aan dat de gewenste aanwijzingsbevoegdheid van de provincies voorbij gaat aan de werkelijke problemen in de keten van de jeugdzorg en daarom geen oplossing biedt. De raden opperen één bestuurslaag verantwoordelijk te maken voor het gehele aanbod van jeugdzorg om zo het afwentelingsvraagstuk te ondervangen en de afweging tussen het inzetten van lichte dan wel zware zorg in één hand te leggen. Wij kunnen dit advies van harte ondersteunen.