VU medisch centrum

Helpende hand voor kind in de knel

5 november 2009

In september 2008 werd de meldcode kindermishandeling aangepast. Het adagium 'zwijgen tenzij'werd ingewisseld voor 'spreken tenzij'. Met het beleidsplan Kindermishandeling schept VUmc voor medewerkers én bezoekers duidelijkheid over de zorg voor kinderen in de knel.

Mishandeld, verwaarloosd of alleen gelaten: VUmc was altijd al alert op kinderen in moeilijkheden, maar nu is het beleid formeel van kracht en wordt er structureel aandacht besteed aan deze problematiek Foto: Shutterstock "Kindermishandeling is aan de orde van de dag. Exacte cijfers zijn niet bekend, maar volgens Nederlands onderzoek worden jaarlijks zo'n 100.000 tot 170.000 kinderen het slachtoffer van kindermishandeling. Uitgaande van Amerikaanse prevalentiecijfers zouden het er zelfs 300.000 zijn", vertelt Esther Edelenbos. Edelenbos is kinderarts en forensisch geneeskundige en voorzitter van de werkgroep Kind in de Knel van VUmc. Naar aanleiding van een enquête over kindermishandeling op de SEH door de Inspectie voor de Gezondheidszorg schreef de werkgroep het beleidsplan Kindermishandeling, dat medio 2009 door de raad van bestuur werd goedgekeurd.

"Er is al jaren veel aandacht voor kindermishandeling binnen VUmc, maar het ontbrak nog aan een structurele aanpak. Dit beleidsplan schept helderheid over de verantwoordelijkheid van zorgverleners ten opzichte van het kind en hoe we daarmee omgaan. Om het beleid uit te dragen zullen alle arts-assistenten die per 1 januari 2010 in dienst van VUmc zijn of komen een introductiecursus kindermishandeling krijgen. Bezoekers van VUmc worden door middel van een poster- en foldercampagne geïnformeerd over onze richtlijnen." Het informatiemateriaal is inmiddels verspreid over de wachtkamers van de SEH en alle (poli)klinische afdelingen waar regelmatig kinderen komen of verblijven.

Verantwoordelijkheid nemen
"Die duidelijkheid is nodig, want kindermishandeling omvat een breed spectrum," aldus Edelenbos. "Door veranderende inzichten en wetgeving wordt de definitie van kindermishandeling regelmatig aangepast. De corrigerende tik is sinds maart 2007 bijvoorbeeld verboden, maar wordt binnen verschillende huishoudens nog steeds gebruikt als opvoedmethode. Natuurlijk moet je als hulpverlener alert reageren als een kind midden in de nacht met een gebroken arm op de SEH wordt gebracht. Helemaal als na het lichten van het doopceel blijkt dat het niet de eerste keer is. Maar intentionele beschadiging en fysieke verwonding is slechts één aspect van kindermishandeling. De veiligheid en het welbevinden van een kind kunnen ook onder druk komen te staan als een kind wordt verwaarloosd of door onachtzaamheid of door pedagogisch onvermogen van de ouders. Als zorginstelling willen wij het hele spectrum overzien. Als behandelaar kijk je vooral naar het belang van het individuele kind en draag je de verantwoordelijkheid om, bij voorkeur in overleg met de ouders, te komen tot een op maat gesneden, oplossingsgerichte aanpak."

HAGA-protocol
"Vanuit die verantwoordelijkheid kijken we overigens ook naar de volwassenen die op de SEH worden binnengebracht," vervolgt Edelenbos. "De GGD Amsterdam heeft samen met de ziekenhuizen en eerste lijn in de regio een variant van het zogenaamde HAGA-protocol ontwikkeld, dat per eind 2009 in moet gaan. Dit betekent dat als bijvoorbeeld een volwassene met een intoxicatie wordt binnengebracht of een slachtoffer van huiselijk geweld, zowel de verpleegkundige als de behandelend arts zich ervan moeten vergewissen of de patiënt thuis kinderen heeft en of de zorg voor deze kinderen is gewaarborgd. Als dat niet kan worden vastgesteld, dan melden we dit aan de crisisdienst. De medewerkers van die dienst gaan vervolgens op huisbezoek en bieden waar nodig hulp bij het zoeken naar een opvangmogelijkheid."

Ursula Wopereis
bron: Tracer