Gemeenten onmisbaar voor ketenzorg dementie
Toespraak, 4 november 2009
`Ketenzorg Dementie is een paradepaardje van mijn beleid', zei
staatssecretaris Bussemaker in Nieuwegein tijdens een congres
hierover. `Ik beschouw het als bijzonder waardevol en zal het op
allerlei manieren blijven stimuleren. Maar organisatie, financiering
en afstemming mogen niet zo ingewikkeld worden dat ze een
onoverkomelijke barrière gaan vormen'.
Dames en heren,
Graag heet ik iedereen hier vandaag van harte welkom. Ik ben blij dat
u er allemaal bent: vertegenwoordigers van de zorgaanbieders,
Alzheimer Nederland, de zorgkantoren, en natuurlijk wethouders van
verschillende gemeenten.
Eigenlijk wil ik jullie het liefst steeds minder afzonderlijk
aanspreken. Als ik de aanwezigen hier zie, denk ik liever aan de teams
en samenwerkingsverbanden die ketenzorg dementie aan het vormgeven
zijn. Want ketenzorg draait om samenwerking.
Ketenzorg is weliswaar een ambitieus, maar zeker ook een erg mooi
idee. Allereerst natuurlijk voor de cliënt. Al geruime tijd horen we
dagelijks vele malen dat de cliënt centraal moet staan. Ketenzorg kan
er mede voor zorgen dat dit geen holle retoriek wordt. Andere
initiatieven, zoals de 178 Alzheimer cafés, spelen daar overigens al
langer een belangrijke rol bij. Daar kunnen mensen met dementie, maar
ook familie, vrienden en hulpverleners tien tot twaalf keer per jaar
gratis terecht om informatie en advies te krijgen en om ervaringen uit
te wisselen.
Ik denk dat we het vandaag in grote lijnen wel eens zijn over het idee
en grote nut van samenhangende langdurige zorg in de vorm van ketens.
Daarom ben ik zo verheugd dat er vandaag ook mensen aanwezig zijn uit
de veertien nieuwe regio's. Het laat zien dat ketenzorg lééft in
Nederland. De cijfers liegen niet: in 2/3 van Nederland zijn nu
regio's actief met de opbouw van gestructureerd en samenhangend
zorgaanbod. En een goed teken is ook, dat we een zorgstandaard
dementie gaan ontwikkelen. Zorgstandaarden zijn bouwstenen voor
ketenzorg. En de zorgstandaard voor ketenzorg dementie zal de eerste
worden die niet alleen het domein van de Zvw, maar ook die van de AWBZ
en de Wmo gaat dekken. En dat is goed nieuws voor mensen die lijden
aan de verschillende vormen van dementie.
De cliënt gaat immers in feite dat aanbod bepalen. Een aanbod waarin
de veelvormige zorg eenduidig georganiseerd is. De cliënt krijgt dan
nog wel met verschillende partijen te maken, maar omdat die onderling
afspraken over taakverdeling en financiën hebben, zijn ze goed op
elkaar afgestemd. En sluiten ze goed aan bij wat de cliënt precies aan
zorg nodig heeft.
Ketenzorg is niet nieuw. Uit de `cure' kennen we bijvoorbeeld al meer
dan tien jaar de heupstraat. Dat is een succesvolle vorm van
samenhangende zorg, die echter een stuk eenvoudiger te organiseren is
dan een gelijksoortige aanpak voor dementerende cliënten. In de
heupstraat bestaat de groepsgewijze behandeling uit chronologische
schakels.
Ketenzorg dementie ziet er anders uit. In de langdurige zorg voor
dementerende mensen worden de verschillende soorten zorg vaak
gelijktijdig gegeven. Zeker voor mensen met een meervoudige
problematiek kan dat problemen opleveren: verschillende soorten zorg
overlappen elkaar of de cliënt dreigt tussen wal en schip te raken.
Als we de zorg voor dementerende cliënten als samenhangend pakket aan
kunnen bieden, hebben we een adequaat antwoord op die problemen.
Wat goed is voor de cliënt, is ook goed voor de partijen die deel
uitmaken van dementieketen: huisartsen, geriaters, GGZ- en
thuiszorginstellingen, verpleeghuizen, gemeenten, Alzheimer Nederland,
welzijns- en vrijwilligersorganisaties, ontmoetingscentra,
dagbehandeling en respijtzorg. Ketenzorg dementie bestaat bij de
gratie van onderlinge afspraken, afstemming en samenhang. Daardoor is
het voor alle partijen veel eenvoudiger om een overzicht te hebben van
de doelgroep: om hoeveel cliënten gaat het op dit moment en in de
nabije toekomst? En in welke fase van de ziekte zitten ze? Op die
manier is veel beter te bepalen welke zorg en welke zorgverlener er
nodig zijn. Zo kan de zorgketen goed anticiperen en de capaciteit aan
zorgverleners efficiënt inzetten.
Wat goed is voor de cliënt is ook goed voor de langdurige zorg als
geheel. Ketenzorg dementie kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen
langer thuis kunnen blijven wonen. Dat is goed te illustreren met alle
aandacht die er momenteel is voor kleinschalig wonen. Een
kleinschalige woonvoorziening op wijkniveau kan voor dementerende
mensen een belangrijke aanvulling zijn op de keten van welzijn, wonen
en zorg. Mensen met een ontwikkelende zorgvraag kunnen op die manier
in hun vertrouwde omgeving passende zorg krijgen. Het houdt ze langer
zelfstandig, wat ook de steeds grotere druk kan verlichten die er van
de zorgvraag uitgaat.
We moeten namelijk niet vergeten dat nu al, met de piek van de
vergrijzing nog in het vooruitzicht, 200.000 mensen de diagnose
`dementie' hebben. Dat betekent ook dat ongeveer 740.000 partners,
kinderen, andere familieleden en vrienden erbij betrokken zijn. En dan
nog die talloze professionals die zorg verlenen.
Wat goed is voor de cliënt, is last but not least ook goed voor de
mantelzorgers. Met ketenzorg dementie wordt de ondersteuning van de
mantelzorger beter afgestemd. Daarnaast zal de rest van de keten beter
inzicht hebben op de mantelzorg. Het zal bijvoorbeeld sneller naar
voren komen dat een mantelzorger aan haar plafond is gekomen en wat
extra ondersteuning kan gebruiken.
Dat het belangrijk is om beter zicht te hebben op mantelzorgers,
blijkt weer uit het NIVEL-onderzoek, waarvan we deze zomer de
resultaten kregen. Die resultaten zijn zorgelijk, omdat ze in
vergelijking met de vorige peiling twee jaar geleden, geen verbetering
laten zien.
Als het gaat om de aanpak van dit probleem, dan komen we meteen bij de
gemeenten terecht. Zij zijn net als de mantelzorgers een onmisbare
schakel in de ketenzorg dementie. Het gaat hier nu eenmaal niet om een
exclusief AWBZ- en ZVW-verhaal.
Maar mantelzorgers en gemeenten weten elkaar vaak nog steeds niet goed
te vinden. Mantelzorgers zijn in veel gevallen niet goed op de hoogte
van de mogelijkheden of hebben grote moeite de zorg over te dragen.
Daardoor trekken ze niet aan de bel. De regionale zorgaanbieders
hebben aan de andere kant moeite om de gemeenten bij ketenzorg
dementie te betrekken. Verder bestaat de indruk dat gemeenten de vele
Alzheimercafés onvoldoende ondersteunen.
Er zijn vanzelfsprekend wel goede voorbeelden. De gemeente
Haarlemmermeer voert bijvoorbeeld campagne om de bekendheid van
mantelzorg en mantelzorgondersteuning te vergroten. Bovendien werft
deze gemeente vrijwilligers die bereid en in staat zijn mantelzorgers
te ontlasten door respijtzorg te bieden.
In de gemeenten Voerendaal en Maastricht worden zorgnetwerken
ontwikkeld. Onder regie van de gemeente treden zorgaanbieders,
vrijwilligersorganisaties en het steunpunt mantelzorg daar duidelijker
naar buiten om de mantelzorgers te bereiken.
Het is duidelijk: zonder de gemeenten zullen volledige samenhangende
ketens in de langdurige zorg in toekomstmuziek blijven steken. Daarom
heb ik de nodige maatregelen genomen om de gemeenten te ondersteunen.
In 2007 heeft VWS al 32 miljoen beschikbaar gesteld om gemeenten
activiteiten te laten ontplooien om mantelzorgers te bereiken.
Verder hebben we zogenoemde basisfuncties geformuleerd. Dat zijn
vormen van ondersteuning zoals respijtzorg en informatieverstrekking,
waar alle mantelzorgers op moeten kunnen rekenen. Ik streef ernaar dat
in 2011 de basisfuncties in 75% van de gemeentelijke Wmo-plannen terug
te vinden zijn. Onlangs is er een uitgebreid ondersteuningprogramma
begonnen om gemeenten actief te adviseren over de implementatie van de
basisfuncties.
Vanwege het grote belang van de gemeenten ben ik blij dat er vandaag
ook wethouders in de zaal zitten. Vandaag krijgt u toelichting op de
essentiële rol die gemeenten kunnen spelen bij de totstandkoming van
een goed werkende dementieketen. Ook krijgt u de mogelijkheid met de
betrokkenen uit uw eigen regio van gedachten te wisselen.
Ketenzorg Dementie is, zoals gezegd, een prachtig idee. Een idee dat
in al z'n mogelijkheden elders nog nooit vertoond is. Ik zie het ook
echt als een van de paradepaardjes van mijn beleid; iets wat ik als
bijzonder waardevol beschouw en op allerlei manieren zal blijven
stimuleren. Maar het is daarnaast, zoals ook al eerder gezegd, een
ambitieus idee. Organisatie, financiering en afstemming mogen niet zo
ingewikkeld worden dat ze een onoverkomelijke barrière gaan vormen.
Gelukkig hebben we al een goede start gemaakt. De
regiovertegenwoordigers van de zorgaanbieders verdienen wat dat
betreft een flinke pluim. In alle koploperregio's ontstaan plannen
waarmee de ketenzorg dementie tot werkelijkheid gebracht kan worden.
Plannen waarin over belangrijke onderwerpen afspraken zijn gemaakt.
Bijvoorbeeld over het hoofdaannemerschap. En over de financiële
relatie van deze hoofdaannemer met het zorgkantoor en de
arbeidsrelatie met het case management dat met de cliënt de regie
voert. En, ook zeer belangrijk: afspraken over hoe het gezamenlijk
zorgaanbod aan het zorgkantoor wordt gerealiseerd.
Het spreekt voor zich dat de ketenpartners nog de nodige vragen hebben
en knelpunten ervaren, en compleet samenhangende pakketen van
dementiezorg zijn nog niet in werking getreden. Maar ze zitten er wel
aan te komen. In de geselecteerde regio's, maar ook op andere plekken.
Dat stemt hoopvol. En het geeft mij het zekere gevoel, dat ik niet te
optimistisch was, toen ik de Tweede Kamer schreef over het jaar 2011.
Ik verwacht dat we in dat jaar langdurige zorg niet meer definiëren
als een bepaald aantal uren en functies. Ik verwacht dat we aan mensen
met dementie dan een compleet pakket dementiezorg aan kunnen bieden.
En ik verwacht ten slotte dat deze vorm van totale ketenzorg dan ook
in andere delen van de langdurige zorg ingang zal vinden.
Ik ben ervan overtuigd dat die verwachtingen uit zullen komen. Als
alle partijen die hier vandaag aanwezig zijn, er gezamenlijk aan
willen werken, dan heeft ketenzorg de toekomst. En juist díé toekomst
ziet er in deze tijden van crisis en vergrijzing, nu eens hoopvol uit.
Dank u wel voor uw aandacht.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport